Het erf is een plek voor kinderen, voetgangers en fietsers. Zij mogen het erf over de volle breedte gebruiken. Wanneer je het erf verlaat moet je voorrang verlenen aan alle andere verkeersdeelnemers.
Als bestuurder moet je voetgangers voor laten gaan bij zowel het inrijden van een erf, op het erf zelf en bij het verlaten van het erf.
Het uit een uitrit rijden is een dergelijke handeling. Artikel 54 RVV 1990 stelt daarbij dat als je in dit geval al het overige verkeer voor moet laten gaan. Je hebt dus altijd voorrang op iemand die uit een uitrit komt! Artikel 54 RVV heeft het over "het overige verkeer" en niet over bestuurders.
Bij de in- en uitgang van een woonerf gelden geen speciale voorrangsregels. De in- en uitgang van een woonerf kan wel een inrit/uitrit zijn. In dat geval heeft al het verkeer, inclusief voetgangers, voorrang.
Over het algemeen kun je de volgende regels voor voorrang en voor laten gaan aanhouden: Bestuurders die van rechts komen, hebben voorrang. Dit geldt bij een gelijkwaardig kruispunt. Bestuurders die op een doorgaande hoofdweg rijden, hebben in veel gevallen voorrang op bestuurders op de kruisende weg.
Het erf is een plek voor kinderen, voetgangers en fietsers. Zij mogen het erf over de volle breedte gebruiken. Wanneer je het erf verlaat moet je voorrang verlenen aan alle andere verkeersdeelnemers.
U verlaat het erf altijd middels een uitrit. U kunt een uitrit herkennen aan diverse kenmerken. Het verlaten van een uitrit wordt gezien als bijzondere manoeuvre, u dient dus het overige verkeer voor te laten gaan. Dit is ook het geval wanneer er geen sprake is van een woonerf maar een ander soortige uitritconstructie.
In een woonerf mag je enkel parkeren op de parkeervakken. Die herken je aan wegmarkeringen, de kleur van de vakken, de letter P of verkeersborden. Stilstaande of geparkeerde voertuigen mogen rechts of links ten opzichte van hun rijrichting parkeren.
De voorrangsregels bij het verlaten van een onverharde weg zijn exact hetzelfde als bij bord B6. Degene die de onverharde weg verlaat, moet voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg.
Een gelijkwaardig kruispunt is een kruispunt waar geen verkeersborden of verkeerstekens staan. Het verkeer dat van rechts komt heeft voorrang. Het verkeer dat van links komt moet jou voor laten gaan.
Volgens het RVV 1990 (Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990) moeten bestuurders bij haaientanden voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg. Men is dus niet verplicht om te stoppen, maar men moet wel controleren of er bestuurders op de kruisende weg zijn.
Woonerven bestaan sinds 1976 onder de woonerfregeling. Daarnaast waren er informele boerenerven en winkelerven. In 1989 zijn deze verschillende soorten erven onder de noemer 'erf' samengevoegd in de regeling van woonerf naar erf. De snelheidslimiet op een erf is 15 km/uur (oorspronkelijk aangeduid als stapvoets).
Waar voetgangers normaal gesproken niet zomaar de rijbaan mogen gebruiken, is dat op een woonerf een ander verhaal. Hier mogen ze namelijk overal de weg gebruiken. Kinderen mogen bijvoorbeeld dus overal spelen op de weg. Dat wil trouwens niet zeggen dat voetgangers zomaar voor auto's mogen gaan staan.
De aansluiting/uitmonding van weg X op weg Y kan in de praktijk gekenmerkt worden als een uitrit, als blijkt dat (1) het trottoir langs weg Y ononderbroken doorloopt en (2) ter hoogte van de uitmonding wat type en kleur bestrating betreft ten opzichte van het trottoir niet afwijkt.
Binnen een erf mag u uw motorvoertuig alleen parkeren op een daarvoor aangewezen plek. Als een erf ook een zone is waarbij een parkeerschrijf gebruikt moet worden, dan zijn de artikelen 25 en 26 van toepassing.
Voetgangers mogen in een erf overal lopen. Kinderen spelen hier op straat en hier wordt ook gefietst. Houd rekening met elkaar. In een erf kunt u ook te maken krijgen met auto's, fietsers en spelende kinderen.
Daarbij dient de breedte van de oprit minimaal 3 meter te zijn. Een uitrit voor de voorgevel is niet toegestaan tenzij anders geregeld in het geldende bestemmingsplan. 3. De gemeente hanteert een standaardbreedte van maximaal 8 meter voor uitwegen bij bedrijven met grote voertuigen.
In principe geldt dat bestuurders die van rechts komen op gelijkwaardige kruispunten voorrang krijgen. Maar dat geldt ook weer niet altijd. Zo gaan verkeerstekens zoals haaientanden boven verkeersregels en gaan verkeerslichten weer boven verkeerstekens. Verder worden voetgangers niet als bestuurders gezien.
Voorrangsvoertuigen (blauw zwaailicht, sirene) hebben altijd voorrang. Bestuurders van rechts moet je voorrang verlenen, tenzij dit door voorrangsborden anders is geregeld. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor t.o.v. afslaand verkeer. Bij 'bijzondere manoeuvres' gaat al het andere verkeer voor, dus ook voetgangers.
Bij een kruispunt zonder voorrangsregeling moet u aan bestuurders die van rechts komen voorrang verlenen. U moet aan alle bestuurders die van rechts komen voorrang verlenen. Dit betekent ook dat u aan fietsers die van rechts komen voorrang moet verlenen. Dit geldt niet voor voetgangers, zij zijn geen bestuurders.
Aanrijding invoegende en uitvoegende auto
Als twee auto's van rijbaan wisselen of een auto invoegt en een andere auto gelijkertijd uitvoegt, moeten beide bestuurders voorrang verlenen. De wet bepaalt niet welke auto voorrang heeft. De ANWB adviseert uitvoegende auto's voorrang te verlenen, maar dit is geen rechtsregel.
Het gele bord dat je hier ziet, geeft aan dat je op een voorrangsweg rijdt en voorrang hebt op de volgende kruispunten. (Uiteraard moet je steeds rekening houden met de verkeerslichten en de bevelen van een bevoegd persoon.)
De regel 'rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg gaat voor afslaand verkeer' geldt voor iedereen in het verkeer. Hier vallen voetgangers dus ook onder. Sla jij af? Dan moet jij iedereen –en dus ook voetgangers – voorrang verlenen.