Botanisch gezien is de aardbei een schijnvrucht. Op de bloembodem van de aardbeibloem, die in het midden kegelvormig is, bevinden zich kransen van kleine bloempjes allen met een stamper. Onder aan de bloempjes staat een krans van 20-40 meeldraden.
Die pitjes zijn de zaadjes, maar die worden meestal niet gebruikt voor nieuwe aardbeiplanten. Een aardbei is eigenlijk de bloembodem van de bloem van een aardbeienplant. Op de buitenkant van de aardbei zitten allemaal pitjes. En in elk pitje zit een zaadje.
Vooraleer een aardbei mooi rood en rijp wordt, zoals we ze opeten, is het eerst een prachtig wit bloempje. Dit bloempje wordt door bestuiving bevrucht, zodat de aardbei kan groeien. Aardbeien zijn zelfbestuivend, dat wil zeggen dat het stuifmeel van hetzelfde bloempje de stamper van deze bloem kan bevruchten.
Voorbeelden van manieren waarop mensen bloemen kunnen gebruiken: – Mensen kunnen bloemen als versiering gebruiken. – Mensen kunnen bloemen gebruiken om honing te maken. – Mensen kunnen met de handel in bloemen geld verdienen.
Als de stuifmeelkorrels van een bloem op de stamper van dezelfde bloem terecht komen, noemen we dat zelfbestuiving. Niet alle planten kunnen zichzelf bestuiven. Daarnaast is er buurbestuiving. Dit is het geval als een andere bloem van dezelfde plant bestoven wordt.
De stamper van een bloem bestaat uit een stempel, een stijl en een vruchtbeginsel. De plakkerige stempel vormt de kop van de stamper en zorgt ervoor dat het stuifmeel op de stamper blijft hangen. De stijl (ofwel steel) van de stamper verbindt de stempel met het vruchtbeginsel.
Stampers en meeldraden
Planten doen dus ook aan seks. Om zich voort te planten moet er een zaadcel bij een eicel komen, net als bij dieren. De meeste planten hebben in de bloem een stamper (het vrouwelijke deel) en daaromheen meeldraden (het mannelijke deel). Deze meeldraden produceren stuifmeel (pollen).
De meeste bloemen bestaan uit dezelfde onderdelen. Stampers, meeldraden en mooi gekleurde bladeren. Ze hebben het allemaal. Toch zijn er planten die het anders doen.
De stamper is het vrouwelijk geslachtsorgaan van een plant. Meeldraden zijn het mannelijke geslachtsorgaan wat stuifmeel produceert. Als het stuifmeel bijvoorbeeld door een insect wordt meegenomen en op een stamper terechtkomt van een andere bloem, kan bevruchting plaatsvinden.
Een aardbeiplant heeft gemiddeld drie trossen aardbeien die na elkaar bloeien. De eerste aardbeien van een tros zijn groot en verder in het seizoen worden ze steeds kleiner. Het plukken kan beginnen.
Laat je alle bloemetjes en vruchtjes zitten dan krijg je veel aardbeien maar ze blijven vrij klein. Aan elke stengel laat je 3 vruchtjes zitten. Die groeien dan uit tot de mooiste en grootste aardbeien die je maar kan bedenken. Ook dit jaar knip je weer alle uitlopers weg.
In principe is iedere aardbeibloem in staat om zichzelf te bestuiven en te bevruch- ten. Wel is het nodig dat het stuifmeel door de wind of insecten op de stempels wordt gebracht. Een goede bestuiving is noodzakelijk voor het krijgen van goed- gevormde, volledig uitgegroeide vruch- ten.
Een aardbei is geen vrucht
De pitjes, die een aardbei aan de buitenkant draagt, zijn eigenlijk de vruchten. De aardbei zelf is een opgezwollen bloembodem. Hoewel er meerdere schijnvruchten zijn, is de aardbei de enige die haar zaadjes aan de buitenkant draagt, op de gemiddelde aardbei zijn dit er vaak wel 200!
Aardbeien zijn het enige fruit met zaad aan de buitenkant. Een aardbei heeft gemiddeld zo'n 200 zaadjes.
Na bestuiving verdikt de bloembodem zich tot een sappige schijnvrucht. Onder de vuurrode glans van de vrucht gaat voor het grootste deel water met suikers schuil. De zaadjes bevinden zich als gelige pitjes op de buitenkant van het vruchtvlees." Het zijn dus zaadjes.
Bij de meeste plantensoorten zitten er zowel meeldraden als stampers in één bloem. Ze hebben dus mannelijke èn vrouwelijke voortplantingsorganen. Dit noemen we tweeslachtig. Sommige plantensoorten hebben alleen bloemen met meeldraden of alleen bloemen met een stamper.
De stamper is het vrouwelijke geslachtsorgaan van bedektzadigen, dat zijn alle planten met bloemen. Een stamper bestaat uit een of meer vergroeide vruchtbladen (carpellen). Aan een stamper is te onderscheiden: een vruchtbeginsel, een stijl en een stempel.
Ook kunnen de bloemen tweeslachtig zijn, dat wil zeggen met zowel mannelijke als vrouwelijke voortplantingsorganen. Voorbeelden zijn de appel, de peer en de kievitsbloem.
Alle insecten die bloemen bezoeken om zich met nectar en/of stuifmeel te voeden, worden als bloembezoekende insecten beschouwd. Op weg van de ene bloem naar de andere vervoeren bepaalde van deze insecten onopzettelijk stuifmeel en dragen ze zo bij tot bestuiving.
Zodra de bij rondkruipt in een mannelijke bloem komen er stuifmeelkorrels op de rug. Vol stuifmeel zoekt de bij naar een vrouwelijke bloem, daar zoekt hij ook nectar. Terwijl ze dat doet blijft een deel van het stuifmeel kleven aan de stamper van de vrouwelijke bloem. Dit noemen we bestuiving.
Het vruchtbeginsel of ovarium is het één of meer zaadknoppen bevattende onderdeel van de stamper van een bloem. De stamper is de binnenste (laatste) krans van vruchtbladen (carpellen) in de bloem. Een stamper bestaat uit stempel, stijl en vruchtbeginsel.
Binnen het vruchtbeginsel van de stamper staan een of meer zaadknoppen, met elk een eicel (de vrouwelijke voortplantingscel). De stamper is te vinden in vrouwelijke en tweeslachtige bloemen. Bij een volledige bloem bevindt zich de stamper aan het uiteinde van de bloemas, binnen een krans van meeldraden.
De hoogste boom ter wereld is een Sequoia sempervirens, genaamd Hyperion naar een Griekse mythologische figuur. Hij is maar liefst 115,72 m meter hoog!
Kustmammoetboom (Sequoia sempervirens) – 115,9 meter
Het hoogste exemplaar, en dus 's werelds allerhoogste boom, staat in Californië.