In het cytoplasma bevinden zich de overige celorganellen zoals golgicomplex, mitochondriën, bladgroenkorrels en het
Plantaardige cel Somso
Door de sterke vergroting van de volgende orgaancellen duidelijk te herkennen: Kern. Chloroplasten. Mitochondriën.
Plantencellen bevatten net als bacteriën en schimmels een celwand. De celwand behoort niet tot de levende cel.
De mitochondriën zijn de energiecentrales van de cel. In de ribosomen wordt het voedsel met behulp van zuurstof verbrand. Deze verbranding vindt plaats op de binnenmembraan van het mitochondrium.
Een plantencel bestaat uit een celinhoud en een celwand. De celinhoud bevat stoffen zoals zetmeel, suikers en eiwitten welke van belang zijn voor de melkproductie. De celwand bestaat uit structurele koolhydraten; ze geven structuur en stevigheid aan de plant.
Cellen van een plant bevatten een specifiek aantal chromosomen. Meestal een exemplaar afkomstig van de moeder en een vergelijkbaar exemplaar, afkomstig van de vader (diploïde). Veel planten zijn zogenaamd polyploïde, dat betekent dat ze meer dan 1 paar chromosomen hebben (zie figuur).
De rode bloedcellen zijn de enige cellen die geen mitochondria bevatten en ook geen celkern hebben.
In bijna alle lichaamscellen zijn mitochondriën te vinden. Het zijn de energiefabrieken van de cel.
Mitochondria zijn celorganellen die zich bevinden in het cytoplasma en niet, zoals bijvoorbeeld de chromosomen, in de celkern. Ze zijn cruciaal bij de intracellulaire vetzuuroxidatie en het produceren van ATP via de citroenzuurcyclus en de oxidatieve fosforylatie.
Een plantaardige cel is een cel zoals die bij planten en algen voorkomt. Zo'n cel bestaat van buiten naar binnen uit een celwand, een membraan, een laagje cytoplasma en een vacuole: de grote, centrale ruimte die gevuld is met water en opgeloste stoffen.
Dierlijke cellen zijn gemakkelijk te herkennen omdat ze geen celwand hebben. Een cel zonder celwand is dus altijd dierlijk. Plantencellen zijn de enigen met bladgroenkorrels , dus zie je die groene stipjes in je cel, dan weet je al dat je met een plant te maken hebt. Bacteriële cellen hebben geen celkern .
DNA is een zeer lang molecuul, dat in de kern van elke cel van een plant zit. Het ziet eruit als een gedraaide touwladder. De sporten van de ladder bestaan uit tweetallen “basen”, kleine chemische stoffen die in vier varianten voor kunnen komen, afgekort met C,G,A en T.
Spiercellen bevatten de meeste mitochondriën. Door meer spiercellen te kweken – met sport en beweging – kun je dus de hoeveelheid mitochondriën in je lichaam vergroten.
Het aantal mitochondriën in een cel kan variëren van één tot duizenden. Mitochondriën zijn de energiecentrales van een cel. Hoe meer mitochondriën in een cel, hoe meer energie er wordt opgewekt.
Ribosomen komen in gebonden of vrije vorm voor en zitten in mitochondriën. Deze zitten vast aan het membraan van het ruw endoplasmatisch reticulum (ER) of aan het membraan van de celkern.
Planten, dieren en schimmels bestaan uit dergelijke cellen. Ook al uw lichaamscellen bevatten mitochondriën (de enige uitzondering op die regel zijn zaadcellen).
Mitochondriaal dna
Elke menselijke cel bevat vele honderden mitochondriën en in ieder mitochondrion bevinden zich 2-10 kopieën van het mtDNA.
Mitochondriën zijn de batterijtjes of de energiefabriekjes van de cel en komen voor in elke cel van het lichaam behalve in de rode bloedcellen. Mitochondria produceren bijna alle energie die we in ons lichaam nodig hebben om te leven en te groeien.
Een aantal verschillen: Plantencellen hebben geen lysosomen. De vacuole, die in plantencellen heel groot is, neemt de afbreekfunctie van de lysosomen over.
Rode bloedcellen worden steeds opnieuw aangemaakt in het rode beenmerg. Ze hebben geen celkern of mitochondriën. Rode bloedcellen hebben in je lichaam een levensduur van ongeveer 120 dagen.
33 Het cytoskelet is belangrijker voor het handhaven van de
Plantaardige cellen hebben om hun celmembraan een stevige celwand die de vorm van de cel bepaalt.
Bijna alle micro-organismen, zoals bacteriën, archaea en schimmels, maar ook planten, hebben naast een celmembraan ook een celwand om hun cel. Dierlijke cellen, waaronder ook die van de mens, hebben geen celwand. We hebben alleen een celmembraan rondom onze cellen.
Kleuring van plantencellen hoeft niet per se te ontstaan door de aanwezigheid van plastiden. Zo bevat een rode ui geen chromoplasten, maar bevat het juist paars vacuolevocht met de stof anthocyaan.
Ribosomen vertegenwoordigen circa 25% van de totale massa van deze bacteriën. Ook in planten en dieren is ribosomaal RNA het meest voorkomende type RNA dat in de cel voorkomt.