De variabele kosten zijn te berekenen door het aantal producten en de totale kosten van elkaar af te trekken en vervolgens door elkaar te delen.
Variabele kosten zijn kosten waarvan het totaalbedrag afhankelijk is van de productieomvang. Het totaalbedrag dat een onderneming kwijt is aan variabele kosten is afhankelijk van het aantal producten dat een onderneming maakt in die periode.
Wat valt er onder variabele kosten? Hieronder vallen alle kosten die maandelijks veranderen en/of afhankelijk zijn van de productiehoeveelheid. Het beste voorbeeld is meel voor de bakker. Als de bakker namelijk 1.000 broden produceert heeft hij veel minder meel nodig dan als hij 100.000 broden maakt.
Bij proportioneel variabele kosten stijgen de totale variabele kosten bij een toename van de productie maar blijven de gemiddeld variabele kosten (GVK) gelijk. De totale kosten zijn gelijk aan de totale variabele kosten plus de totale constante kosten (TK = TVK + TCK).
De formule voor de totale variabele kosten (TVK) is: TVK = variabele kosten per stuk x afzet, ook wel: TVK = V x Q. De afzet is het aantal producten en/of diensten geleverd door het bedrijf. Naast de variabele kosten hebben we ook de constante kosten.
Totale kosten→ alle kosten bij elkaar opgeteld. Formule: TK = TVK + TCK Kostprijs → de totale kosten per product.
Voor de kostprijs heb je de vaste kosten per product nodig. Dit bereken je door de totale vaste kosten te delen door de hoeveelheid producten.
Als er sprake is van proportioneel variabele kosten stijgen de totale variabele kosten (TVK) van een onderneming evenredig met de afzet (q).
Een variabele is een symbool dat een willekeurig element van een bepaalde verzameling voorstelt, zoals de natuurlijke of rationale getallen. Meestal gebruiken we letters zoals a, b en c of x, y en z als variabele.
Extra uitleg. De gemiddelde constante kosten (GCK) zijn gelijk aan: totale constante kosten (TCK) gedeeld door de afzet (q).
De gemiddelde totale kosten zijn de kosten per verkocht product. De gemiddelde totale kosten bereken je door de totale kosten te delen door de afzet.
Wat zijn variabele kosten? Variabele kosten zijn kosten die afhankelijk zijn van de productieomvang. Als je met jouw bedrijf meer producten gaat produceren, stijgen jouw (variabele) kosten. Je bent immers meer geld kwijt aan bijvoorbeeld grondstofkosten en loonkosten.
Vaste kosten zijn kosten die niet veranderen als er meer of minder wordt geproduceerd. Ze worden ook wel constante kosten genoemd. Een voorbeeld van vaste kosten is de huur van een bedrijfspand: het maakt niet uit hoeveel producten er in het pand geproduceerd worden, de huur is hetzelfde.
Gemiddelde vaste lasten gezin bestaande uit 4 personen
€500-€600 Huur of hypotheek (gemiddelde per maand). €430-€450 Boodschappen (gemiddeld per maand voor een gezin bestaande uit 4 personen). Per leeftijdscategorie zijn er duurdere en minder dure uitgaven.
Indirecte kosten zijn kosten die niet direct kunnen worden toegerekend aan een product of dienst van een bedrijf op grond van een directe technische of organisatorische verhouding. Voorbeelden van indirecte kosten van een bedrijf zijn: de huur. telefoonkosten.
Definitie. Als er sprake is van degressief variabele kosten stijgen de totale variabele kosten (TVK) van een onderneming minder dan evenredig met de afzet (q).
Break-even punt: de situatie waarin de totale opbrengsten of omzet (TO = verkoopprijs x afzet = P x q) precies gelijk zijn aan de totale kosten (TK).
De totale variabele kosten (TVK) zijn de kosten die afhankelijk zijn van de afzet (q). Als de afzet toeneemt, nemen de totale variabele kosten toe.
De marginale kosten of grenskosten zijn de kosten die één extra product met zich brengt. Als de variabele kosten evenredig zijn aan het aantal producten, zijn de marginale kosten gelijk aan de variabele kosten per product.
Je maakt de calculatie door al de kosten bij elkaar op te tellen. Het eindresultaat van de calculatie is een totaalbedrag wat je vraagt aan de klant die door jou de opdracht uit wil laten voeren.
De kosten koper zijn ongeveer 5% tot 6% van de aankoopprijs. In totaal moet je tussen de € 20.000,- en € 24.000,- aan kosten koper betalen. Kom je in aanmerking voor de vrijstelling van de overdrachtsbelasting? Dan kun je met 3% tot 4% rekenen.
Het bepalen van de kostprijs van een product, dienst of activiteit door er de gemaakte directe en indirecte kosten aan toe te rekenen.
De marginale kosten zijn de extra kosten die je hebt als je een product extra verkoopt. De marginale kosten kan je berekenen door de extra totale kosten te delen door het aantal extra verkochte producten.