NEEM HET CIJFER VOOR JE SCHOOLEXAMEN EN HET CIJFER VOOR JE CENTRAAL EXAMEN (VOOR HET BEROEPSGERICHTE VAK IS DAT HET CIJFER VOOR JE PRAKTIJKEXAMEN). OPTELLEN EN DOOR TWEE DELEN EN JE WEET JE EINDCIJFER VOOR DAT VAK.
Deel jouw behaalde punten door het totaal te behalen punten. Heb jij bijvoorbeeld 48 van de 60 punten behaald? Maak dan de rekensom 48 : 60 = 0,8.
Al je punten op je rapport staan op een totaal aantal. Bijvoorbeeld: 16 op 20. Je kan dus maximaal 20 punten halen. Om nu te weten hoeveel procent je hebt, moet je al je punten optellen en dan delen door de som van de maximale punten.
Als je werkt met wegingen van 1 tot en met 6 en je hebt een 7,2 gehaald voor een toets die 3 keer meetelde, dan doe je 3 maal 7,2 om 21,6 te krijgen. Een ander cijfer is een 8 die 2 keer meetelt, dus krijg je 2 maal 8 is 16.
Gemiddeld moeten alle resultaten van je centraal examen minimaal een voldoende zijn. Dit wordt de 5,5-regel genoemd. Zijn al je eindcijfers een 6 of hoger, dan ben je sowieso geslaagd. Als je één 5 hebt en de rest is 6 of hoger, dan ben je ook geslaagd.
Nee, je mag maximaal 2 vijven OF 1 vijf en 1 vier OF 1 vier hebben op je eindlijst. Met 1 vier en 2 vijven ben je gezakt. M.
Voldoende wil zeggen: 5,5 of hoger.
Op veel basisscholen is echter een rapportage in letters of woorden gebruikelijk, zoals o (onvoldoende), m (matig), v (voldoende), rv (ruim voldoende) en g (goed).
70% normering voldoende 6.
Gemiddelde Dit is het rekenkundige gemiddelde en wordt berekend door een groep getallen toe te voegen en vervolgens te delen door het aantal getallen. Het gemiddelde van 2, 3, 3, 5, 7 en 10 is bijvoorbeeld 30 gedeeld door 6, wat 5 is.
De formule is: 9 x (behaalde punten / lengte van de scoreschaal) + normeringsterm.
Als een examen relatief makkelijk is, wordt de N-term laag (minimaal 0,0). Je moet dan meer scorepunten halen voor een voldoende, dan wanneer een examen relatief moeilijk is. Is een examen relatief moeilijk, dan wordt de N-term hoger (maximaal 2,0, in principe).
Met een N-term worden de scorepunten voor een examen omgezet naar een cijfer. Een N-term is doorgaans een getal tussen 0,0 en 2,0. Bekijk deze animatie over de normering in 2022 voor een uitleg over hoe de N-term precies werkt.
Bijvoorbeeld: IV = 4 ( is 5 − 1 ), XL = 40 ( is 50 − 10 ) en MCD = 1400 ( is 1000 + 500 − 100 ).
Hoewel het cijfer 4 gewoonlijk IV wordt geschreven in het Romeinse cijfersysteem, vertrouwen de meeste klokken op de schrijfwijze IIII.
Leerkrachten of directieleden mogen iets dat in je schooltas of broekzak zit op te vragen als ze vinden dat je de les stoort. Maar ze mogen er zelf niet in kijken. Ze hebben ook niet het recht om jou te fouilleren. Dit geldt ook bij het doorzoeken van jouw locker of op schoolexcursies.
Je slaagt voor het eindexamen vwo wanneer je gemiddeld een voldoende haalt voor alle vakken van het centraal examen. Ook mag je maximaal één 5 als eindcijfer halen voor één van de kernvakken. Daarnaast mag je voor hooguit 2 vakken een onvoldoende als eindcijfer hebben.