Een normale motorische ontwikkeling kenmerkt zich door veel variatie, complexiteit en door een toenemend aanpassingsvermogen. Een afwijkende motorische ontwikkeling kenmerkt zich, vooral op jonge leeftijd, door het ontbreken van variatie13,14. In bijlage 1 staat een nadere toelichting op de NGST.
Wanneer een kind achterloopt in de ontwikkeling is er sprake van een ontwikkelingsachterstand. Een kind kan een ontwikkelingsachterstand op één gebied hebben of op meerdere gebieden. In Nederland heeft 1 op de 60 kinderen een ontwikkelingsachterstand. 1 op de 250 kinderen heeft een ernstige ontwikkelingsachterstand.
Kinderen met een ontwikkelingsachterstand ontwikkelen zich (veel) langzamer dan hun leeftijdsgenoten. Ze gaan bijvoorbeeld later rollen, zitten, staan, lopen of praten. Vaak zijn er vanaf de geboorte al (lichamelijke) klachten. Soms wordt een ontwikkelingsachterstand pas later duidelijk.
In het schema ontwikkelingsaspecten en om- gevingsinteractie worden de volgende ontwik- kelingsgebieden onderscheiden: lichamelijke ontwikkeling, motorische ontwikkeling, cogni- tieve ontwikkeling, seksuele ontwikkeling, per- soonlijke ontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling.
Verschillende factoren zijn hierbij van belang en hebben invloed op hoe het kind zich ontwikkelt, denk hierbij bijvoorbeeld aan de aanleg van het kind zelf, de mensen die het kind verzorgen, de kinderen waar het kind mee speelt en de cultuur waarin het kind opgroeit.
Duidelijkheid en voorspelbaarheid zijn belangrijk voor de ontwikkeling van je kind. Probeer zoveel mogelijk duidelijke regels te stellen en op een heldere manier te vertellen wat je van je kind verwacht. Realistische verwachtingen. Elk kind ontwikkelt zich in een eigen tempo.
Ontwikkeling van het kind:
Tekenen (krassen), leren traplopen, rennen, leren aankleden. Drie woord–zinnen, begrijpt aanwijzingen. Zindelijk worden. Peuterpuberteit, driftbuien en wisselend temperament.
Men spreekt over een ontwikkelingsstoornis als het probleem of de problemen hun oorsprong kennen in de aanleg of rijping van het centrale zenuwstelsel van het kind. Als de problematiek door omgevingsfactoren wordt veroorzaakt spreek men van een ontwikkelingsprobleem.
Soms kan een kind al haar/zijn energie richten op het ontwikkelen van een bepaalde vaardigheid, zoals lopen of praten, wat dan even ten koste gaat van de ontwikkeling op een ander gebied. Een achterstand kan dan later weer worden ingehaald.
Voorbeelden daarvan zijn achterblijvende conceptuele vaardigheden, zoals kunnen lezen, schrijven en rekenen, achterblijvende sociale vaardigheden zoals communicatieve vaardigheden en het oplossen van sociale problemen en achterblijvende praktische vaardigheden.
Hoe vaak een ontwikkelingsachterstand voorkomt bij kinderen is niet goed bekend. Wel is bekend hoe vaak een verstandelijke beperking voorkomt bij kinderen. Eén op de 30-50 kinderen in Nederland heeft een verstandelijke beperking.
Een ontwikkelingsachterstand (of stoornis) kan ontstaan door genetische afwijkingen of kunnen ontstaan voor, tijdens of na de zwangerschap. Enkele oorzaken kunnen zijn: Alcohol gebruik tijdens de zwangerschap. Medicatie gebruik tijdens de zwangerschap.
Developmental Coordination Disorder of DCD is een coördinatie-ontwikkelingstoornis. Kinderen met DCD hebben een achterstand in de ontwikkeling van motorische vaardigheden en moeite met het coördineren van bewegingen.
en van oorzaak en gevolg (waar blijft de roltrap als hij wegglijdt?) Vaak legt een kleuter verbanden die niet kloppen. Het hoogtepunt van deze magische periode ligt tussen vier en vijf jaar. Pas als kinderen zes à zeven jaar zijn, kunnen ze het verschil beter maken tussen werkelijkheid en fantasie.
Het verschil tussen arm en rijk wordt gemeten met behulp van een aantal kenmerken: de ontwikkelingskenmerken. Op basis de ontwikkelingskenmerken wordt bepaald of een land 'ontwikkeld' is of niet. De ontwikkelingskenmerken bestaan uit: Inkomen.
Deze factoren betreffen de leefomgeving of school, de ouders of het gezin, en het kind zelf. Ze omvatten ook levensgebeurtenissen. Risicofactoren en in stand houdende factoren zijn factoren die een bedreiging vormen voor de ontwikkeling van de jeugdige.
De belangrijkste factoren zijn roken, een hoge bloeddruk, en hoog cholesterol. Hoe meer risicofactoren je hebt, hoe groter de kans op een hart- of vaatziekte. Op sommige risicofactoren heb je zelf geen invloed. Je risico neemt toe als je ouder wordt, en in sommige families komen hart- en vaatziekten vaker voor.
Ontwikkelingsfases van kind
Die ontwikkeling is in te delen in 11 fases. Bij elke ontwikkelingsfase van je kind horen veranderingen in gedrag en nieuwe vaardigheden die je kind gaat leren. En voor ouders horen bij elke fase dus nieuwe uitdagingen in de opvoeding. Let op: onderstaande leeftijden zijn gemiddelden.
De meeste kinderen starten met het herkennen en benoemen van kleuren als ze twee, drie jaar zijn. Aan het begin van groep 1 kennen de meeste kinderen de primaire kleuren rood, geel en blauw. Veel kleuters hebben ook al een lievelingskleur. Bij kleine meisjes is dat vaak roze.
Dit kan en doet je kind: 2 – 3 jaar
Je peuter snapt door jouw lichaamstaal hoe jouw humeur is. Hij kan zich steeds beter inleven in de gevoelstoestand van anderen. Je peuter herkent kleuren en vormen en kan die ook sorteren.
Als je kleine ongeveer 1 jaar oud is, kan je hem al een paar getallen leren. Hij kan dan na verloop van tijd het telwoord herkennen, maar weet nog niet dat het een hoeveelheid aangeeft. Pas nadat je kindje zijn tweede verjaardag heeft gevierd, begrijpt hij de betekenis van de eerste getallen en hoeveelheden beter.