In principe is iedere aardbeibloem in staat om zichzelf te bestuiven en te bevruch- ten. Wel is het nodig dat het stuifmeel door de wind of insecten op de stempels wordt gebracht. Een goede bestuiving is noodzakelijk voor het krijgen van goed- gevormde, volledig uitgegroeide vruch- ten.
Vooraleer een aardbei mooi rood en rijp wordt, zoals we ze opeten, is het eerst een prachtig wit bloempje. Dit bloempje wordt door bestuiving bevrucht, zodat de aardbei kan groeien. Aardbeien zijn zelfbestuivend, dat wil zeggen dat het stuifmeel van hetzelfde bloempje de stamper van deze bloem kan bevruchten.
Wat is het? Phytoplasma zijn plantenparasieten, nog kleiner dan bacteriën. Ze hebben geen celwand en daardoor kunnen ze verschillende vormen aannemen. Ze leven alleen op planten en veroorzaken fysiologische afwijkingen, zoals bladverkleuring, dwerggroei, misvormde bloemen en extreme vertakkingen.
Kas. In een kas kunnen aardbeien perfect gekweekt worden. De temperatuur en rustperiode is zeker in een verwarmde kas helemaal naar eigen wens te regelen. Alleen wat het zonlicht betreft moet rekening gehouden worden met de behoeftes van de plant.
Botanisch gezien is de aardbei een schijnvrucht. Op de bloembodem van de aardbeibloem, die in het midden kegelvormig is, bevinden zich kransen van kleine bloempjes allen met een stamper. Onder aan de bloempjes staat een krans van 20-40 meeldraden.
Ook groene vruchten kunnen namelijk ook al rijp zijn. Als de vruchten echter nog heel hard zijn, zijn ze zeker nog niet rijp. Aardbeien: aangezien aardbeien niet narijpen, moet je ze oogsten wanneer ze voldoende rood zijn en geen witte rand meer hebben.
Bestuiving door hommels en bijen
De insecten verzamelen het stuifmeel door te wrijven tegen de meeldraden van de plant. Het stuifmeel verzamelt zich op de achterste poten in de dichte haren die als stuifmeelkorf worden gebruikt. Bij het bezoek aan meerdere bloemen kunnen stuifmeelkorrels overgebracht worden.
Laat je alle bloemetjes en vruchtjes zitten dan krijg je veel aardbeien maar ze blijven vrij klein. Aan elke stengel laat je 3 vruchtjes zitten. Die groeien dan uit tot de mooiste en grootste aardbeien die je maar kan bedenken. Ook dit jaar knip je weer alle uitlopers weg.
Extra voeding voor je aardbeien
Te veel stikstof (N) geeft immers te veel bladgroei en te weinig vruchten. Zoals bij ander fruit is vooral potas (K) van belang voor een goede vruchtzetting. Kies daarom een aangepaste formule zoals de DCM Meststof Aardbeien & Kleinfruit. Het beste geef je 20-35 g/plant of 60 – 100 g/m².
Aardbeien houden van rijke grond die niet te zuur is, tussen de 5.5 en 6.5. Heb je te zure grond, dan kun je gesteentemeel toevoegen zoals kalk.
Bovendien zorgt insectengaas er ook voor dat er geen insecten zoals vliegen en wespen op de aardbeien kunnen komen. Het net beschermt de aardbeien dus tegen vogels en tegen insecten. Het ander voordeel van insectengaas is dat de mazen veel licht, lucht en water doorlaten.
Welke insecten eten aardbeien? Lieveheersbeestjes. Hommels en solitaire bijen. Insecten – overige.
Trips. Trips in de aardbeien komt eigenlijk alleen voor in de doordragers of de verlate teelt. Dit beestje zit in het bloemetje en “schilt”als het ware de aardbei tussen de zaadjes. Hierdoor ontstaat eerder vruchtrot en worden de aardbeien oranje/bruin.
In principe is iedere aardbeibloem in staat om zichzelf te bestuiven en te bevruch- ten. Wel is het nodig dat het stuifmeel door de wind of insecten op de stempels wordt gebracht. Een goede bestuiving is noodzakelijk voor het krijgen van goed- gevormde, volledig uitgegroeide vruch- ten.
Andere oorzaak als de planten dit seizoen helemaal geen bloemen meer laten zien kan wellicht zijn, dat er in de winterrust periode wat fout gegaan is. Een aardbeiplant heeft die koude periode nodig en in die tijd wordt tevens de bloemzetting dan al bepaald.
koemestkorrels zijn die ook goed voor aardbeien.
Aardbeien lusten wel wat voeding. Ze vinden compost en/of oude stalmest, ondergewerkt in het nieuwe aardbeienbed erg prettig; het verbetert de grond, structuur, geeft wat voeding, etc.. Daarnaast bemesten we zelf dan nog met een organische samengestelde NPK-voeding, zoals bijvoorbeeld de groene Culterra.
Een aardbeiplant met veel bladeren, vruchten en bloemen heeft veel water per dag nodig. Eén pot vraagt ongeveer 1 tot 1,5 liter water per dag! De beste methode is om de eerste watergift in de vroege ochtend te geven en de laatste watergift aan het einde van de dag.
Je aardbeiplantjes krijgen het liefst twee keer een maaltijd voorgeschoteld: Op het moment dat je ze aanplant: werk wat organische meststof in de bodem. Acht à tien weken na het aanplanten herhaal je de bemesting.
Aardbeien bestaan voor 90% uit water en hebben tijdens het groeiproces dan ook flink wat water nodig. Als de aarde te droog is, zullen de planten en vruchten niet groeien. Zorg er echter voor dat de planten in de winter niet te nat staan, om rotting te voorkomen. Ook hebben aardbeien zon nodig om goed te kunnen rijpen.
Aardbeien verzorgen
Aardbeien zijn sterke planten. Het best groeien ze in humusrijke, vruchtbare grond die niet te droog en in de winter ook zeker niet te nat is. Bemest in het voorjaar met een gemengde organische meststof, eventueel aangevuld met wat kalium. Gebruik bijvoorbeeld meststof voor groenten en fruit.
Wil je de uitlopers toch direct afknippen? Knip ze dan in juni af, zet ze op water of in potjes aarde tot ze wortels hebben gevormd, waarna je ze ook in augustus uitplant. Bemest de planten net na het aanplanten en in het voorjaar met een meststof voor aardbeien.
In de natuur heeft meer dan 85% van de wilde planten bestuiving nodig. Insecten zijn daarom van belangrijk voor de land- en tuinbouw. Appels, peren, aardbeien en tomaten groeien bijvoorbeeld veel beter als ze door verschillende insecten bestoven zijn.
Bestuiving is belangrijk voor de voortplanting van de planten. Stuifmeelkorrels bevatten de mannelijke zaadcellen en deze moeten terecht komen op de stempel van de stamper waar de vrouwelijke eicellen aanwezig zijn. Het vruchtbeginsel is het onderste deel van de stamper van de bloem.
Door de bestuiving kunnen de bloemen en planten zich voortplanten en blijven er genoeg groeien. De bij is niet alleen belangrijk voor het maken van honing, maar voor onze hele natuur.