Als fietser heb je geen voorrang op het zebrapad. Een persoon met een fiets aan de hand heeft wél voorrang, want wordt als voetganger gezien.
Als bestuurder moet je een voetganger voorrang verlenen als je afslaat, als de voetganger rechtdoor op dezelfde weg zijn weg vervolgt. Bij het uitvoeren van een bijzondere manoeuvre, zoals bij het verlaten van een uitrit of achteruitrijden laat je een voetganger ook altijd voor gaan.
Als er geen oversteekplaats is, ben je als bestuurder niet verplicht voetgangers voorrang te geven, tenzij de voetganger blind is, slecht ziet en een blindengeleidestok gebruikt, of zich moeilijk voortbeweegt. Voetgangers moeten altijd het voetpad of de stoep gebruiken.
Op kruispunten waar een doorlopend fietspad is, moet je als bestuurder (ook als fietser!) voorrang verlenen aan de fietsers en andere weggebruikers (zoals bv. skaters of rolstoelgebruikers) die op het fietspad rijden , ook al kom je als bestuurder zelf van rechts ten opzichte van wie zich op het fietspad bevindt.
Een auto is dus altijd schuldig bij een aanrijding met een fietser. De wettelijke basis voor deze regeling vinden wij in artikel 185 van de Wegenverkeerswet (wvw). Hierin staat dat een auto, maar ook een scooter of ander motorvoertuig, gehouden is tot het vergoeden van letselschade.
Bescherming door de wet (artikel 185 Wegenverkeerswet)
Dit geldt niet wanneer je als fietser of voetganger wordt aangereden door een motorrijtuig (auto, motor, bromfiets, snorfiets etc.). De wet bepaalt dat de bestuurder van het motorrijtuig aansprakelijk is, tenzij hij overmacht kan bewijzen.
Wat de omstandigheden ook zijn, als u betrokken raakt bij een botsing met een fiets, moet u er eerst voor zorgen dat iedereen die erbij betrokken is, wordt bijgestaan door een medisch professional. U moet de hulpdiensten bellen en vragen om de politie en een ambulance. Als de fietser verzekerd is, moet u gegevens uitwisselen .
Steek je al fietsend het zebrapad over, dan moet je dus voorrang verlenen. Oversteekplaats voor fietsers: fietsers moeten zich voorzichtig op de oversteekplaats voor fietsers begeven en moeten rekening houden met naderende voertuigen. De auto's moeten je geen voorrang verlenen, tenzij je al op de oversteekplaats bent.
Artikel 49 van het RVV zegt dat bestuurders blinden die zijn voorzien van een witte stok met één of meer rode ringen voor moeten laten gaan. Dit geldt overigens voor alle personen die zich moeilijk voortbewegen. Bij mensen die zich moeilijk voortbewegen kun je denken aan voetgangers met een stok, looprek of rollator.
Een voetganger krijgt altijd voorrang bij een zebrapad. Behalve indien het hem toegestaan is door verkeerslichten, mag een voetganger zich echter niet op een oversteekplaats voor voetgangers begeven waarover een tramspoor of een eigen trambedding loopt, wanneer een tram nadert.
Een voorrangsvoertuig moet u altijd voor laten gaan. Je herkent een voorrangsvoertuig aan de tweetonige hoorn en aan het blauwe zwaai-, flits-, knipperlicht. Denk aan politie, brandweer en ambulance.
Is er geen stoep of voetpad? Als voetganger mag je dan op het fietspad lopen. Is er geen fietspad, dan mag je op rijbaan lopen, mar wel aan de uiterste zijde daarvan. Op een zebrapad heeft een voetganger altijd voorrang, niet alleen als je op het zebrapad loopt, maar ook als je aangeeft te willen oversteken.
Fietsoversteekplaatsen en paralleloversteekplaatsen
U mag oversteken, maar u MAG NIET oversteken voordat het groene fietssymbool zichtbaar is . Ze kunnen parallel aan een zebrapad lopen. In dat geval kan er sprake zijn van een verbod voor fietsers om links- of rechtsaf te slaan (afhankelijk van de indeling) over het zebrapad.
Ook hiervoor bestaat een schadevergoeding, smartengeld genaamd. Bent u als voetganger aangereden door een fietser en heeft u hierbij verwondingen of klachten opgelopen, dan is er altijd recht op een smartengeldvergoeding. Aansprakelijk stellen hoeft u gelukkig niet zelf te doen.
In principe geldt dat bestuurders die van rechts komen op gelijkwaardige kruispunten voorrang krijgen. Maar dat geldt ook weer niet altijd. Zo gaan verkeerstekens zoals haaientanden boven verkeersregels en gaan verkeerslichten weer boven verkeerstekens. Verder worden voetgangers niet als bestuurders gezien.
Het is zeker niet zo dat een zone 30 automatisch een voorrang voor voetgangers inhoudt. Voetgangers hebben enkel voorrang om de rijbaan over te steken op zebrapaden. Er zijn uiteraard uitzonderingen, zoals bij een woonerf, waarbij de voetgangers de volledige baanbreedte mogen innemen.
De basisvoorrangsregel voor alle kruispunten is: verkeer van rechts heeft voorrang. Op een T-splitsing, viertakskruising, verkeersplein, rotonde: overal. Ténzij voorrangsborden en -tekens een andere situatie schetsen.
Aldus moet een fietser in een fietsstraat voorrang verlenen op een kruispunt aan een bestuurder die van rechts komt en de fietsstraat inrijdt. Ook aan de voetganger die het zebrapad gebruikt, zal de fietser voorrang moeten verlenen.
Ongelijkheid: bescherming van de zwakke verkeersdeelnemer
De basis voor de aansprakelijkheid bij een aanrijding tussen een auto en een fietser ligt in artikel 185 van de Wegenverkeerswet. Een fietser en een automobilist zijn niet gelijk.
Rijdt een fietser op een doorlopend fietspad en nadert hij een kruispunt? Dan heeft hij in principe voorrang op de bestuurders die dat fietspad oversteken. Die voorrang geldt ook als de bestuurder zelf van rechts komt ten opzichte van de fietser. Opgelet: Verkeerstekens gaan boven verkeersregels.
De bestuurder van de auto is in zijn recht en de fietser niet: De familiale verzekering van de fietser dekt de materiële schade van de automobilist. Als de fietser geen familiale verzekering heeft, moet hij de schade uit eigen zak betalen. Ook de materiële schade aan de fiets is voor de rekening van de fietser.
Of u nu een fietser, motorrijder of zelfs een eenwieler bent, van uw fiets worden geduwd op de weg is een angstaanjagende situatie. Allereerst moet u, als u ernstig gewond bent geraakt , medische hulp zoeken, of dat nu per ambulance is of een ritje naar de Eerste Hulp . U moet hun naam, adres en kentekenbewijs hebben.
Het doorrijden na een ongeval – of anderszins het verlaten van plaats ongeval – is strafbaar gesteld in artikel 7 van de Wegenverkeerswet (WVW) en het is een misdrijf.