1) opslag: de fossielen moeten bewaard worden in een droge omgeving, liefst afgesloten en van elkaar gescheiden (vb.in micromount doosjes). Een regelmatige controle op tekenen van pyrietbloei is nodig.
Meestal worden ook alleen de harde delen (zoals botten van dieren) fossiel. Dit komt omdat de zachte delen meestal wegrotten. Dan kan het fossiel dan langzaam gaan verstenen. Door afslijting door de wind, en rivieren kan het fossiel na lange tijd weer aan de oppervlakte komen.
Een goede manier om te weten waar het geschikt soort gesteente aan te treffen is, is het consulteren van geologische kaarten. In de onderdelen Stratigrafie en Sedimenten kan je meer lezen. Daarnaast moet je natuurlijk in staat zijn een fossiel te herkennen in het veld.
De tijdgrens die de overgang van een fossiel naar een recent organisme bepaalt, ligt op 10.000 jaar. Een fossiel kan, maar moet niet per se uitgestorven zijn. Hoe ouder, hoe groter de kans dat het uitgestorven is. De alleroudste fossielen zijn zowat 3,5 miljard jaar oud.
De oudste algemeen erkende fossielen zijn die uit de Strelley Pool in de regio Pilbara in West-Australië. Het zijn stromatolieten: afzettingsgesteente dat ontstaat doordat micro-organismen sedimenten invangen en vasthouden. Deze fossielen zijn 3,4 miljard jaar oud.
1. Fossiele schelpen laten geen, of sterk verminderd, licht door in verge- lijking met recente schelpen, wanneer men ze voor een felle lichtbron houdt (zoals een bureaulamp). 2. Fossiele schelpen hebben minder kleur, of zijn juist sterk verkleurd in vergelijking met recente schelpen.
Als je een bot of fossiel gevonden hebt en je wilt weten wat het is, kan je het beste met het bot naar Ecomare gaan. Als dat niet kan, maak dan foto's van het bot aan alle kanten, met een liniaal erbij voor de maat.
Fossielen zijn meestal diep onder de grond verstopt en komen pas naar boven als de bovengrond verdwijnt. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het wegzuigen van zand of bij opgravingen. Fossielen vinden in Nederland is het makkelijkst aan het strand.
De meeste fossielen zijn versteend en vaak miljoenen jaren oud. Fossielen zijn te vinden op plekken waar vroeger een zee of een meer is geweest. Als het zeeniveau gedaald is, komen de oude lagen met gesteenten boven water. In Zuid-Limburg bijvoorbeeld worden fossielen van zee-egels en Maashagedissen gevonden.
1. Afdrukken van dieren of planten in steen, zoals pootafdrukken of de afdruk van een blad. 2. Versteende planten of dieren.
De tot oktober 2010 oudst bekende fossielen van landplanten Cooksonia (gevonden in Ierland en Schotland) zijn gedateerd op ongeveer 425 miljoen jaar (Midden Siluur tot het Vroeg-Devoon) het waren kleine planten die op zeewier leken; het waren sporenplanten.
Fossilisatie berust op het geleidelijk vervangen van de oorspronkelijke organische bouwstenen van het organisme door anorganische bestanddelen (mineralen). Meestal is dit een zeer langdurig proces dat honderdduizenden tot miljoenen jaren vergt.
Wat de initiële hoeveelheid van de Sr is kan afgeleid worden uit andere gegevens van de steen. De hoeveelheid ingroei kan je dus vervolgens berekenen. Aan de hand van de verhouding tussen 87Rb/87Sr en de verhouding tussen 87Sr/86Sr kan men de ouderdom van het gesteente bepalen.
De bekendste methode hiervan is de koolstofdatering. Maar hiermee kun je fossielen tot 'slechts' 50.000 jaar oud dateren.
Wie fossiele schelpen of haaientanden wil vinden, kan niet om de stranden langs de Westerschelde en de Noordzeekust van Zeeuws-Vlaanderen heen. Zeestromingen woelen hier fossielen uit afzettingen voor de kust los en deponeren ze vervolgens op het strand.
De oudste fossiele schelpen die je volgens Wesselingh langs de Vlaamse en Nederlandse kust kan vinden zijn vijftig tot zestig miljoen jaar oud.
De doopvontschelp is het grootste thans levende tweekleppige weekdier. De lengte van de schelp is meer dan anderhalve meter en het dier kan rond de 250 kilo zwaar worden. De schelp is vrij bol en heeft zowel lichte groeven in de breedte als een sterk golvende schelprand. De kleur van de schelp is meestal bruin of wit.
het beroep paleontoloog (onderzoeken/publiceren) valt onder de beroepsfamilie Geologen en geofysici. Het salaris Geologen en geofysici ligt gemiddeld op € 3350 bruto per maand.
Iemand die de fossielen bestudeerd, wordt een paleontoloog genoemd. Een paleontoloog onderzoekt hoe oud een fossiel is, wat het at en hoe het het er vroeger uit zag. Ze onderzoeken dus het verleden van het fossiel, waardoor we tegenwoordig veel weten over dieren en planten van heel lang geleden.
Hoe word je een Paleontoloog? Een paleontoloog heeft geografie of biologie gestudeert. Dit kan zowel op HBO als Universitair niveau. Daarnaast zijn er ook opleidingen waarin de student tot paleontoloog wordt opgeleidt; deze studies zijn universitaire studies en vierjarig.
Het tot nu toe oudste wiel ter wereld zou zijn gevonden in Slovenië, in een moerasgebied ten zuiden van Ljubljana. Archeologen omschrijven het voorwerp als een essenhouten wiel dat ze dateren tussen 3500 en 3250 v. Chr.
De eerste resten van een dinosauriër zijn voor zover bekend gevonden door May Ann Mantell uit Engeland. Ze deed de ontdekking in 1822 in het zuiden van Engeland. Ze vond een stuk van een dijbeen en een paar tanden. Deze vondst bracht ze naar Richard Owen, een professor bij de universiteit van Oxford.