Als de behoefte van het kind of de kinderen berekend is, wordt er gekeken naar de draagkracht van beide ouders. Met andere woorden: wat kunnen beide ouders bijdragen aan de financiële behoefte van de kinderen? Tot slot zal de rechter de kinderalimentatie vaststellen naar rato van de draagkracht van beide ouders.
In een gemiddeld gezin met twee kinderen en een modaal inkomen kost een kind volgens het NIBUD per maand ongeveer € 400,-. Op basis van het TREMA-rapport komt de alimentatie dan per kind uit op € 140,- per maand. Meestal liggen de bedragen voor kinderalimentatie tussen € 100,- en € 500,- per kind per maand.
Om te bepalen of en hoeveel een ouder aan kinderalimentatie moet voldoen, zal de rechter een driestappenplan volgen: De rechter stelt de financiële behoefte van het kind vast. (Hoeveel heeft het kind nodig?) De rechter stelt de draagkracht van de ouders vast.
Veel mensen denken dat het de rechter is die de hoogte van de alimentatie bepaalt. Dat is niet altijd zo. Zo lang je samen tot overeenstemming kunt komen over een redelijk alimentatiebedrag, mogen jullie het zélf bepalen. Het bedrag moet wel redelijk zijn, gegeven jullie financiele situatie.
Wat valt onder de alimentatie
Als jullie eenmaal een alimentatiebedrag hebben afgesproken of als de hoogte van de alimentatie is vastgesteld door de rechter, dan vallen in principe alle kosten van de kinderen hieronder. Dus eten, drinken, kleding, kosten voor kinderopvang, zwemles, clubjes enz.
De rechter bepaalt de hoogte van de kinderalimentatie en de partneralimentatie. Rechters hebben samen normen ontwikkeld voor het berekenen van de alimentatie. Zij bepalen de kinderalimentatie in drie stappen. De rechter bepaalt wat de behoefte is van de kinderen aan kinderalimentatie.
Minimale hoogte kinderalimentatie
Het minimum aan kinderalimentatie is 25 euro per kind per maand. Dit bedrag kan alleen worden toegepast als de betaler een minimum inkomen heeft.
U kunt de kinderalimentatie laten berekenen door het LBIO als u uit elkaar gaat. Ook kunt u een nieuwe berekening laten maken omdat de omstandigheden zijn gewijzigd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een nieuwe baan of een andere omgangsregeling. Het LBIO zal een onafhankelijke berekening voor u maken.
De partneralimentatie bedraagt maximaal 5 jaar. Of korter, als het huwelijk of geregistreerd partnerschap minder dan 10 jaar duurde. Dan ontvangt uw ex-partner alimentatie voor de helft van de tijd dat het huwelijk of partnerschap duurde.
U bent in principe verplicht om partneralimentatie te betalen als uw ex-partner na de echtscheiding onvoldoende inkomsten heeft om in het levensonderhoud te voorzien. Daarbij wordt rekening gehouden met uw levensstandaard ten tijde van het huwelijk.
De overheid maakt in november bekend hoeveel procent meer u betaalt in het volgende jaar. Sinds 1 januari 2022 is dat 1,9%.
Het inkomen van de nieuwe partner telt dan mee in de berekening van de kinderalimentatie die u moet betalen. Kinderalimentatie wordt alleen aangepast bij grote veranderingen in de financiële situatie. Of de alimentatie wijzigt, hangt af van uw situatie. Dat zal niet snel het geval zijn.
De hoogte van de kinderalimentatie is afhankelijk van jouw inkomen, dat van je ex-partner en van het inkomen toen jullie samen waren. Als er iets verandert in jullie situatie kan dit leiden tot aanpassing van de kinderalimentatie. Ook veranderingen van overheidsregels kunnen gevolgen hebben.
Kinderalimentatie is niet preferent aan het aflossen van schulden. Ondanks dat het onderhouden van kinderen een wettelijke plicht is en in de onderlinge verhouding van onderhoudsplichten prioriteit heeft, heeft het geen voorrang op het aflossen van de schulden bij andere schuldeisers.
Het netto besteedbaar inkomen bestaat uit het bruto inkomen verminderd met de daarover verschuldigde of ingehouden premies. Als we het voorbeeld hanteren, dan is het NBI € 1.600,– per maand per ouder (€3.200/2). Om de draagkracht te berekenen heeft de wetgever een formule en draagkrachttabel opgesteld (zie hieronder).
In de eerste levensjaren is het lager, dan eet een kind gemiddeld genomen € 2,50 euro per dag. In de puberjaren eten zij het meest, gemiddeld zo'n € 6,50 euro. Dit bedrag wordt per persoon minder wanneer je meerdere kinderen hebt. Je geeft je kind gemiddeld in totaal voor € 31.000 euro te eten.
Volgens de wettelijke richtlijn bedraagt de duur van de partneralimentatie de helft van het aantal huwelijksjaren met een maximum van vijf jaar. Bijvoorbeeld: ben je 12 jaar getrouwd, dan moet je maximaal 5 jaar partneralimentatie betalen aan je minder verdienende ex-partner.
Samenwonen heeft namelijk geen invloed op de kinderalimentatie. Ga je trouwen of is er sprake van een geregistreerd partnerschap, dan is het een ander verhaal. Staan de kinderen ook bij jou ingeschreven, dan is de nieuwe partner ook officieel stiefouder en heeft daarmee ook een eigen onderhoudsplicht naar de kinderen.
Uw ex-partner betaalt de kinderalimentatie of partneralimentatie niet. Dan kunt u hulp vragen aan het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO). Het LBIO kan de alimentatie voor u innen.
Volgens het CBS is dus één kind gemiddeld 15 procent van het besteedbaar inkomen, twee kinderen kosten gemiddeld 25 procent (€ 375 ,- euro bij een inkomen van € 1500,- per maand) en drie kinderen 29 procent (€ 435,- per maand bij een inkomen van € 1500,-).
Waar is de kinderalimentatie voor bedoeld? De kinderalimentatie is bedoeld om alle kosten die kinderen met zich meebrengen het hoofd te bieden. Hierbij gaat het dus niet alleen om kleding en een nieuw paar schoenen op zijn tijd, maar ook om bijvoorbeeld een dak boven het hoofd. Gas, water, licht.
In principe vallen alle kosten van jullie kinderen onder de alimentatie. De verzorgende ouder zal dus de meeste kosten voor de kinderen moeten betalen vanuit de alimentatie. Maar er zijn uitzonderingen. Er wordt namelijk onderscheid gemaakt tussen verblijfskosten, verblijfsoverstijgende kosten en buitengewone kosten.
De draagkracht van de betaler
Deze kosten zijn kosten die de betaler zelf moet maken om rond te kunnen komen, zoals woonlasten en zorgverzekering. Wat er overblijft is draagkracht. Van de draagkracht is dan meestal ca. 60% beschikbaar voor alimentatie.