Wordt mijn spaargeld of eigen vermogen meegerekend in het verzamelinkomen bij de toewijzing van een sociale huurwoning? Nee, uw spaargeld of eigen vermogen telt niet mee in het verzamelinkomen. Wel kan uw spaargeld of eigen vermogen invloed hebben op de hoogte van uw huurtoeslag.
Om wonen voor iedereen betaalbaar te houden, keert de overheid huurtoeslag uit. Voor de toekenning van huurtoeslag geldt een harde vermogensgrens. Het maximale vermogen om in aanmerking te komen voor huurtoeslag is beperkt tot 31.747 euro per persoon (2022).
Als u van uw koopwoning naar een huurwoning gaat, verandert er veel. U bent geen eigenaar van uw woning meer. En u betaalt huur in plaats van uw hypotheek. Lees wat er financieel nog meer anders wordt als u gaat huren.
Een sociale huurwoning heeft een kale huurprijs lager dan € 763,47. Om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning mag het inkomen van een eenpersoonshuishouden niet hoger zijn dan € 40.765,-.
Als u voldoet aan bepaalde inkomensgrenzen, minimum 18 jaar bent en geen andere woning bezit, dan kunt u in aanmerking komen voor een sociale huurwoning van een Sociale Huisvestingsmaatschappij.
Aan welke voorwaarden moet je voldoen? Maar niet iedereen komt in aanmerking voor een sociale woning. Wil je je inschrijven als kandidaat, dan moet jij, als referentiehuurder en je eventuele partner die bij je gaat inwonen aan bepaalde voorwaarden voldoen.
Vanaf 1 januari 2020 krijg je alleen nog voorrang als er door geboorte, adoptie of pleegzorg een kind bij komt in jouw gezin. Je huurt al een sociale woning bij Volkswelzijn. Ze verplichten u om te verhuizen naar een andere sociale woning.
De belangrijkste doelgroep van woningcorporaties zijn huishoudens met een inkomen tot €40.024 (prijspeil 2021). De woningcorporatie moet jaarlijks ten minste 80% van de vrijkomende sociale huurwoningen aan die groep toewijzen.
Wanneer u een woning accepteert, controleert de woningcorporatie uw inkomen. Zij zijn verplicht om naar uw inkomen te vragen dat bij de Belastingdienst bekend is. Daarom kunt u het beste uw inkomen opgeven aan de hand van een inkomensverklaring of een aanslag van de Belastingdienst.
Inkomen = Inclusief inhoudingen, bijvoorbeeld AWBZ / inhouding derden en exclusief bijvoorbeeld reiskosten.
Je kan de overwaarde op verschillende manieren inzetten voor een verbouwing: met het verhogen van de hypotheek, een tweede hypotheek of de hypotheek oversluiten. Je kan mag maximaal 100 procent van de woningwaarde lenen en 106 procent als je het geld in duurzaamheidsmaatregelen steekt.
Wie verhuist naar een huurwoning is vrij om de overwaarde van zijn huis te besteden zoals hij wil. De kanttekening hierbij is dat u het beste minimaal drie jaar in de huurwoning kunt blijven als u de overwaarde opmaakt, want na drie jaren van huur is de bijleenregeling niet meer op u van toepassing.
Als je binnen 3 jaar na de verkoop een volgende woning koopt, krijg je te maken met belastingregels voor het gebruik van de overwaarde. Dit is de bijleenregeling. Je moet je overwaarde gebruiken voor de aankoop van je nieuwe woning. Anders heb je over het bedrag van de overwaarde geen recht op renteaftrek.
Bij de belastingaangifte over 2021 is de vrijstelling € 50.000. In 2020 was dit nog € 30.846. Voor partners geldt een dubbele vrijstelling: €100.000 in 2021. Boven deze bedragen ga je belasting over je vermogen betalen.
In 2022 kunt u huurtoeslag krijgen als uw vermogen op 1 januari 2022 niet hoger was dan € 31.747. In 2021 was dat maximaal € 31.340.
Hoeveel spaargeld mag je hebben 2021? In het jaar 2021 mag je een heffingsvrij vermogen hebben van € 50.000. Met een partner is het heffingsvrij vermogen vastgesteld op € 100.000.
De Belastingdienst mag inkomensgegevens van huurders verstrekken aan verhuurders in verband met de inkomensafhankelijke huurverhoging. Dit mag niet in alle gevallen.
Woningen met hogere huurprijzen dan van sociale huurwoningen noemen we vrije sectorwoningen. Hiervoor is geen minimaal of maximaal inkomen vastgesteld door de overheid, iedereen mag huren in de vrije sector. Al zal de verhuurder in de vrije sector in de meeste gevallen wel een bepaald minimuminkomen vereisen.
Een landelijke toewijzingsregel uit de Woningwet waar woningcorporaties mee te maken hebben is de 80-10-10 regeling. De regeling geeft aan dat woningcorporaties minimaal 80 procent van hun vrijkomende sociale woningvoorraad – woningen met een huurprijs tot 737,14 (prijspeil 2020).
Een laag inkomen is een inkomen dat niet hoger is dan 120% van het sociaal minimum. Dit houdt in dat de maximale netto bedragen per huishouden als volgt zijn: Voor alleenstaanden of alleenstaande ouders van 21 jaar en ouder is het maximale nettobedrag € 1322,18 per maand (inclusief vakantietoeslag);
Heb je een laag inkomen en ga je in 2021 bij een woningcorporatie huren? Dan betaal je maximaal € 633,25 (huishoudens van 1 of 2 personen) of € 678,66 (grotere huishoudens). Dat komt door het 'passend toewijzen' dat woningcorporaties al een paar jaar moeten doen.
Hierbij geldt: hoe langer iemand staat ingeschreven, hoe hoger het rangnummer is. Als iemand beschikt over een urgentie of indicatie zal het resultaat in veel gevallen nog beter zijn. De woningzoekende met het gunstigste rangnummer krijgt de woning aangeboden.
Je mag één keer een woning weigeren. Weiger je ook een tweede keer? Dan schrappen we je aanvraag. Als je dan nog bij WoninGent wil huren, dan moet je je opnieuw inschrijven.
Gemiddeld ging aan een toewijzing van een sociale woning tussen 2011 en 2013 bijna drie jaar of 1.056 dagen wachten vooraf. In de provincie Antwerpen is de gemiddelde wachttijd het kortst, al blijft 998 dagen best lang. De provincie Limburg doet daar gemiddeld nog eens 283 dagen bij.
Een alleenstaande zonder kinderen heeft recht op een sociale woning als hij/zij jaarlijks minder dan 25.850 euro aan inkomsten heeft. Voor een koppel of alleenstaande met één kind is dat 40.940 euro per jaar en dat bedrag stijgt telkens met ongeveer 2.000 euro naargelang het gezin meer kinderen telt.