Satelliet valt continu naar beneden Eigenlijk valt een satelliet continu naar beneden. De aarde trekt de satelliet naar zich toe, maar stort niet op de aarde omdat de satelliet gewoon een grote snelheid heeft. Hoe hoger de snelheid, hoe groter de baan van de satelliet overeenkomt met het oppervlak van de aarde.
Een satelliet kan lang achtereen in dezelfde baan blijven dankzij het evenwicht tussen de aantrekkingskracht van de aarde en de centrifugale kracht. Omdat de omloopbaan buiten de atmosfeer ligt, is er geen luchtweerstand.
De geostationaire baan en de polaire baan zijn twee banen waarin veel satellieten hun rondjes om de aarde draaien. Net zoals bij de banen van planeten rond de zon zijn ook de banen van satellieten rond de aarde aarde het resultaat van gravitatiekracht en middelpuntzoekende kracht.
Op een satelliet, die in een baan rond de aarde draait, werkt een aantrekkingskracht (of gravitatiekracht) van de aarde, die precies de nodige middelpuntzoekende kracht vertegenwoordigt die nodig is om de satelliet bij deze snelheid in zijn baan te houden.
Om in de juiste baan te blijven, moet een satelliet met een zeer hoge snelheid draaien. Bij een cirkelvormige baan op 300 kilometer boven de aarde, draaien ze 7,8 km/s (oftewel 28.000 km/h). Om het wat kracht bij te zetten: in anderhalf uur is de satelliet de hele wereld rond.
Het zonlicht verlicht zo'n satelliet waardoor ze als kleine bewegende sterretjes door de hemel bewegen. Ze zijn lichtzwak waardoor ze niet echt goed opvallen tot je ze in het oog krijgt, er zijn geen knipperlichtjes bij te zien en ze bewegen redelijk snel met constante snelheid.
Een satelliet is vrij makkelijk te herkennen. Kijk je omhoog en zie je een lichtpunt dat redelijk snel tussen de sterren beweegt? Dat is een satelliet. Hoe groter de satelliet en hoe beter de reflectieve eigenschappen, hoe helderder hij is.
Je kunt inderdaad heel vaak satellieten zien aan de sterrenhemel. Vrijwel continu is er een satelliet te vinden, een beetje afhankelijk van hoe donker de plaats op Aarde is waar je staat. Het is dus zeker geen zeldzaamheid. De satellieten zijn te zien doordat ze het zonlicht weerkaatsen.
In een rapport van de Europese Ruimtevaartorganisatie ESA uit oktober 2022 is te lezen dat sinds het begin van het ruimtevaarttijdperk er ongeveer 6.340 geslaagde raketlanceringen zijn uitgevoerd. Daarmee zijn 14.710 satellieten in een baan om de aarde gebracht, waarvan er 9.780 nog steeds rond de aarde draaien.
Het passeerde de zon met een snelheid van 532.000 kilometer per uur, en daarmee is de sonde het snelste man-made object ooit. Lees ook: Vijf vragen beantwoord over de Parker Solar Probe. Atomen zwaarder dan de zon.
Ze kunnen zich verplaatsen in een polaire (over de polen), directe (inclinatie tussen 0 en 90°, waardoor ze zich oostwaarts verplaatsen) of achterwaartse (inclinatie tussen 90° en 180°, westwaartse verplaatsing) baan. De satelliet SPOT is een voorbeeld van een polaire satelliet.
De Metop satellieten draaien in een baan over de polen op ongeveer 800 kilometer hoogte, en kunnen op die manier elke plek op aarde in één dag zien. Aan boord zitten verschillende instrumenten die onder andere informatie geven over temperatuur, luchtvochtigheid, wind, ozon, stofdeeltjes en luchtvervuilingsgassen.
Er zijn in 2023 meer dan 2.000 Starlink-satellieten in de lage baan rond de aarde geplaatst door SpaceX. Het totaal komt daarmee op 5.500 Starlink-satellieten in de ruimte.
Hoe werkt zo'n satelliet? Een satelliet werkt als een soort reflector in de ruimte. Een mediabedrijf zendt bijvoorbeeld een signaal uit via een schotelantenne, de mediasatelliet vangt dit signaal op en verstuurt het direct naar andere antennes op aarde die het dan verder verspreiden.
Het begin van de ruimtevaart In 1957 werd de eerste kunstmatige satelliet de ruimte ingeschoten. Deze satelliet werd gelanceerd door de Sovjet-Unie. De satelliet heette de spoetnik. Deze satelliet zweefde in totaal drie maanden lang in een baan rond de aarde door de ruimte.
Een satelliet, vaak een kunstmatige satelliet genoemd, is een machine die in een baan rond de aarde wordt geplaatst. Ze worden op veel verschillende gebieden gebruikt, waaronder communicatie, uitzending, spionage en meteorologie. Een satelliet is technisch gedefinieerd als elk object dat een planeet draait.
Omdat Nederland geen eigen satellieten heeft, is het onmogelijk gebruik te maken van satellieten van andere landen.
Normaal gesproken is voor een cirkelvormige baan op een hoogte van 300 km boven het aardoppervlak een snelheid nodig van 7,8 km/s (28.000 km/h). Bij deze snelheid zal een satelliet een rondje om de aarde in 90 minuten afleggen.
Dat hangt af van de plaats en functie van een satelliet. Een geostationaire satelliet hangt op een vaste plaats boven de aarde . Denk bijvoorbeeld aan de satellieten die wij gebruiken voor de verschillenden GPS systemen hier op aarde. Deze satellieten hangen hoog boven de aarde.
Een satelliet kan niet 'vliegen' en op eigen kracht los van de aarde komen. Daarvoor is een raket nodig (zie foto links).
Hoeveel satellieten zijn er eigenlijk? Op dit moment draaien er een kleine vijfduizend om de aarde, de meeste op enkele honderden tot enkele duizenden kilometers hoogte. Minder dan de helft functioneert nog, de rest is 'op'. De kans is dus groot dat je een nutteloos stuk schroot ziet als je een satelliet waarneemt.
Bij elke lancering worden er tientallen satellieten in een baan om de aarde gebracht. Vlak na zo'n lancering bevinden die satellieten zich vlak bij elkaar: een “satelliet-treintje”. Zo'n satelliet-treintje is onmiddellijk na een lancering soms zichtbaar vanuit België en Nederland.
Satellieten die om de aarde draaien kunnen 's nachts helder oplichten. Dat komt doordat ze op hun hoogte van enkele honderden kilometers zonlicht opvangen, en dat onder andere naar het donkere aardoppervlak reflecteren. Daardoor zie je ze als een felle stip die langs de hemel beweegt.
De meeste satellieten worden in een baan om de aarde gebracht met behulp van een lanceerraket, zoals de Europese Ariane-raket. Een andere manier om satellieten in de ruimte te brengen, is ze aan boord van een Space Shuttle mee te nemen en in de ruimte uit te zetten.
Eigenlijk zijn alle satellieten verschillend van elkaar, maar er zijn ook overeenkomsten: Satellieten zijn ongeveer net zo groot als een stadsbus. Satellieten hebben grote zonnepanelen. Die gebruiken ze om stroom op te wekken.