Een vruchtwaterpunctie wordt poliklinisch afgenomen en duurt ongeveer 30 minuten. De uitslag van de test is meestal na 10 - 15 werkdagen bekend. Wat kost het? Een vruchtwaterpunctie kost in totaal ongeveer € 1000,-.
De vruchtwaterpunctie is in principe de meest betrouwbare test om een diagnose te stellen en geeft een iets kleinere kans op een miskraam dan bij een vlokkentest. Het nadeel is dat de vruchtwaterpunctie pas later in de zwangerschap kan worden gedaan en dat het langer duurt voordat een uitslag bekend is.
De kans op een miskraam als gevolg van de vruchtwaterpunctie bedraagt ongeveer 1 op 300 (0,3%). Een miskraam na een vruchtwaterpunctie treedt meestal binnen 3 à 4 weken op.
Het risico op een miskraam als gevolg van een vlokkentest of vruchtwaterpunctie is 0,5 procent of 1 op 200. Bij een laag risico op een afwijking is het bijgevolg weinig zinvol uw baby aan een potentiële miskraam bloot te stellen.
Bij een vruchtwaterpunctie voel je geen pijn bij het opzuigen van het vruchtwater, en de hele ingreep duurt ongeveer 20 seconden. Er worden strikte, steriele voorzorgsmaatregelen genomen om het infectierisico zo klein mogelijk te houden.
We adviseren om na een vlokkentest of vruchtwaterpunctie het twee dagen rustig aan te doen. Druk op de buik vermijd je best: til geen zware lasten, beoefen geen sport en vermijd vrijen.
Vruchtwaterpunctie: Cellen uit het vruchtwater
In een deel van het vruchtwater doet men een onderzoek i.v.m. open ruggetje. De bijkomende kans op een miskraam is minder dan 1%. De test kan vanaf de 15de zwangerschapsweek.
Op de dag van het onderzoek adviseren we om het rustig aan te doen. Dit betekent niet tillen of sporten. Als u de dag na de ingreep geen buikpijn, bloedverlies of andere klachten heeft , kunt u alles weer doen wat u gewend bent.
De uitslag
De eerste uitslagen (kans op down-, edwards- en patausyndroom) zijn 3 dagen na het onderzoek bekend en krijg je telefonisch. De andere uitslagen krijg je 2 tot 3 weken later tijdens een afspraak op onze polikliniek. De betrouwbaarheid van de vruchtwaterpunctie is hoog.
In vergelijking met de vruchtwaterpunctie is de kans op een onduidelijke uitslag van chromosoomonderzoek na een vlokkentest groter. Deze is 1 tot 2 per 100 onderzoeken vergeleken met 2 per 1.000 onderzoeken na een vruchtwaterpunctie. Een vlokkentest brengt een kleine kans op een miskraam met zich mee.
Bij een ongunstige uitslag na de NIPT kan het vervolgonderzoek bestaan uit een vlokkentest of een vruchtwaterpunctie. Met een vlokkentest of een vruchtwaterpunctie krijgt u zekerheid of uw kind down-, edwards- of patausyndroom heeft.
Wie voert dit onderzoek uit? De gynaecoloog. Risico op miskraam? De vruchtwaterpunctie brengt een miskraamrisico met zich mee van 0,3%.
Naar schatting 3 op de 100 kinderen heeft een afwijking bij de geboorte. De kans daarop neemt toe als de ouders al een kind met een afwijking hebben of de vrouw ouder is dan 35 jaar.
Ongeveer 995 van de 1.000 vrouwen krijgen deze uitslag. Deze uitslag klopt bijna altijd. Minder dan 1 op de 1.000 vrouwen is toch zwanger van een kind met een van deze aandoeningen. Vervolgonderzoek is niet nodig.
0,5% van de zwangeren krijgt een afwijkende uitslag van de NIPT.
De NIPT kost 175 euro en deze kosten betaal je zelf. Als uit de NIPT een verhoogd risico blijkt, kom je in aanmerking voor een vlokkentest of een vruchtwaterpunctie. Dit wordt door je zorgverzekeraar betaald, maar kan ten koste gaan van het eigen risico.
Van elke 10.000 kinderen die levend worden geboren, heeft ongeveer 1 kind edwardssyndroom. Hoe ouder de zwangere, hoe groter de kans op een kind met edwardssyndroom. Hoe lees je de tabel? Als er 10.000 vrouwen van 20 jaar zwanger zijn, dan zijn 4 van hen zwanger van een kind met edwardssyndroom.
De NIPT is een niet-invasieve test waarvoor enkel een bloedstaal van de moeder nodig is. Er is dus geen risico op een miskraam. De vruchtwaterpunctie en de vlokkentest zijn invasieve testen waarbij er een klein risico (0,1 - 0,2 %) is op een miskraam.
De uitslag van een vruchtwaterpunctie is vrijwel honderd procent betrouwbaar. Wanneer het ongeboren kind een afwijking blijkt te hebben, zal de gynaecoloog of klinisch geneticus je meer informatie over de afwijking geven.
Het risico op een kindje met trisomie 21 (syndroom van Down) hangt af van de leeftijd van de moeder. Als de moeder jonger is dan 30 jaar is er een kans van 1 op 1.000, is de moeder ouder dan 40 jaar verhoogt het risico naar meer dan 1 op 100. Gemiddeld is de kans ongeveer 1 op 700.
Van alle pasgeborenen heeft 1 op de 200 (0,5%) een bepaald type chromosoomafwijking. De groep aandoeningen die door chromosoomafwijkingen ontstaat, is erg groot en gevarieerd. Meestal is het gevolg van een chromosoomafwijking niet goed te voorspellen. Het Downsyndroom is de chromosoomafwijking die het meest voorkomt.
Betrouwbaarheid NIPT naar Down syndroom
Als de uitslag positief is, wat wil zeggen dat je kindje bijvoorbeeld Down syndroom heeft, is er 25% kans dat je kindje toch gezond is. Bij die 25% is er dan bijvoorbeeld een afwijking in de placenta, maar is het kindje gezond.
Hoe gaat de 20 wekenecho? Een echoscopist maakt een echo van uw kind door een echokop te bewegen over uw buik. Het maken van een echo doet geen pijn en is niet gevaarlijk, uw kind voelt er niks van. De echo duurt ongeveer 30 minuten.
Vanaf april zijn ook meer locaties (ongeveer 400) waar zwangeren bloed af kunnen laten nemen voor deze test. Daardoor hebben zij meer keuze en wordt de afstand tot zo'n locatie kleiner. Ook wordt meedoen aan de test vanaf april gratis.