Buiten de bebouwde kom is bij het invoegen van een bus simpelweg sprake van een bijzondere manoeuvre of verrichting, ook als hij net bij een halte is weggereden. En bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren, hebben geen recht op voorrang.
Invoegen is een bijzondere verrichting. Wie wil invoegen, moet dus altijd voorrang verlenen aan bestuurders die op de doorgaande rijbaan rijden. Soms is een invoegstrook tegelijkertijd ook een uitvoegstrook. Dit heet ook wel een weefvak.
Het is belangrijk om te weten dat deze voorrangsregel geldt voor alle bussen die een bushalte verlaten binnen de bebouwde kom. Dit betekent dat het niet uitmaakt of het een stadsbus, streekbus of een touringcar is; als de bus aangeeft dat hij de weg op wil rijden, moet jij voorrang verlenen.
Als automobilist moet je in beginsel voorrang verlenen aan een busbestuurder die in de bebouwde kom zijn halteplaats verlaat. Je moet vertragen en -zo nodig- stoppen. Die voorrang is echter niet absoluut. De busbestuurder moet zijn richtingsaanwijzer tijdig aansteken.
Bij een wegversmalling geldt geen bijzondere voorrangsregel voor beroepsverkeer of bestuurders van zware voertuigen.
Buiten de bebouwde kom is bij het invoegen van een bus simpelweg sprake van een bijzondere manoeuvre of verrichting, ook als hij net bij een halte is weggereden. En bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren, hebben geen recht op voorrang.
Meestal is er een bord dat aangeeft welke rijrichting voorrang heeft. Vaak wordt dit aangegeven met een blauw bord. Geen borden? Dan geldt de algemene regel dat bestuurders van rechts voorrang hebben.
Voorrang van rechts geldt meer dan je denkt
Ze geldt ook op parkings of op een plein waar er verkeer uit alle richtingen komt. De regel geldt ook wanneer een weg versmalt; de voertuigen die rechts rijden, mogen zich dan eerst op de versmalde rijstrook begeven.
Als een bus binnen de bebouwde kom aangeeft een bushalte te willen verlaten, dan heeft de bus voorrang op het overige verkeer. Wees alert op in- en uitstappende passagiers bij een bus.
En een trambestuurder moet voetgangers voor laten gaan bij een zebrapad. Voor de bus gelden over het algemeen dezelfde regels als voor alle andere bestuurders. Uitzondering hierop is als een bus wegrijdt bij een halte binnen de bebouwde kom.
Nee, dat is het niet. Lijnbussen, trams kunnen verkeerslichten beïnvloeden om sneller het kruispunt te kunnen oversteken waardoor de doorstroming van het openbaar vervoer verbetert en daardoor de dienstregeling niet in de war komt.
Een busstrook maakt deel uit van de rijbaan en is daarvan afgescheiden door een doorgetrokken streep. Hulpdiensten mogen gebruik maken van de busstrook als dit nodig is voor het uitoefenen hun werk. Zij hebben hiervoor een ontheffing van het RVV.
Bij het invoegen en uitvoegen moet een bestuurder al het andere verkeer voorrang verlenen. De invoegende bestuurder betaalt meestal de schade die ontstaat door een aanrijding bij het invoegen. U krijgt een letselschadevergoeding als een ander aansprakelijk is voor een aanrijding bij het in- of uitvoegen.
In principe geldt dat bestuurders die van rechts komen op gelijkwaardige kruispunten voorrang krijgen. Maar dat geldt ook weer niet altijd. Zo gaan verkeerstekens zoals haaientanden boven verkeersregels en gaan verkeerslichten weer boven verkeerstekens. Verder worden voetgangers niet als bestuurders gezien.
Het verkeer op de weg waar u op rijdt, heeft voorrang (vergeet niet dat dit de hoofdweg is). Als het gepast is, wisselen voertuigen hopelijk van rijstrook, vertragen of versnellen ze, zodat u de weg op kunt rijden zonder stil te hoeven staan.
Artikel 49 van het RVV zegt dat bestuurders blinden die zijn voorzien van een witte stok met één of meer rode ringen voor moeten laten gaan. Dit geldt overigens voor alle personen die zich moeilijk voortbewegen. Bij mensen die zich moeilijk voortbewegen kun je denken aan voetgangers met een stok, looprek of rollator.
Bij gelijkwaardige kruispunten geldt dat u, als u van rechts komt, voorrang heeft op de colonne zolang het voorste voertuig nog niet is gepasseerd. Wanneer het voorste voertuig al is gepasseerd, heeft u geen voorrang en mag de colonne dus niet doorkruist worden.
Elk van de drie auto's heeft dus voorrang op een andere auto, maar moet tegelijk ook voorrang verlenen.
Voorrangsvoertuigen voor laten gaan. Een voorrangsvoertuig moet u altijd voor laten gaan. Je herkent een voorrangsvoertuig aan de tweetonige hoorn en aan het blauwe zwaai-, flits-, knipperlicht. Denk aan politie, brandweer en ambulance.
Voorrang bus buiten de bebouwde kom
De bus voert hiermee namelijk een bijzondere manoeuvre uit. Dat betekent dat al het overige verkeer - buiten de bebouwde kom dus - voorrang heeft en de bestuurder van de bus moet wachten tot al het verkeer voorbij is gereden, voordat hij de rijbaan op rijdt.
Als het obstakel zich aan uw kant van de weg bevindt en de andere kant vrij is, moet u stoppen en tegemoetkomend verkeer laten passeren , aangezien zij voorrang hebben. Zorg ervoor dat u voldoende ruimte laat om hen veilig te laten passeren.
Verkeersregels rotonde fietsers
Dit is geen fietspad! Een fietspas ligt namelijk niet op de rijbaan. Daarom gelden voor fietsers dezelfde verkeersregels op de rotonde als voor de overige bestuurders: bestuurders die al op de rotonde rijden hebben voorrang op bestuurders die de rotonde verlaten.
Artikel 12.3.1. b) Wegverkeersreglement bepaalt dat de bestuurder die uit een aardeweg op een openbare weg met een rijbaan komt voorrang moet verlenen.
Top 4 verkeersregels voor voetgangers
De voorrangsregels voor bestuurders gelden niet voor voetgangers. Je mag als voetganger voorgaan in situaties waarop je rechtdoor gaat op dezelfde weg of als je blind, slechtziend of moeilijk ter been bent.