De Algemene nabestaandenwet (Anw) geeft nabestaanden onder voorwaarden een basisuitkering. Iedere inwoner van Nederland is automatisch verzekerd voor de Anw.
Wanneer heb ik recht op een nabestaandenuitkering (Anw-uitkering)? Als weduwe of weduwnaar met kinderen tot 18 jaar komt u in aanmerking voor een nabestaandenuitkering. Of als u arbeidsongeschikt bent en u bent uw partner verloren. Hiervoor gelden wel verdere voorwaarden.
Als je getrouwd bent of geregistreerd partner van elkaar bent, heb je automatisch recht op nabestaandenpensioen als je pensioenregeling daar in voorziet. Als je samenwoont kun je elkaar als partner aanmelden bij je pensioenfonds of –verzekeraar.
Het nabestaandenpensioen is er om bij overlijden de achterblijvende partner of kind(eren) financieel te helpen. Het nabestaandenpensioen bestaat uit: Partnerpensioen bij overlijden voor de pensioendatum. Partnerpensioen bij overlijden na de pensioendatum.
Alleen als de deelnemer tijdens zijn dienstverband overlijdt, is een nabestaandenpensioen verzekerd. Overlijdt de deelnemer na het dienstverband, tijdens een periode waarin hij bijvoorbeeld een WW-uitkering krijgt, dan is er geen nabestaandenpensioen meer verzekerd.
De hoogte van de Anw-uitkering verschilt per soort uitkering en hangt soms ook af van uw inkomen. De uitkering is maximaal 70% van het nettominimumloon.
In Nederland bestaat er een nabestaandenuitkering uit de Algemene nabestaandenwet (Anw). Het is een financiële ondersteuning vanuit de overheid na het overlijden van de partner (dit geldt ook voor wezen). De uitkering komt vanuit de Sociale Verzekeringsbank. De nabestaandenuitkering is een soort basisinkomen.
Naar wie gaat je pensioen bij overlijden? Je opgebouwde pensioen gaat naar je erfgenamen. Wie die erfgenamen zijn, is afhankelijk van je persoonlijke situatie en of je een testament hebt.
Het overlevingspensioen voor die weduwen en weduwnaars jonger dan 45 jaar evolueert naar een tijdelijke overgangsuitkering: één jaar voor personen zonder kinderen, tot twee jaar voor personen met kinderen. Vandaag wordt dat overlevingspensioen nog levenslang uitgekeerd.
Nabestaandenuitkering stopt
In de volgende gevallen stopt uw nabestaandenuitkering: U bereikt de leeftijd waarop u een AOW-uitkering ontvangt. U hertrouwt, gaat een geregistreerd partnerschap aan of gaat samenwonen. Bij samenwonen is de beëindiging niet meteen definitief.
U overlijdt als u al met pensioen bent. Standaard krijgt uw partner 70% van het pensioen dat u krijgt uitgekeerd. De hoogte van het partnerpensioen is afhankelijk van keuzes die u vlak voordat u met pensioen ging, heeft gemaakt.
Partnerpensioen is het pensioen dat jouw partner ontvangt nadat jij bent overleden. Je kunt overlijden vóór je pensioendatum of erna. In beide gevallen kan er een partnerpensioen worden uitgekeerd. In sommige pensioenregelingen wordt het ook wel nabestaandenpensioen genoemd.
burgerlijke stand
Het overlijden moet aangegeven worden bij de burger- lijke stand van de gemeente waar je partner gestorven is en de gemeente waar de partner begraven of gecre- meerd zal worden. In de praktijk zal de begrafenison- dernemer deze formaliteiten op zich nemen.
U moet het overlijden melden bij de gemeente. Dit moet samen met de Verklaring van overlijden van de arts. Dit kunt u zelf doen, maar de begrafenisondernemer kan dit ook voor u regelen. Het overlijden van uw partner wordt in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) verwerkt.
Een overlevingspensioen is een pensioen voor de nabestaanden na een overlijden. Het maakt niet uit of de overledene al gepensioneerd was of niet. We noemen het ook wel een weduwepensioen of weduwnaarspensioen.
Het basisbedrag van het minimumpensioen (1.532,82 of 1.915,42 euro) wordt daarvoor vermenigvuldigd met het aantal gewerkte jaren en gedeeld door 45 (elk kwartaal telt voor 0,25 jaar). Hoe langer je werkt, hoe hoger je pensioen. Er wordt slechts voor maximaal 45 loopbaanjaren een pensioen toegekend.
Uw rustpensioen is het inkomen waarop u recht hebt na pensionering, op basis van de wettelijke bijdragen die u in de loop van uw carrière gedaan hebt. Het gaat met andere woorden om uw wettelijk pensioen en vormt de eerste pijler van uw pensioen.
Wanneer ontvangt u pensioen van uw ex
Voorbeeld: een 50-jarige vrouw krijgt al ouderdomspensioen uitgekeerd als haar 15 jaar oudere ex-partner met pensioen gaat. Omgekeerd zal mogelijk de 67-jarige man maar beperkt kunnen delen in het ouderdomspensioen van de vrouw.
Overlijdensuitkering voor nabestaanden
Nabestaanden die een overlijdensuitkering kunnen krijgen: uw partner, of als die er niet is; uw minderjarige kinderen, of als die er niet zijn; degene met wie u in 1 huis woont.
Als uw partner overlijdt en hij of zij ontving een AOW-, Anw- of arbeidsongeschikheidsuitkering, dan kunt u als nabestaande recht op een overlijdensuitkering. De hoogte van deze uitkering is gelijk aan een bruto maanduitkering. Ook het opgebouwde vakantiegeld wordt uitgekeerd.
Wat er met een bankrekening gebeurt na het overlijden van een rekeninghouder? Dat is in principe aan de erfgenaam of erfgenamen. De rekening kan worden geblokkeerd, maar ook worden gewijzigd. Je kunt hem bijvoorbeeld op een andere naam laten zetten.
Als er geen testament is, regelen de erfgenamen samen de erfenis. Zij kunnen dit ook door 1 of meer personen laten doen met een boedelvolmacht. Dit is een verklaring waarin staat wat de gekozen persoon namens de erfgenamen mag doen. Deze persoon kan een erfgenaam zijn, maar dat hoeft niet.
Wanneer deblokkeert de bank? Zodra de bank officieel op de hoogte is wie de wettige erfgenamen van de overledene zijn, worden de rekeningen gedeblokkeerd.
In bepaalde gevallen kan één van beide partners inderdaad recht hebben op het gezinspensioen. In die situatie wordt het pensioen van die partner verhoogd met 25%. Dit is het geval wanneer dit verhoogde gezinspensioen hoger ligt dan de som van de twee afzonderlijke alleenstaandenpensioenen.
Invloed van trouwen of samenwonen op je aanvullend pensioen
Tenzij een contract het anders zou voorzien, heeft trouwen of samenwonen op zich geen invloed op het aanvullend pensioen, in die zin dat je niet meer of minder aanvullend pensioen zal ontvangen in functie van je burgerlijke staat.