Het is belangrijk om te weten dat deze voorrangsregel geldt voor alle bussen die een bushalte verlaten binnen de bebouwde kom. Dit betekent dat het niet uitmaakt of het een stadsbus, streekbus of een touringcar is; als de bus aangeeft dat hij de weg op wil rijden, moet jij voorrang verlenen.
Als automobilist moet je in beginsel voorrang verlenen aan een busbestuurder die in de bebouwde kom zijn halteplaats verlaat. Je moet vertragen en -zo nodig- stoppen. Die voorrang is echter niet absoluut. De busbestuurder moet zijn richtingsaanwijzer tijdig aansteken.
Voorrang bus buiten de bebouwde kom
De bus voert hiermee namelijk een bijzondere manoeuvre uit. Dat betekent dat al het overige verkeer - buiten de bebouwde kom dus - voorrang heeft en de bestuurder van de bus moet wachten tot al het verkeer voorbij is gereden, voordat hij de rijbaan op rijdt.
Buiten de bebouwde kom is bij het invoegen van een bus simpelweg sprake van een bijzondere manoeuvre of verrichting, ook als hij net bij een halte is weggereden. En bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren, hebben geen recht op voorrang.
Veel kruisingen zijn gelijkwaardig, vooral binnen de bebouwde kom. Nadert u zo'n kruising, dan moet u voorrang verlenen aan álle bestuurders die van rechts komen. Dus ook aan fietsers.
Re: Inhalen bus
Inhalen gebeurt enkel tov bestuurders in beweging. Een bord dat een inhaalverbod weergeeft, is dus niet van toepassing als de bus stil staat. Wel uitkijken dat er geen doorlopende streep is tussen de rijstroken, want daar mag je niet overheen.
Bij een wegversmalling geldt geen bijzondere voorrangsregel voor beroepsverkeer of bestuurders van zware voertuigen.
Artikel 49 van het RVV zegt dat bestuurders blinden die zijn voorzien van een witte stok met één of meer rode ringen voor moeten laten gaan. Dit geldt overigens voor alle personen die zich moeilijk voortbewegen. Bij mensen die zich moeilijk voortbewegen kun je denken aan voetgangers met een stok, looprek of rollator.
Er zijn een aantal verschillen binnen en buiten de bebouwde kom en ze hebben te maken met verschillende onderwerpen. Binnen de bebouwde kom is de maximumsnelheid 50 kilometer per uur, tenzij anders aangegeven.Buiten de bebouwde kom is de maximumsnelheid 80 kilometer per uur, tenzij anders aangegeven.
Nee, dat is het niet. Lijnbussen, trams kunnen verkeerslichten beïnvloeden om sneller het kruispunt te kunnen oversteken waardoor de doorstroming van het openbaar vervoer verbetert en daardoor de dienstregeling niet in de war komt.
Zo zie je vaak borden met 60 op de provinciale weg. De bebouwde kom herken je vaak aan het verkeersbord met de plaatsnaam van de stad of dorp waar je inrijdt. Het einde van de bebouwde kom is hetzelfde bord met een rode schuine streep er doorheen.
Auto en bus moeten allebei voorrang verlenen aan het verkeer op de rotonde, maar wanneer ze op dezelfde rijbaan rijden (één rijstrook voor alle verkeer en één voor de bus); heeft de auto geen voorrang op de bus of andersom. Om veiligheidsredenen kunnen de auto en de bus niet tegelijkertijd de rotonde oprijden.
Het is belangrijk om te weten dat deze voorrangsregel geldt voor alle bussen die een bushalte verlaten binnen de bebouwde kom. Dit betekent dat het niet uitmaakt of het een stadsbus, streekbus of een touringcar is; als de bus aangeeft dat hij de weg op wil rijden, moet jij voorrang verlenen.
Bij gelijkwaardige kruispunten geldt dat u, als u van rechts komt, voorrang heeft op de colonne zolang het voorste voertuig nog niet is gepasseerd. Wanneer het voorste voertuig al is gepasseerd, heeft u geen voorrang en mag de colonne dus niet doorkruist worden.
En een trambestuurder moet voetgangers voor laten gaan bij een zebrapad. Voor de bus gelden over het algemeen dezelfde regels als voor alle andere bestuurders. Uitzondering hierop is als een bus wegrijdt bij een halte binnen de bebouwde kom.
Op het trottoir of voetpad moet u de verkeersregels volgen die gelden voor voetgangers. Ter bescherming van voetgangers en uw eigen veiligheid is de maximum snelheid voor scootmobielen 6 km per uur. Op een zebrapad heb je net als een voetganger voorrang. Een scootmobiel mag op het trottoir geparkeerd worden.
AP-stijl: In de categorie ‘Gehandicapten/Gehandicapten’ beschrijft het stijlboek blind als ‘een persoon met volledig gezichtsverlies’ en stelt voor om de termen ‘visueel beperkt’ of ‘persoon met een slecht gezichtsvermogen’ te gebruiken voor mensen die enig zicht hebben .
Een voorrangsvoertuig moet u altijd voor laten gaan. Je herkent een voorrangsvoertuig aan de tweetonige hoorn en aan het blauwe zwaai-, flits-, knipperlicht. Denk aan politie, brandweer en ambulance.
Voorrang verlenen aan voetgangers
Normaal hebben voetgangers geen voorrang. Als een voetganger bij een zebrapad staat moeten de bestuurders hun wel voorrang geven om over te steken. voorrangsregels voetgangers hebben ook voorkeur in situaties waarbij de bestuurders moeten afslaan.
Trams hebben altijd voorrang: of je nu op de fiets, te voet of met de auto bent. Ook als een tram afslaat naar links of rechts, of van links of rechts komt, heeft deze voorrang. Uitzondering: als je op een voorrangsweg rijdt en de tram niet, dan heb jij voorrang.
Bij smalle wegen moeten bestuurders anticiperen op de aanwezigheid van tegenliggers. Het is cruciaal dat de voorrang geregeld is om een vrije doorgang te bieden aan andere weggebruikers.
Dus, het is aan te raden om te seinen als het veilig is, maar het zal niet altijd nodig of veilig zijn . Seinen is slechts één vorm van communicatie tijdens het rijden - snelheid en positionering zijn andere. Als het een brede weg is of de bus is ver naar de andere kant van de weg gestopt, kan een sein overbodig zijn.