Als een politievoertuig zwaailichten en sirene gebruikt, is het een voorrangsvoertuig. Als weggebruiker dient u dan onder alle omstandigheden het politievoertuig vrije doorgang te verlenen. Bij het gebruik van zwaailicht en sirene is het politievoertuig over het algemeen onderweg naar een spoedgeval.
Wettelijk gezien zijn hulpdiensten met zwaailicht, maar zonder sirene, geen voorrangsvoertuig. Wel zet een hulpdienst het zwaailicht aan om aan te geven dat ze haast hebben en dus voorrang willen krijgen.
Wanneer een hulpdienst, zoals brandweer, ambulance of politie, blauwe zwaailichten én sirenes voert, dan moet je dit voertuig voorrang verlenen.
Een voorrangsvoertuig moet u altijd voor laten gaan. Een voorrangsvoertuig herkent u aan de tweetonige hoorn en aan het blauwe zwaai-, flits-, knipperlicht. Denk aan politie, brandweer en ambulance.
Oranje en geel
Amberkleurige, oftewel oranje zwaailampen worden gebruikt op voertuigen die moeten opvallen in het verkeer. Bijvoorbeeld om aan te geven dat ze extreem groot zijn, langzaam rijden of omdat ze werkzaamheden op/langs de weg uitvoeren.
Gebruik blauw zwaailicht
Politie, ambulance en brandweer mogen blauwe zwaailichten alleen gebruiken voor dringende taken.
Doordat de maximumsnelheid per half maart omlaag gaat, mogen ook politie, brandweer en ambulances 'slechts' 140 kilometer per uur.
Dat kan betekenen dat, ondanks dat er sprake is van een 'prioriteit 1-melding', de meldkamer toch besluit om geen toestemming te verlenen aan het gebruik van optische en geluidssignalen. De bestuurder beslist zelf of hij gebruikmaakt van de verkregen toestemming tot het voeren van optische en geluidssignalen.
Let dan goed op want trams hebben altijd voorrang op alle weggebruikers, tenzij het verkeer geregeld wordt door een bevoegd persoon. Zelfs wanneer je op een voorrangsweg rijdt, fietst of wandelt, moet je de tram voorrang verlenen.
Voorrangsvoertuigen (blauw zwaailicht, sirene) hebben altijd voorrang. Bestuurders van rechts moet je voorrang verlenen, tenzij dit door voorrangsborden anders is geregeld. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor t.o.v. afslaand verkeer. Bij 'bijzondere manoeuvres' gaat al het andere verkeer voor, dus ook voetgangers.
Voorrangsregels bij militaire colonne
Doorkruisen van een militaire colonne mag nooit, ook niet als je de militaire colonne op een voorrangsweg tegenkomt. Als deze de voorrangsweg aan het oversteken is, moet jij wachten, ondanks dat je volgens de normale verkeersregels voorrang hebt.
Waarom heeft de ambulance soms wel en soms geen sirene/zwaailicht? Een ambulance rijdt alleen met sirene en zwaailicht wanneer de ambulance een spoedmelding heeft. Als je een ambulance zonder sirene en zwaailicht ziet rijden is de melding dus niet spoedeisend.
Een dierenambulance is geen voorrangsvoertuig, zoals ambulances van hulpverleningsdiensten.
2 Door motorvoertuigen ten dienste van de politie en van de brandweer alsmede door motorvoertuigen , bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdelen b en d tot en met o, mogen een blauw zwaailicht of blauw knipperlicht en een tweetonige hoorn worden gevoerd.
Een dierenambulance (en belangrijker, de chauffeurs) hebbeen GEEN vrijstelling volgens het RVV en moeten zich dus heel simpel houden aan de normale verkeersregels die gelden voor alle "gewone" bestuurders. Je bent in een dierenambulance (godzijdank) geen voorrangsvoertuig en hebt geen enkel ander of extra recht.
Voorrangsregels uitgelegd
Zo mag je als automobilist een militaire colonne niet doorkruisen. Ook als je bijvoorbeeld groen licht hebt, dan moet je de colonne legervoertuigen voor laten gaan. Daarbij mag je pas doorrijden op het moment dat het laatste voertuig gepasseerd is.
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
Bestuurders verlenen voorrang aan van rechts komende bestuurders. Er zijn een aantal uitzonderingen. Bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders verlenen voorrang aan een tram.
Een militaire colonne heeft geen bijzondere voorrangsrechten. Wel is het zo dat weggebruikers een militaire kolonie niet mogen doorsnijden, dit geldt alleen op gelijkwaardige kruispunten.
De A1 en A2 urgentie kan uitgegeven via een Directe Inzet Ambulance (DIA). Bij een DIA inzet is het adres bekend en is de centralist nog bezig met het uitvragen van de melder. Aan de hand van de informatie kan de meldkamer beslissen om op te schalen naar A1 of A2 door te laten rijden.
Zo zijn er verschillende prioriteiten: Prio 1: spoed met gebruik van zwaailicht en sirene Prio 2: gematigde spoed zonder gebruik van sirene en zwaailichten Prio 3: geen spoed en geen gebruik van zwaailicht en sirene vrijstelling: spoed zonder gebruik van zwaailichten en sirenes Soms worden prio 4 en 5 ook gebruikt.
Urgentiecodes. A1 rit - Een inzet waarbij de ambulance met zwaailicht en sirene, binnen 15 minuten ter plaatse moet zijn. A2 rit - Een inzet waarbij de ambulance zonder zwaailicht of sirene rijdt. De ambulancebemanning moet binnen 30 minuten ter plaatse te zijn.
Om met 100% zekerheid te kunnen garanderen dat iemand te hard heeft gereden, trekt de politie van de gemeten snelheid een paar kilometer af. De meetcorrecties zijn: bij minder dan 100 km/u: 3 kilometer meetcorrectie. bij meer dan 100 km/u: 3 procent meetcorrectie.
De Audi A6 Avant is het snelle interventie voertuig van de politie. De auto wordt voornamelijk ingezet op snelwegen en wegen buiten de bebouwde kom.
Er zijn verschillende types flitspalen met allemaal een andere snelheid. Gatso laat weten dat over het algemeen de meeste flitsers tot minimaal 250 km/u werken, maar sommige tot wel 350 km/u. Rij je sneller dan de gecertificeerde snelheid, dan kun je in theorie aan een verkeersboete ontsnappen.