De SI-eenheid van druk is de pascal (Pa). Een bar is gedefinieerd als 100.000 Pa = 1·10⁵ Pa = 100 kPa. Van deze eenheid kunnen decimale veelvouden en delen worden gevormd. Het gebruikelijkste is de millibar (symbool: mbar = 100 Pa), vooral voor het aangeven van de atmosferische druk.
Druk is de kracht die iets uitoefent per vierkante meter oppervlak. De eenheid is dan ook Newton per vierkante meter (N/m2).
De druk op een oppervlak wordt gedefinieerd als de grootte van de normaalkracht (de kracht loodrecht op het oppervlak) per eenheid van oppervlakte: = . De SI-eenheid van druk is Pascal (1 Pa = 1 N/m2).
De bar is van oorsprong een Britse eenheid en 1 bar komt ongeveer overeen met de gemiddelde luchtdruk op zeeniveau (alhoewel 1 atmosfeer (atm) een betere omschrijving is). De bar is gedefinieerd als 100.000 Pa, of 100 kPa. Deze eenheid vormt zowat de standaard referentie als het op druk aankomt.
Een Pascal (Pa N/m2) is een eenheid van druk die overeenkomt met één newton per vierkante meter. Bar is gelijk aan 100000 Pa en is iets minder dan de gemiddelde atmosferische druk op aarde op zeeniveau.
1 Bar is een druk van 100.000 Pa (100.000 N/m2.) 10 N is 1 kg. (als g = 10 m./s2 wordt genomen). 1 Bar vertegenwoordigt 10.000 kg op één vierkante meter.
Horlogefabrikanten drukken de mate van waterdichtheid van een horloge doorgaans uit in bar (of atmosfeer), waarbij 10 meter waterdruk gelijk is aan 1 bar.
De standaard atmosferische druk is 76 cm Hg (760 mm Hg) = 1013 hPa = 1,013 bar = 1 atmosfeer. Dit wordt ook wel de normdruk genoemd. Bij echte kwikbarometers moet in geval van een hoge vereiste nauwkeurigheid rekening worden gehouden met de veranderende dichtheid van kwik, onder invloed van veranderende temperatuur.
De luchtdruk wordt gemeten met een barometer. Tegenwoordig is de eenheid hectoPascal (hPa) of millibar.
Barometer. Een barometer meet luchtdruk. De luchtdruk is de kracht die het gewicht van de lucht in de atmosfeer op een oppervlak uitoefent.
kracht = massa × versnelling. In formulevorm: F = ma.
100 bar is gelijk aan 1450 PSI.
1 kilogram x 9,81 meter/seconde² = circa 10 newton. Of: 1 kg x 9,81 m/s² = circa 10 N. Die 9,81 m/s² staat voor de versnelling van de zwaartekracht. Een massa van 1 kilogram komt dus overeen met een gewicht van 10 newton.
De newton (symbool N) is de SI-eenheid van kracht. De eenheid newton is gedefinieerd als de kracht die een massa van 1 kilogram een versnelling van 1 m/s² geeft: De newton is genoemd naar Isaac Newton.
De pascal (symbool Pa) is de SI-eenheid voor druk: 1 Pa = 1 N/m2 (1 newton per vierkante meter). De eenheid is vernoemd naar Blaise Pascal. De luchtdruk wordt tegenwoordig vaak aangeduid in hectopascal (symbool hPa, 100 pascal), een eenheid die precies gelijk is aan de niet-SI-eenheid millibar.
Hoe dieper je onder water gaat, hoe meer druk op je lichaam staat. Op tien meter diepte oefent het water een bijkomende druk uit van 100 kPa. Dat is ongeveer gelijk aan de normale luchtdruk. Bij iedere tien meter die je verder afdaalt, komt er 100 kPa bij.
1 hectopascal is 100 Pa.
1 bar is 1 kilo dat druk op 1 vierkante centimeter.
Een normale waterdruk bij u thuis zit tussen de 2,5 – 4,0 bar in. Vanaf 3,5 bar heeft een goede waterdruk. Het hangt ook van de hoogte af, per 10 meter verliest u 1,0 bar aan druk. Het hoeft niet altijd aan de watermaatschappij te liggen of een een slechte waterdruk heeft.
Rekenvoorbeeld. Als ik duik met een buddy die een 10 liter fles gebruikt, heeft hij 10 liter x 50 bar = 500 liter reserve. Stel dat je op 10 meter duikt (2 bar) en 18 liter per minuut gebruikt aan de oppervlakte, dan is die 50 bar voldoende voor bijna 14 minuten.