Et qui êtes-vous ?
NL: Hoe heten jullie? FR: Comment vous vous appelez? NL: Hoe heten jullie? FR: Vous vous appelez?
Vertaling van "wie ben ik?" in Frans. qui suis-je? qui je suis ? je suis qui ?
Zeg eens, wie zijn wij? Dis moi... qui sommes nous ?
jullie {voornaamwoord}
you {vnw.}
De correcte spelling is jullie, met dubbele l.
Dat geldt zowel voor het persoonlijk voornaamwoord als voor het bezittelijk voornaamwoord. Gaan jullie mee? Die uitnodiging is voor jullie.
Jullie is het persoonlijk voornaamwoord voor de tweede persoon meervoud in het Nederlands. Het is etymologisch een verbastering van jij+lui ("mensen, lieden"). De oervorm voor de tweede persoon meervoud is de Proto-Indo-Europese nominatief *iuH.
Comment ça va? Hoi, hoe gaat het met je? Ça va ? - Salut ! - Comment vas-tu ?
Ik zei, wie is daar. Qui est là ?
Ja = Oui. Spreekt uit als: Wie.
comment tu t'appelles ?
Mag ik de rekening, alstublieft? L'addition, s'il vous plaît.
Hoe oud ben je? → Ik vraag je hoe oud je bent. (en niet: Je te demande quel âge as-tu.)
Hebben jullie een leuke dag gehad? Vous avez passe une bonne journée ? Je hebt vast een leuke dag gehad. Tu as passé une bonne journée?
Ik wilde je sterkte wensen. Je suis venu te souhaiter bonne chance. Ga je me nog sterkte wensen? Tu me dis bonne chance.
Hoe laat is het: Quelle heure est-il?
Hoe zie je eruit? A quoi ressemblez vous?
Comment allez-vous? Comment vas-tu? Hoe kan ik u helpen? Comment puis-je vous aider?
Persoonlijke voornaamwoorden verwijzen naar levende wezens of zaken, zonder die verder bij de naam te noemen: ik, jou, zij, hen, hem, etc. De vorm hangt af van: de 'persoon': Als we over onszelf praten, gebruiken we de eerste persoon.
Jij is goed als er nadruk op ligt: 'Niet ik, maar jij zou het doen! ' Je is het minder nadrukkelijke alternatief: 'Het lukt wel, maar je mag altijd helpen. ' Je kan ook 'men', 'jou' of 'jouw' betekenen. Je en jij kunnen als onderwerpsvorm meestal door elkaar heen gebruikt worden.