Zacht fruit, zoals banaan en rijpe mango of meloen, kun je direct met een vork prakken tot een puree. Ook kun je fruit eventueel raspen. Harder fruit, zoals appel, kun je beter eerst stomen of koken, zodat het zachter wordt. Vervolgens kun je het prakken of met een staafmixer of keukenmachine pureren.
Door koken krijgt fruit en groente een zachtere structuur, maakt ze romigere en makkelijker te verteren. Denk hierbij maar eens aan moes of compote en velouté (romige soep). Door te koken krijgen de ingrediënten meer, minder of een andere kleur.
Abrikoos kun je het best pureren en appel moet eerst gestoomd worden. Schil hiervoor de appel en snijd in blokjes. Stoom de appel ongeveer 10 minuten op 100 °C.
Als je kindje 8 maanden is, eet hij vast al heel wat verschillende soorten groente en fruit. Wellicht pureer je het eten nog met tot kleine zachte stukjes, maar dat hoeft nu niet meer. Je kunt je kindje nu ook eten geven met een wat grovere structuur. Zo leert je kindje kauwen en zijn tandjes gebruiken.
Voor een baby van 4-6 maanden moeten de hapjes echt helemaal glad gepureerd zijn, zo went je baby rustig aan structuur. Het geheim om een appelhapje helemaal glad te krijgen, is het voorkoken van appel. Door het voorkoken kleurt behoudt je hapje ook een aantrekkelijke kleur.
Doe dit tot de kinderen in ieder geval 5 jaar oud zijn. Appels of ander rauw fruit en groente kan je het beste raspen of in kleine stukjes snijden. Laat je kind nooit alleen tijdens het eten.
Geef het fruithapje na een voeding of tussen twee voedingen in. Het is belangrijk dat je kindje rustig en ontspannen is wanneer je hem kennis laat maken met een nieuwe smaak. Daarom kan het helpen om een fruithapje na een voeding of tussen twee voedingen in te geven.
Voorbeeld voedingsschema baby 6 maanden
Richtlijn hoeveelheid per voeding: 150 - 200 ml. 1 à 2 keer per dag een paar lepels geprakte groente, fruit, rijst of pasta en als je kindje wil een beetje brood zonder korst. Uitleg bij flesvoeding: Geef je baby 4 tot 6 keer per dag 150 – 200 ml opvolgmelk.
Hoeveel oefenhapjes geef je? De oefenhapjes geef je naast de melkvoeding. Daarom is het beter niet te veel te geven, je wilt namelijk niet de trek in borst- of flesvoeding van je baby verminderen. Een goed uitgangspunt is om te starten met 1 of 2 keer per dag 3 tot 4 lepeltjes.
Voor baby's onder de 6 maanden zijn stukjes in een hapje namelijk nog niet zo fijn. Als je baby nog geen 6 maanden is, dan mag de hoeveelheid ook nog heel klein blijven, 2 kleine theelepeltjes is al genoeg. Het gaat er puur om dat je baby de smaak even in zijn mond heeft gehad.
Als je met fruit gaat starten kun je denken aan banaan, perzik, peer of meloen. Uiteraard kun je rustig andere (zachte) smaken proberen. Wel wordt aangeraden om eerst nog geen soorten groente en fruit door elkaar te mengen, maar je baby te laten wennen aan aparte smaken.
Potjesvoeding is dus niet zo zeer ongezond, maar er kunnen wel wat andere nadelen aan zitten. Nadelen: In een potje worden vaak verschillende smaken met elkaar gemengd, waardoor je baby niet goed kan wennen aan de ''echte'' smaken van de groenten en fruit.
De eerste hapjes geef je naast de melkvoeding. Je hoeft dus maar een paar hapjes per dag te geven. Je baby moet namelijk nog genoeg trek hebben in zijn borst- of flesvoeding. Een goede richtlijn is om te beginnen met één of twee keer per dag drie à vier lepeltjes.
Richtlijn hoeveelheid per dag: 150 ml x gewicht in kg. Indien je baby hieraan toe is: 1 à 2 keer per dag een paar lepeltjes geprakte groente of fruit. Voorbeeld flesvoeding: weegt je baby 7 kg? Dan heeft hij ongeveer 7 x 150 ml = 1050 ml flesvoeding per dag nodig.
Geef 3 à 4 lepeltjes groente of fruit per keer.
Het principe van deze methode is dat je het eten op een positieve manier introduceert aan je kind. Je geeft je kind gewoon eerlijk eten, in grote stukken en je geeft het de gelegenheid die grote stukken eten te pakken, er wat aan te ruiken en sabbelen, ervan te likken, de vorm te voelen en de kleur en vorm te zien.
Nitriet kan bij jonge kinderen ademhalingsmoeilijkheden veroorzaken. Nitraatrijke groentes zijn: andijvie, bietjes, bleekselderij, paksoi, postelein, sla, spinazie, snijbiet en venkel. Geef deze groentes niet als jouw kindje nog geen zes maanden is.
Gedroogd fruit bevat veel suiker en heeft dus niet de dezelfde voedingswaarde als vers fruit. Blikfruit, fruit in glas of (gevitamineerde) vruchtensiropen bevatten ook veel suiker waardoor je baby teveel energie binnen krijgt, er meer kans is op tandbederf en hij aan een zoete smaak went.
Maak eerst de groentepap gaandeweg minder vloeibaar, zodat je kind speeksel moet 'bijvoegen'. De tong moet het voedsel heen en weer brengen, wat het kauwen stimuleert. Kan je baby drogere pap eten, begin dan met zachte brokjes in zijn voedsel. Je kan je baby vanaf dan ook eens een stukje brood geven.
Je kunt je kindje pap geven. Daar kun je prima wat kleine stukjes vers fruit doorheen doen, zoals banaan en aardbei. Of geef je kindje een brood(korst) om op te knabbelen.