Bus en tram Afspraken: Als de ambulance, de brandweer en de politie hun sirene en het blauwe zwaailicht aan hebben, moet je stoppen. Als een bus binnen de bebouwde kom weg wil rijden, heeft hij voorrang.
Trams hebben altijd voorrang: of je nu op de fiets, te voet of met de auto bent. Ook als een tram afslaat naar links of rechts, of van links of rechts komt, heeft deze voorrang. Uitzondering: als je op een voorrangsweg rijdt en de tram niet, dan heb jij voorrang.
Wanneer een hulpdienst, zoals brandweer, ambulance of politie, blauwe zwaailichten én sirenes voert, dan moet je dit voertuig voorrang verlenen. Nadert een voertuig met blauwe zwaailichten zonder sirene? Dan is voorrang geven niet verplicht, maar de zwaailichten staan niet voor niets aan.
Een paar voorbeelden: Tram moet hier voorrang verlenen aan de auto, omdat deze voor haaientanden staat. Verkeerstekens gaan boven verkeersregels, dus moet de tram voorrang verlenen aan de auto. In dit geval moet de tram de voetganger voor laten gaan, omdat deze gaat oversteken op een voetgangersoversteekplaats.
Het antwoord daarop is eenvoudig. Een tram heeft op een gelijkwaardige kruising altijd voorrang.Zelfs als de tram van links komt.
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
Er zijn een aantal uitzonderingen. Bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders verlenen voorrang aan een tram. Alle weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan.
Ja, bestuurders mogen een tram ð rechts inhalen. Je mag als automobilist ð dus trams rechts inhalen. Let wel op, als een tram afslaat heeft de tram wel voorrang!
Ook wanneer je oversteekt of op het punt staat om over te steken, moet je voorrang aan de tram verlenen. Het maakt zelfs niet uit of de tram van rechts of links komt.
In principe geldt dat bestuurders die van rechts komen op gelijkwaardige kruispunten voorrang krijgen. Maar dat geldt ook weer niet altijd. Zo gaan verkeerstekens zoals haaientanden boven verkeersregels en gaan verkeerslichten weer boven verkeerstekens. Verder worden voetgangers niet als bestuurders gezien.
Wanneer een tram een stoplicht dat op rood staat, een stopbord, haaientanden of een ander teken om te stoppen tegenkomt, moet de tram ook gewoon stoppen. Op een ongelijkwaardig kruispunt heb jij als bestuurder dus gewoon voorrang op de tram bij een voorrangsbord of bij een groen stoplicht.
Volgens de officiële regels is voorrang geven aan een politieauto met alleen zwaailichten aan, niet verplicht. De agent in het voertuig mag echter wel gebruik maken van zijn vrijstellingen, zoals door rood rijden, voorrang nemen (als dit kan) of bijvoorbeeld op de andere weghelft rijden.
Trams komen vooral voor in de grote steden. Een tram gaat altijd voor, behalve als deze voorrang moet verlenen. Een bestuurder van een tram hoeft dus ook niet voor te laten gaan als hij afslaat. Het maakt bij een gelijkwaardig kruispunt dus niet uit of je van links of van rechts komt op dat kruispunt.
Antwoord: Tram, militaire colonne, auto. Toelichting: Een tram gaat voor op een gelijkwaardig kruispunt, de militaire colonne gaat rechtdoor en mag daarom voor op de afslaande auto.
De standaardsituatie bij tram is een maximale snelheid van 50 kilometer per uur. Dit geldt voor de meeste trambanen binnen de bebouwde kom, voor zowel straatspoor waar de tram gemengd met het overige verkeer rijdt, als vrije trambanen waar ook taxi's en bussen rijden.
Artikel 1 aanhef en onder letter ap RVV duidt de bestuurder van een tram aan als een weggebruiker.
een tram moet zich houden aan de geldende maximum snelheid, behalve op plekken waar hij geen rekening hoeft te houden met andere weggebruikers. een tram moet voorrang geven aan voetgangers die oversteken op een zebrapad. als er haaientanden op de trambaan staan, moet de tram voorrang verlenen aan kruisende bestuurders.
Doorgaande weg
Blijf jij rechtdoor rijden en een ander wil afslaan op dezelfde weg of vanuit dezelfde richting, dan moet jij altijd voorrang krijgen. Denk er om dat dit andersom ook geldt; als een fietser op dezelfde weg als jij rijdt, en jij wil afslaan, dan krijgt de rechtdoor gaande fietser voorrang.
Kom je aan kruispunt met één of meerdere openbare wegen en is er geen specifieke aanduiding van wie voorrang heeft, dan geldt altijd de voorrang aan rechts. Die regel is van toepassing op alle bestuurders die ten opzichte van jou van rechts komen, dus ook op fietsers en bromfietsers.
Dit kan te maken hebben met veiligheid van het personeel (bijvoorbeeld bij steek -of schietpartijen) of omdat de politie veel sneller ter plaatse kan zijn en al handelend kan optreden (bijvoorbeeld door het beginnen met reanimeren).
Waarom heeft de ambulance soms wel en soms geen sirene/zwaailicht? Een ambulance rijdt alleen met sirene en zwaailicht wanneer de ambulance een spoedmelding heeft. Als je een ambulance zonder sirene en zwaailicht ziet rijden, is de melding dus niet spoedeisend.
Met zwaailicht en sirene is van ruime afstand al te horen dat we eraan komen wat als gevolg heeft dat de boeven wellicht al gevlogen zijn. Met alleen zwaailicht is vaak voor de weggebruikers wel te zien dat er iets aan de hand is en kunnen we betrekkelijk onopvallend daar komen waar we moeten zijn.
Een voetganger krijgt altijd voorrang bij een zebrapad. Behalve indien het hem toegestaan is door verkeerslichten, mag een voetganger zich echter niet op een oversteekplaats voor voetgangers begeven waarover een tramspoor of een eigen trambedding loopt, wanneer een tram nadert.
Inhalen is verboden in de volgende situaties: Het is verboden om een voertuig vlak vóór of op een voetgangersoversteekplaats in te halen. Inhalen is niet toegestaan op plaatsen waar gevaar of hinder kan ontstaan. Het is verboden om een voertuig in te halen vlak vóór of op een kruispunt.
Een tram kan niet uitwijken en ook niet zomaar onmiddellijk stoppen. Daarom geven de verkeers- regels de trambestuurder altijd voorrang. De tram heeft zelfs voorrang op voetgangers op een zebrapad dat de tramsporen kruist.