Bereid uw kind goed voorVertel uw kind dat hij of zij een prik gaat krijgen. Wacht hiermee niet tot het laatste moment, vertel het bijvoorbeeld een dag van tevoren. Bij oudere kinderen is enkele dagen van tevoren beter. Vertel over waar u naar toe gaat, wie de prik geeft en waarom.
Zoek afleiding: zet bijvoorbeeld je favoriete muziek op. Ontspan je arm zoveel mogelijk, laat je schouders bewust zakken. Doe ademhalingsoefeningen: Adem bewust, in door je neus, uit door je mond. Als je je daarop concentreert, ervaar je de prik als sneller en pijnlozer.
15 procent van de kinderen heeft zelfs een ernstige vorm van prikangst. En prikangst bij volwassenen is niet zelden het gevolg van een traumatische ervaring op kinderleeftijd. Kinderarts Piet Leroy geeft adviezen over hoe een prik bij jonge kinderen zonder angst, pijn of dwang kan verlopen.
Reacties en pijn op de prikplek na vaccinatie
Op de prikplek kan een reactie ontstaan, zoals roodheid, warmte, zwelling, pijn of jeuk. Het been of de arm kan door deze reactie pijnlijk zijn, ook zonder dat er iets te zien is op de prikplek.
Hoe komt prikangst? Soms ontstaat prikangst na een vervelende ervaring. Je bent bijvoorbeeld als kind heel bang geweest en hebt pijn gehad van een prik. Sommige mensen zijn flauwgevallen na een prik, en zijn bang dat dat opnieuw gebeurt.
Je kunt wat last krijgen van pijn op de prikplek, hoofdpijn, spierpijn of moe zijn. De kans op ernstige bijwerkingen is heel klein. Dit blijven we natuurlijk goed in de gaten houden... net zoals we dat met alle vaccins doen.
Naast roodheid, zwelling, warmte en pijn, kan er ook een blauwe verkleuring en jeuk ontstaan op de injectieplaats na het vaccineren. Door zwaartekracht kan een ontstekingsreactie van de injectieplaats af verplaatsen, bijvoorbeeld bij een blauwverkleuring of een zwelling.
BIG-geregistreerde physician assistants, tandartsen, verloskundigen, klinisch technologen, geregistreerd-mondhygiënisten en verpleegkundig specialisten Algemene Gezondheidszorg (AGZ) zijn ook 'zelfstandig bevoegd' voor het toedienen van een injectie.
Hoe ontstaat zo'n blauw plekje? Zodra de naald een vat raakt, loopt er bloed buiten het vat en ontstaat er een hematoom (blauwe plek).
2 maanden: DKTP-Hib-HepB (tegen difterie, kinkhoest, tetanus, polio, haemophilus influenzae type B en hepatitis B). Deze combinatieprik krijgen kinderen nog 3 keer: bij 3, 4 en 11 maanden. Met 14 maanden krijgt je kindje de BMR-vaccinatie, tegen de bof, mazelen en rodehond.
Prikblokken zijn ideaal voor kinderen vanaf 3,4/5 jaar om de motoriek te verbeteren, vaak ter voorbereiding op de grote school.
Prikken is niet fijn. Daar kunnen we heel kort over zijn. De meeste mensen ervaren het aanprikken van de arm als pijnlijk. Hoe meer weerstand of druk en hoe langer het duurt, hoe pijnlijker.
Bijvoorbeeld tijdens het bloedprikken gaan liggen in plaats van staan of zitten. Als u een flauwvalreactie voelt aankomen, kunt u het beste op uw hurken gaan zitten of gaan liggen. Als dat niet mogelijk is, kruis dan uw benen en span daarbij de buik-, been- en bilspieren aan.
Hou je kind dicht tegen je aan of laat je kind op je schoot zitten. Zo voelt je kind zich veiliger en zal hij of zij beter blijven stilzitten. Probeer je kind een gehurkte of foetushouding te laten aanhouden: handjes voor de mond, beentjes gebogen ... Leid je kind af met zijn of haar favoriete knuffel of speelgoed.
Ons advies is dan ook om je kindje na inenting niet in te bakeren. Ouders dienen extra alert te zijn op koorts en warmtestuwing. Wanneer je kindjes nekje klam aanvoelt, neem dan meteen een laagje kleding of beddengoed weg. En bij twijfel, altijd de huisarts raadplegen!
Kleed je baby bij koorts wat luchtiger en leg hem alleen onder een lakentje. Zo kan de temperatuur op een natuurlijke manier dalen. Bij koorts is paracetamol meestal niet nodig. Een koel badje of nat washandje kan verlichting geven.
Door gesprekken, informatie en een online cursus kunt u de angst verminderen. Dagelijks genoeg bewegen, genoeg slapen en regelmatig leven zijn belangrijk. Als de klachten niet minder worden, kunt u kiezen voor cognitieve gedragstherapie. Bij deze therapie leert u anders te denken, waardoor de angst vermindert.