In je inleiding introduceer je je onderwerp, stelt de probleemstelling op en vertelt je doelstelling en je onderzoeksvragen. Verder maak je een korte beschrijving van de onderzoeksopzet en maak je een leeswijzer.
Pakkende beginzin. De inleiding van een essay begin je met een pakkende beginzin. Dit is een eerste zin (of twee) die de lezer direct boeit en betrekt bij jouw essay.
Inleiding. De inleiding is de eerste echte onderdeel van je verslag. In je inleiding ga je het onderwerp dat je hebt onderzocht introduceren aan de lezer. Een inleiding schrijven kan lastig zijn.
Inleiding. In de inleiding laat je de lezer weten hoe het werkstuk is opgebouwd. Dit doe je door eerst te vertellen wat de probleemstelling is die je hebt onderzocht. Daarna noem je stuk voor stuk de deelvragen van je onderzoek, en vertel je in welk hoofdstuk je welke deelvraag gaat beantwoorden.
De inleiding is de basis van je onderzoek en daarmee het belangrijkste hoofdstuk van je scriptie. Hier introduceer je je onderwerp en laat je je lezer in logische denkstappen zien waarom de onderzoeksvraag die jij gaat beantwoorden relevant is.
De inleiding van een essay is meestal niet langer dan een of twee paragrafen en maakt normaliter ongeveer 10 tot 20 procent uit van je tekst. Het deel waar het in je essay om gaat is je argumentatie.
Enkele voorbeelden van lesopeningen zijn: De foto: met een foto in je hand of op het digibord wek je bij binnenkomst direct de interesse van leerlingen. Een mooi begin van een gesprek. De stem: laat een geluidsfragment afspelen terwijl je zelf nog niet in de klas bent.
De inleiding
Een inleiding bestaat uit één of meer alinea's en heeft als functies aandacht trekken van de lezer en het introduceren van het onderwerp.
Inleiding (±150-200 woorden) Hoofdtekst in vraag-antwoordvorm (maximaal 1900 woorden) Afsluitende tekst ('Tot besluit') (±100 woorden)
Hoofdstuk 1: Inleiding (met probleemanalyse en doelstelling)
Het eerste hoofdstuk is de inleiding van de scriptie. Studenten schrijven de inleiding nadat ze hebben bedacht wat het probleem van de opdrachtgever eigenlijk is en wat voor onderzoek daarbij hoort.
De inleiding van een scriptie bestaat uit verschillende kopjes. Als eerst wordt er de aanleiding geschreven. In de aanleiding moet ervoor gezorgd worden dat het probleem duidelijk naar voren komt.
Inleiding
In de inleiding wordt duidelijk wat het onderwerp van de tekst is. De inleiding van de tekst is bedoeld om de aandacht van de lezer te trekken. De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt naar de rest van de tekst.
Er zijn wat verschillen tussen een natuurlijke en een ingeleide bevalling. Vaak is de ingeleide bevalling een stuk heviger en pijnlijker. Maar de pijn en intensiteit hangt wel weer af van de reactie op het hormoon dat wordt toegediend, waardoor de reactie op de weeën voor iedereen anders is.
Het inleiden met een ballonkatheter of misoprostol werkt meestal goed. Mocht het met een ballonkatheter of misoprostol toch niet gaan, dan bespreekt de arts/klinische verloskundige de alternatieven met je. Het kan dan zijn dat de arts besluit dat wachten het beste is; er volgen dan een of twee dagen rust.
In zeer zeldzame gevallen kan de bevalling worden ingeleid voor het 'persoonlijk comfort', met andere woorden: op verzoek van de patiënte, om niet-medische redenen. Zwangerschapsuitputting, angst dat de gynaecoloog-verloskundige of vroedvrouw er op de dag zelf niet zal zijn, familiale problemen enz.
Het voorwoord van een scriptie komt na de samenvatting, maar vóór de inhoudsopgave. De inleiding is het eerste hoofdstuk van je scriptie en komt meteen na de inhoudsopgave.
Begin meteen met het introduceren van je verhaalidee. Vaak is het verhaalidee het antwoord dat je zou geven op de vraag: 'waar gaat je verhaal over? ' Het idee is de reden dat de lezer jouw boek koopt: de tekst op de flaptekst prak hem of haar aan.
Ieder hoofdstuk leid je in met de omschrijving en bespreking van de desbetreffende deelvraag. Een hoofdstuk kun je afsluiten met een deelconclusie, het antwoord op de deelvraag. Ook in een spreekbeurt kunnen meerdere deelvragen aan de orde komen.
Maar er zijn wel een paar regels: 1) Gebruik in je hele verslag 1 lettertype. 2) Alle geschreven teksten (uitgezonderd titels en tussenkopjes) hebben dezelfde grootte. 3) Titels en tussenkopjes mogen groter en vetter dan de overige teksten. 4) Houdt op alle bladzijden de lay-out (indeling) hetzelfde.
Slot: meestal is dit de conclusie of samenvatting. Het kan ook zo zijn dat je je eigen mening over het onderwerp moet geven of dat je terugblikt op het schrijven van het verslag. Wat heb je er van geleerd?