Je berekent de quick ratio op de volgende manier: Quick ratio = Vlottende activa (exclusief voorraden) + Liquide middelen / Kortlopende schulden.
Een quick ratio boven de 1 wordt over het algemeen beschouwd als veilig. Dit betekent namelijk dat je als ondernemer je kortlopende schulden kunt voldoen met de liquide middelen. Je bent hiervoor niet afhankelijk van je voorraden.
Deze ratio geeft de mate waarin het kort vreemd vermogen terugbetaald kan worden aan schuldeisers. Schulden moeten uit de vlottende activa betaald kunnen worden. De current ratio bereken je daarom door middel van deze formule: current ratio = vlottende activa / kort vreemd vermogen. De ratio moet boven de 1 liggen.
Een quick ratio boven de 1 wordt over het algemeen gezien als veilig. Dit betekent namelijk dat de kortlopende schulden voldaan kunnen worden met de liquide middelen.
Een quick ratio onder 1 deugt niet. De kortlopende activa zonder de voorraden volstaan niet om aan de korte termijn schulden te voldoen. Als men dit niet oplost kan het bedrijf vroeg of laat in problemen komen.
Current ratio.
Is de uitkomst hiervan hoger dan 1, dan wil dat zeggen dat er op korte termijn voldoende 'liquiditeit' is om aan de korte schulden te voldoen. Een uitkomst lager dan 1 kan leiden tot liquiditeitsproblemen.
Je kunt je werkkapitaal berekenen door de vlottende passiva van de vlottende activa af te trekken. De vlottende activa bestaan uit debiteuren, voorraad (inkoopprijs) en liquide middelen; de vlottende passiva uit crediteuren en andere kortlopende schulden.
In de wiskunde is de verhouding (ratio) tussen twee grootheden het quotiënt ervan. Soms wordt een speciale schrijfwijze gebruikt met behulp van een dubbele punt. Als het quotiënt bijvoorbeeld 3 is wordt dit genoteerd als 3:1 en uitgesproken als 3 staat tot 1 of 3 op 1.
Wat is een goede liquiditeit? Een current ratio van 1,5 wordt als goed beschouwd. Bij een current ratio van 2 of hoger is het bedrijf absoluut veilig op vlak van liquiditeit. Voor de quick ratio geldt een uitkomst van 1 of hoger als goed.
De quick ratio is betrouwbaarder dan de current ratio, omdat de voorraad niet altijd snel om te zetten is in geld. De quick ratio wordt gebruikt als: Er weinig of geen voorraden zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval bij dienstverlenende bedrijven.
Quick ratio hoger dan current ratio
Voorraden zijn namelijk onderdeel van de totale vlottende activa, maar de voorraad kan vaak niet binnen een korte periode voor de normale verkoopprijs verkocht worden. Er zit dus geld vast in de voorraad, waarmee de kortlopende schulden niet direct afgelost kunnen worden.
U kunt uw cashflow berekenen per periode of per project. De formule daarvoor is simpel: Cashflow = inkomende geldstroom – uitgaande geldstroom.
Quick Ratio is een kengetal in de boekhoudwereld dat iets zegt over de liquiditeit. Of te wel, of jouw onderneming aan korte termijn verplichtingen kan voldoen uit de vlottende activa. Je zou dus denken dat dit hetzelfde is als de current ratio, dit is echter niet het geval.
De meest gebruikte ratio's zijn de liquiditeitsratio, de solvabiliteitsratio en de rentabiliteitsratio. Ze kunnen berekend worden met gegevens uit de balans en de winst- en verliesrekening. Vlottende activa zijn zaken die binnen één jaar in geld omgezet kunnen worden. Ook liquide middelen (geld) vallen hieronder.
Solvabiliteit geeft aan of de onderneming op de lange termijn aan haar verplichtingen kan voldoen; Liquiditeit geeft aan of de onderneming op de korte termijn aan haar verplichtingen kan voldoen; Rentabiliteit geeft weer hoeveel winst een bedrijf per geïnvesteerde euro maakt.
Op deze pagina leggen we de vier belangrijkste kengetallen: werkkapitaal, liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit uit. Daarnaast leggen we zo goed mogelijk uit hoe je deze kerngetallen uitrekent en geven we enkele praktische tips om dit te verbeteren.
Visuele uitleg van de begrippen een derde en een kwart.
Je verdeelt één pannekoek onder drie kinderen. Elk kind krijgt dan een derde pannekoek want één gedeeld door drie is gelijk aan een derde; 1 : 3 = 1/3.
1 staat tot 5 = 1 : 5 = 1 / 5 = 1 op 5. Je ziet meteen aan de derde notatie dat breuken ook verhoudingen bevatten. Het percentage is ook een veel gebruikte verhouding. De verhouding 1 staat tot 5 is dezelfde verhouding als 20 staat tot 100 en kan je dus schrijven als 20%.
Als je bijvoorbeeld een feestje geeft wil je van te voren weten hoeveel cola je in huis moet halen. Als je erop rekent dat 2 mensen samen 1 fles cola opdrinken, dan krijg je de verhouding aantal mensen : aantal flessen cola = 2 : 1.
Een andere manier om inzicht te krijgen in uw werkkapitaal, is het uitrekenen van uw current ratio en quick ratio. Voor de current ratio worden alle vlottende activa gedeeld door alle vlottende passiva. Ligt het getal hoger dan 1, dan zit u doorgaans goed.
Het netto werkkapitaal wordt berekend als het verschil tussen het bruto werkkapitaal en de kortlopende vorderingen. Ofwel: de vlottende activa minus de vlottende passiva. De omvang van het netto werkkapitaal kan dus positief, negatief of nul zijn.
Het normale niveau werkkapitaal is een bedrag dat in de koopovereenkomst is gedefinieerd en waarnaar wordt verwezen als een netto werkkapitaaldoel, target of peg. Het benodigde niveau werkkapitaal wordt vaak berekend als het gemiddelde van de afgelopen twaalf maanden (last twelve months of LTM).