Insecten hebben geen botten. De vleugels zijn verstevigd met aders, die ontstaan na de laatste vervelling, waarbij ze worden volgepompt met bloed, en ze als een soort raamwerk uitharden.
Insecten hebben geen botten zoals vogels en vleermuizen. Toch zijn hun vleugels stevig genoeg om mee te vliegen. Bloedvaten geven de vleugels stevigheid en zonder zware botten zijn vleugels lekker licht.
Insecten hebben wel een skelet. Het zit aan de buitenkant van hun lichaam. Een skelet geeft een lijf steun en zorgt ervoor dat het kan bewegen. Een insectenskelet is gemaakt van chitine.
Alle insecten hebben een driedelig lichaam (kop, borststuk en achterlijf) dat omgeven is door een hard, chitineus exoskelet. Het exoskelet wordt tijdens de groei een aantal keer afgeworpen en vernieuwd: vervelling. Het borststuk draagt drie paar flexibele poten en bij veel soorten ook de vleugels.
Het achterlijf van de vlieg bevat alle inwendige organen, zoals het spijsverteringsstelsel en de bloedsomloop. Vliegen moeten voedingsstoffen naar de spieren voeren waarvoor het bloed als medium wordt gebruikt.
Insecten hebben geen centraal zenuwstelsel, een voorwaarde om pijn te kunnen voelen. Daarom nemen wetenschappers aan dat insecten in ieder geval niet hetzelfde gevoel hebben als zoogdieren. Onderzoek toont aan dat insecten zich wel bewust zijn van beschadiging van hun lichaam.
Vliegen vs mensen
En, als je een fruitvliegje de ene dag wakker houdt, slaapt hij de volgende dag des te meer. Deze overeenkomsten suggereren dat de slaapgewoonten van vliegen licht kunnen werpen op de slaapgewoonten van mensen.
Hebben mieren hersenen? Als je alle hersencellen van 40.000 mieren samenneemt, verkrijg je de grootte van een menselijke brein. De hersenen van een mier tellen immers 250.000 hersencellen terwijl een menselijk brein er 10.000 miljoen telt.
Dat komt doordat er geen rood bloed in zit. Het bloed van insecten heet hemolymfe. Het is kleurloos, of gelig of groenig. Hemolymfe doet hetzelfde als ons bloed: zuurstof en voedingsstoffen naar cellen brengen en afvalstoffen afvoeren.
De harten van reptielen, amfibieën en vissen zijn heel anders gebouwd. Ongewervelde dieren, zoals insecten, wormen, week- en holtedieren, hebben een heel eenvoudig of helemaal geen hart.
Om deze sensoren goed te laten werken, voorziet het lichaam ze actief van insectenbloed en zuurstof. Dit gebeurt via een klein extra 'hart' in de vleugel. Dit pompt het bloed door de vleugel heen, zodat het goed verdeeld wordt. Delen die belangrijk zijn, krijgen zo genoeg bloed.
Hun harde chitine huid vervult de functie van botten en hun reukorgaan zit op steeltjes aan hun kop, in plaats van inwendig, zoals bij ons. Ze leven van nectar en stuifmeel, stoffen die door de natuur zover zijn voorbereid dat ze vrijwel direct door de bijen opgenomen kunnen worden.
De spieren van een wesp zitten vast aan de chitinelaag, een wesp heeft geen botten. Tijdens de zomermaanden vangen wespen zeer veel insecten, met name bromvliegen. Wespen vangen andere insecten om als eten te geven aan hun larven.
Reacties. Alle dieren hebben een tong, ook insecten.
MIEREN AAN DE BINNENKANT Zoals alle insecten hebben ook mieren hun inwendige organen binnen een hol uitwendig pantser, het exoskelet. Hierin bevinden zich de inwendige organen die vaak anders zijn dan bij grotere dieren. Het grootste verschil is hun ademhaling.
In het dierenrijk behoren vliegen tot de stam geleedpotigen, de klasse van insecten en de orde van tweevleugeligen (Diptera). Onder die orde van tweevleugeligen behoren, behalve vliegen, ook allerlei soorten muggen.
Het antwoord is kinderlijk eenvoudig: slurpen. De reukzin van een vlieg is fenomenaal. Vanop 250 meter ruiken ze lekkers. Dat kan dat biefstukje zijn, maar evengoed een verse drol of wat mest.
Vooral in warme, droge streken zijn de insecten heel agressief. Dat komt doordat het menselijk lichaam een luilekkerland is voor de vlieg. Vliegen smullen van de voedingsstoffen, mineralen en het vocht op onze huid, en hoe meer we zweten, hoe aantrekkelijker we zijn.
Inwendige organen
Insecten hebben nauwelijks of geen slagaders, maar wel een hart. Het lichaam van een insect bevat ook tracheeën: een zeer fijnvertakt stelsel van kleine buisjes met openingen aan de zijkant van het lichaam, dit is het ademhalingssysteem.
Bovendien poepen en plassen ze continu als ze lopen en die ontlasting is onhygiënisch. Als het bij je voedsel komt, kun je zelfs een voedselvergiftiging oplopen. En mierenkolonies kunnen behoorlijk uitdijen als ze zich eenmaal ergens hebben gevestigd.”
Mieren kunnen in ieder geval wel verdrinken. Ze hebben geen longen, maar kleine buisjes (trachea heten die) over hun lichaam waar zuurstof in komt. Als de buisjes door water worden afgesloten krijgt de mier geen zuurstof en gaat dood. Als hun nest geheel onder water komt hebben de mieren inderdaad wel een probleem.
Wetenschappers hebben ontdekt dat de mier uitzonderlijk goed kan ruiken. De mier blijkt vier tot vijf keer meer geurreceptoren te hebben dan elk ander insect. Waarschijnlijk stellen die extra receptoren de mieren in staat om hun heel ingewikkelde sociale samenlevingen te vormen.
De vlieg maakt spectaculaire vliegmanoeuvres, past zijn snelheid in een fractie van een seconde aan, weet obstakels te ontwijken, en gaat gevaar moeiteloos uit de weg. Niet zo boeiend, zou je denken… totdat je beseft dat de vlieg dat alles doet met een minuscuul brein van slechts honderdduizend neuronen.
Vliegen hebben een gezichtsveld van bijna 360 graden. Ze zien je dus ook als je ze van achteren besluipt. Bovendien verwerken vliegen visuele informatie veel sneller dan wij. De beestjes onderscheiden zo'n 300 beelden per seconde, tien keer meer dan het maximum dat mensen kunnen behappen.
Dikke, zware insecten zoals vlieg, bijen, kevers en hommels, gaan met hun opvallende gebrom niet ongezien aan ons voorbij. Ze bewegen hun vleugels heel snel wanneer ze vliegen. Deze bewegingen veroorzaken trillingen in de lucht die wij horen als een gezoem.