In Nederland en België komen voor de zeearend (Haliaeetus albicilla) (broedvogel in Nederland), de visarend (Pandion haliaetus) (doortrekker in beide landen, broedvogel in de Biesbosch), de slangenarend (Circaetus gallicus) (zomergast in Nederland, onder meer in het Fochteloërveen, dwaalgast in België) en de steenarend ...
Voorkomen Zeer zeldzame stand en trekvogel in Nederland. Broed uitsluitend in de Oostvaardersplassen.
De steenarend is een zeer zeldzame soort die slechts een aantal keer in Nederland is vastgesteld, gemiddeld eens in de vier jaar, met de nadruk op de wintermaanden. Het is een echte typische arend: groot, bruin en hoog cirkelend op zoek naar een prooi.
Als doortrekker en overwinteraar de laatste decennia sterk toegenomen in aantal. Broedt sinds 2006 in Nederland, met in 2014 vijf paar. in 2018 broedden 14 paar in Nederland.
In 2017 broedde in Nederland vijftien roofvogelsoorten, namelijk Havik, Sperwer, Buizerd, Wespendief, Torenvalk, Boomvalk, Slechtvalk, Bruine Kiekendief, Blauwe Kiekendief, Grauwe Kiekendief, Steppekiekendief, Rode Wouw, Zwarte Wouw, Zeearend en Visarend.
Arenden of adelaars zijn dagactieve, middelgrote tot grote roofvogels met brede vleugels, stevige snavel en scherpe klauwen. Arenden werden en worden veel gebruikt als symbool door landen en organisaties, omdat ze macht, schoonheid en onafhankelijkheid zouden uitstralen.
Het smelleken is de kleinste roofvogel van Europa. Daarom wordt deze superfanatieke jager ook wel dwergvalk genoemd. Hij is niet veel groter dan een merel, maar ondanks zijn lengte heeft hij niet veel moeite andere vogeltjes buit te maken. Het smelleken broedt niet in Nederland, maar is deze maand nog wel te zien.
Arend en adelaar zijn verschillende woorden voor één en dezelfde vogel. De term 'adelaar' is van oorsprong een dichterlijke benaming voor de arend, een vogel die van oudsher veel indruk maakte en vanwege zijn moed, kracht, snelle en hoge vlucht en scherp gezicht, de koning der vogels werd genoemd.
Arenden, of ook wel adelaars genoemd, zijn het meest te vinden langs kustgebieden, meren en rivieren met hoge bomen erlangs. Hier kunnen ze het makkelijkst voedsel vinden en deze in de hoge bomen in alle rust opeten.
De zeearend is veruit de grootste roofvogel die regulier voorkomt in ons land. Een vliegende zeearend is in alles imposant: groot, traag zwevend met af en toe zware vleugelslagen, de voor een roofvogel lange en dikke snavel recht vooruit, de robuuste klauwen klaar voor het grijpen van een prooi.
Overal buizerds
Veel mensen kennen de buizerd, de meest voorkomende roofvogel van Nederland. Je vindt hem veel op paaltjes naast de snelweg, of hoog in lucht. Als de zon schijnt gebruikt hij de warme opstijgende lucht om op te zweven. Hij vliegt in cirkels en je kunt hem herkennen aan zijn roep.
De harpij is vernoemd naar het gelijknamige wezen uit de Griekse Mythologie. Het is één van 's werelds grootste arenden. Deze roofvogel heeft een gewicht van 4 tot 9 kilogram. De lengte van de harpij is 89 tot 102 centimeter lang.
Zeearend in de Alde Feanen
Lange tijd was de zeearend een zeldzame wintergast in ons land, maar hij voelt zich de afgelopen jaren steeds meer thuis in Nederland. In 2017 broedde er voor het eerst een zeearend-paar in het Nationaal Park de Alde Feanen. En met succes, het lukte hen om dat jaar één jong groot te brengen.
In 2021 werden 17 broedende zeearendenparen vastgesteld. Twee andere paren met een nest kwamen niet tot een broedpoging. Bij drie andere paren bleef het onduidelijk of er is gebroed.
De knobbelzwaan is met een lichaamslengte van ruim anderhalve meter en een gewicht van 10 tot 12 kilo de grootste vogel van Nederland! De zeearend is 70 tot 90 centimeter lang en weegt 3 tot 7,5 kilo. De spanwijdte van beide vogels is gelijk: ongeveer 2,5 meter.
Qua uiterlijk verschillen ze ook veel. De zeearend is bruin en heeft een witte staart. De visarend is zwartwit en heeft een zwarte 'zorro' band over zijn ogen lopen. Ze hebben ook een ander dieet: de zeearend eet naast vis ook watervogels, maar de visarend leeft voornamelijk van vis.
"Voor het kuiken van een giervalk wordt zo'n 20 á 30.000 euro betaald. Het werkt met de prijzen voor valken net als op de woningmarkt; het is een kwestie van vraag en aanbod. Momenteel zijn de valken enorm gewild en omdat er weinig aanbod is, stijgt de prijs."
Arenden kan je herkennen aan hun forse bouw, brede staart en de vingers aan hun vleugels. De meest voorkomende soorten in ons landje zijn visarend en zeearend. Maar meest voorkomend is niet de juiste woordkeuze. Want deze familie blijft een zeldzame verschijning.
De Andescondor komt in Zuid-Amerika voor. Hij is met een spanwijdte van meer dan 3 meter de grootste roofvogel op aarde.
arend (zn) : adelaar. Beide zijn benamingen van denzelfden roofvogel en verschillen alleen hierin, dat het gebruik van het eerste woord beperkt is tot den dichterlijken stijl en de wapenkunde.
2 kilo is het maximale gewicht van een vis die de zeearend in de vlucht uit het water kan 'optillen'. Zwaardere prooidieren grijpt hij vlak bij de oever en houdt ze vast tot hij ze aan land kan trekken.
Buizerden nam men nog waar op 3200 meter; eenden op 2200, een adelaar op 3000, zwanen op 2000, ooievaars op 1800, een toren- valk op 2300 meter. De leeuwerik stijgt zin- gend lot 600 meter, men zegt zelfs tot 1400 meter, omhoog. Gieren zouden de 4 of 5 K.M.
Voor een havik zijn volwassen verenkleed krijgt, is zijn verenkleed bruiner, de buik is lichter beige, met donkere druppelvormige strepen. Een volwassen havik heeft een witte wenkbrauwstreep boven het oog, die sterk contrasteert met de donkere kruin en oorstreek. De havik wordt gemakkelijk verward met de sperwer.
Slimme slechtvalk
Kleine vogels vliegen dus 's nachts voor de veiligheid, maar hoe veilig zijn ze nog? Een van de roofvogels, de slechtvalk, is erachter gekomen dat kleine vogels 's nachts veel doortrekken, zegt bioloog en vogelspotter Hoogenstein. "Daar zijn we ook met behulp van de luchtmacht achtergekomen.
Vogels die bidden, hebben zonder uitzondering een uitstekend gezichtsvermogen. Bekende "bidders" zijn soorten uit de families valken, sperwers (niet alle soorten), sternen en kerkuilen.