Slikstoornissen komen heel frequent voor bij ouderen. In deze Formularium Info focussen we op slikproblemen die ontstaan door het natuurlijke verouderingsproces en door ouderdomsziekten, in het bijzonder slikstoornissen ter hoogte van de mond en de keel.
Als iemand ouder wordt, treden er veranderingen op in het slikken. Het kauwen van voedsel verloopt langzamer en moeilijker doordat de kauwspieren verminderen in kracht. Het coördineren van alle bewegingen wordt lastiger. Daarnaast kunnen problemen met het gebit ervoor zorgen dat kauwen moeilijker gaat.
Moeite met het bewegen van de tong of met het kauwen. Moeite met het inzetten van een slikbeweging. Slechte coördinatie tussen ademhalen en slikken. Achterblijven van voeding in de mond en wangen.
Er zijn meerdere oorzaken voor slikstoornissen:
ziekten van het zenuwstelsel (zoals de ziekte van Parkinson,dementie, een beroerte) medicijnen. ziekten in het hoofd/halsgebied (bv. kanker in de keel en/of mond)
Slikstoornissen ontstaan door veranderingen in de mond, de keel en het strottenhoofd. Het kan misgaan bij de aansturing van de spieren of door plaatselijke beschadiging die de bewegingen belemmeren.
Ongeveer 0,3 procent van de Nederlandse bevolking heeft slikproblemen. De gevolgen van slikproblemen kunnen groot zijn: luchtweginfecties, longontsteking, ondervoeding of uitdroging.
Slikproblemen algemeen Dysfagie (dys = moeilijk, fagie = slikken ) kan worden veroorzaakt door een neurologische stoornis (zoals een beroerte (CVA), een hersentumor of spierziekte), maar ook door verminderde spierkracht door ziekte of ouderdom.
De ernstigste vorm van een slikstoornis kan optreden na hersenstamletsel. Ook bij neurodegeneratieve aandoeningen als MS, Parkinson, Huntington, dementie komen slikstoornissen voor alsook na een beroerte, hersentumor, traumatisch hersenletsel en vele andere soorten hersenletsel.
- anatomische afwijkingen: Het slikken kan ook verstoord raken door een obstructie (bijvoorbeeld een tumor of poliep), een defect (bijvoorbeeld na een operatie in het mond/keelgebied), een tracheostoma of aangeboren afwijkingen. Ook na radiotherapie kan het slikken moeilijker gaan.
Voorbereidende fase: afhappen, kauwen en verzamelen van voedsel op de tong. Mondfase: vervoer van het voedsel naar de keel door een golvende beweging van de tong door de tongspieren. Het zachte gehemelte sluit de neusweg af en de slikreactie volgt. Keelfase: het voedsel vervolgt zijn weg door de keel.
Kan een slikprobleem ook worden veroorzaakt door stress? Jazeker, ook stress, angst of andere psychische problemen kunnen leiden tot moeilijkheden met slikken. Deze slikproblemen kunnen vanzelf weggaan.
Bij slikproblemen kunt u eten en/of drinken niet goed doorslikken. U kunt dikkere dranken kiezen of een medisch verdikkingsmiddel gebruiken. U kunt zacht, smeuïg of gemalen eten nemen. Zorg ervoor dat u genoeg vocht en voedingsstoffen binnenkrijgt.
Het gebruik van een tuitbeker of rietje bij slikstoornissen wordt over het algemeen afgeraden. Ze geven 'snelheid aan een slok' waardoor de verslikkans toeneemt. Het gebruik van een schuine beker waardoor het hoofd rechtop kan blijven tot en met de laatste slok wordt meestal als prettig ervaren.
Slikstoornissen kunnen lichamelijke- maar ook sociale gevolgen hebben. Lichamelijke gevolgen zijn bijvoorbeeld verslikken, moeite met kauwen, het blijven hangen van voedsel, afvallen of uitdrogen. Een sociaal gevolg van een slikprobleem is dat het plezier in samen met anderen eten en drinken kan verdwijnen.
Verslikken kan komen doordat de luchtweg niet goed afgesloten kan worden, maar het kan ook gebeuren als u de tong niet (goed) kan bewegen of doordat u niet goed kunt voelen waar het voedsel zich in de mond bevindt. Het is belangrijk uw arts te laten weten dat u zich (regelmatig) verslikt.
De logopedist leert u op de meest comfortabele en zo veilig mogelijke manier slikken. Soms volstaan enkele eenvoudige aanpassingen aan de houding of het voedsel. De logopedist kan ook een andere manier van slikken aanleren of oefeningen geven ter verbetering van het slikken.
Wanneer u last heeft van kauw- of slikproblemen kan dit ernstige gevolgen hebben, zoals een longontsteking door verslikking, ondervoeding of uitdroging.
Wat doet de logopedist bij dysfagie? De logopedist kan met een uitgebreid slikonderzoek de oorzaak van de slikstoornis opsporen. Ook kan de logopedist vaststellen in welke fase van het slikproces de stoornis zit. Door te oefenen kan het slikken verbeterd worden.