Vul steeds de x-coördinaat in, in de formule in.Als de uitkomst gelijk is aan de y-coördinaat, dan ligt het punt op de grafiek.
Bijvoorbeeld, als de grafiek de vergelijking y = 2x + 1 heeft en het punt (3,7) gegeven is, dan kun je controleren of het punt op de grafiek ligt door de coördinaten in te vullen in de vergelijking: 7 = 2(3) + 1 Dit is waar, dus het punt (3,7) ligt op de grafiek van y = 2x + 1.
Een lineaire formule is een formule die een rechte lijn wordt, zoals bijvoorbeeld: a = 3x + 5. Als je een lineaire formule zou plotten in een grafiek dan is het altijd een rechte lijn! Een lineaire formule is één die evenredig (dus continu met een rechte lijn) toeneemt of afneemt.
Probeer het zelf
Selecteer Invoegen > Vergelijking of druk op Alt + =. Als u een ingebouwde formule wilt gebruiken, selecteert u Ontwerpen > Vergelijking.
Als je aan de linkerkant iets optelt of aftrekt, moet je dat rechts ook doen.En als je de linkerkant door iets deelt of met iets vermenigvuldigt, dan moet je dat ook aan de rechterkant doen. Zo blijft de vergelijking in evenwicht. Dit noemen we dan ook de balansmethode.
Een exponentiële functie is een functie waarbij de tijdseenheid in de exponent staat. Hier zie je dus dat het altijd in de vorm: begingetal ∙〖groeifactor〗^(tijdseenheid )staat. Stel dat we €120,- op de bank zetten. Dan is ons begingetal 120 en we vermenigvuldigen dan met een groeifactor.
Je berekent de richtingscoëfficiënt (rc) door over een lijn twee punten te pakken en daarvan het verschil te berekenen. In een formule wordt dit: rc = Δy ⁄ Δx. De Δ noemen we delta. Dit staat voor het verschil tussen punt 1 en punt 2.
Methode. De grafiek van de lineaire formule y = ax + b is een lijn met de volgende gegevens: a is de richtingscoëfficiënt. b is de constante (ook wel begingetal of startgetal genoemd)
Het deel van een grafiek is stijgend als de lijn van het deel omhoog loopt.Het deel van een grafiek is dalend als de lijn van het deel naar beneden loopt. Het deel van een grafiek is constant als de lijn van het deel recht, dus horizontaal loopt.
De combinaties punt aan de lijn en punt andere lijn zijn standaardtaal in België. Beide combinaties betekenen 'discussie gesloten'. Standaardtaal in het hele taalgebied is punt uit.
Van grafiek naar formule
De lijn gaat door een gegeven punt van de y-as en een ander punt. Omdat nu het snijpunt op de y-as gegeven is, weet je het getal b in de formule: y = ax + b. Met behulp van het andere gegeven punt van de lijn kun je nu de richting van de lijn bepalen (de richtingscoëfficiënt).
Een grafiek met een machtsfunctie kan een top of een symmetrie punt hebben. Als de grafiek een top heeft is het een hoogste of een laagste punt in de grafiek. Met deze informatie kun je de grafiek schetsen en het coördinaat van de top of symmetrie punt opschrijven.
Het hoogste punt van een grafiek wordt meestal de piek genoemd, terwijl het laagste punt vaak het dal wordt genoemd.
In een tabel met een lineair verband is het verschil tussen twee opeenvolgende waarden steeds hetzelfde. Zie de tabel hieronder, waarin y y y steeds met 2 toeneemt als x x x met 1 toeneemt. Bij een exponentieel verband worden de antwoorden steeds met dezelfde factor vermenigvuldigd.
Een grootheid groeit lineair als er na elke tijdseenheid een vaste waarde wordt bijgeteld. Deze waarde noemen we de groeisnelheid. Een grootheid groeit exponentieel als ze na elke tijdseenheid met een vaste waarde wordt vermenigvuldigd.
Als een hoeveelheid iedere tijdseenheid met hetzelfde getal wordt vermenigvuldigd, spreek je van een exponentieel verband. Een exponentieel verband kun je weergeven in een tabel. In de tabel is een exponentiele groei van een hoeveelheid in de tijd weergegeven.
In een vergelijking worden twee termen aan elkaar gelijk gesteld.Een vergelijking kan opgelost worden door de waarde van de onbekende letter uit te rekenen. De functie F=1,8C+32 kan bijvoorbeeld worden gebruikt om uit te rekenen hoeveel graden Celsius (C) overeenkomt met een temperatuur in Fahrenheit (F) van 112∘F.
Een punt is eigenlijk een set van coördinaten. Deze coördinaten vertellen je waar het punt zich bevindt op de grafiek of in een assenstelsel. De eerste coördinaat is de x-coördinaat en de tweede is de y-coördinaat.
Een grafiek is het weergeven van het verband tussen twee (of meer) variabelen met behulp van een assenstelsel, maar totaal anders dan het coördinatenstelsel in de meetkunde. De waarden op de assen geven nu niet samen een positie in het vlak (of de ruimte) aan.