Bij een erfdienstbaarheid van weg/overpad is veelal opgenomen dat de erfdienstbaarheid inhoudt een recht om te komen en te gaan naar bijvoorbeeld de openbare weg. Oftewel de eigenaar van het dienend erf moet het gebruik van zijn pad ten behoeve van de eigenaar van het heersend dulden.
Een bezitter te goeder trouw verkrijgt een onroerende zaak (of erfdienstbaarheid) door een onafgebroken bezit van tien jaren. Een bezitter is te goeder trouw wanneer hij zich redelijkerwijs als rechthebbende mocht beschouwen.
U heeft een recht van overpad
U mag het erf van uw buren gebruiken om uw grond te bereiken. Uw buren moeten hier zo weinig mogelijk last van hebben. Schreef een notaris het recht van overpad op in een akte? Kijk of daarin afspraken staan over hoe u de grond mag gebruiken.
Wil de eigenaar van het heersende erf afstand doen van de erfdienstbaarheid? Dan is de eigenaar van het dienende erf hieraan gebonden. Vermenging doet zich voor als de eigenaar van het heersende erf ook eigenaar wordt van het dienende erf.
Volgens de wet is erfdienstbaarheid een last waarmee een onroerende zaak -het dienende erf- ten behoeve van een andere onroerende zaak -het heersende erf- is bezwaard. Praktisch gezien betekent dit dat de eigenaar van het ene erf iets moet dulden dat de eigenaar van het andere erf doet.
De titularis van een erfdienstbaarheid – die de eigenaar is van "het heersende erf" – mag alle onderhoudswerkzaamheden en bouwwerken uitvoeren die nodig zijn voor de uitoefening van de erfdienstbaarheid en voor het behoud ervan.
In de notariële akte tot vestiging van de erfdienstbaarheden was verder bepaald dat de eigenaar van het dienende erf verplicht is tot 'bewaking van het terrein' waarvoor een retributie verschuldigd is, (die in de servicekosten werd verdisconteerd).
Een erfdienstbaarheid gaat weer teniet, als het heersend en dienend erf in één hand komen, zonder dat er andere rechthebbenden op die percelen zijn (artikel 5:83 BW). Men noemt dat vermenging. Een rechter kan een erfdienstbaarheid ook opheffen of wijzigen. Dat kan op verschillende gronden.
In beginsel kan een erfdienstbaarheid slechts een verplichting voor het dienende erf inhouden om iets ten laste van het heersende te dulden of niet te doen. Een actieve verplichting voor het dienende erf moet op een andere manier geregeld worden. Dat kan bijvoorbeeld met een zogenaamde kettingbeding.
Een erfdienstbaarheid is een afhankelijk recht, want het is gekoppeld aan de eigendom van het heersende erf. Enkele voorbeelden van erfdienstbaarheden zijn het recht van overpad, waterloop en inbalking.
Aangezien onder 'oud recht' een recht van overpad niet door verjaring kon ontstaan, brengt dat met zich dat per 1 januari 2012 een gebruik van een overpad gedurende 20 jaar voor de gebruiker een recht oplevert. Een recht van overpad dat in rechte kan worden afgedwongen.
Als u het recht van overpad heeft, dan betekent dit dat u het erf van uw buren mag gebruiken om bij uw erf te komen. Bijvoorbeeld omdat uw woning, tuin of garage alleen via een pad, poort, oprit of steegje van de buren te bereiken is.
Verkrijgende verjaring
Een erfdienstbaarheid kan naast vestiging ook door verjaring ontstaan. Iemand die een erfdienstbaarheid bezit, te goeder trouw, verkrijgt de erfdienstbaarheid door verkrijgende verjaring na een onafgebroken periode van 10 jaar. Daarvoor geldt dat sprake moet zijn van bezit, en van goede trouw.
Soorten erfdienstbaarheden
Recht van overpad, lopen of fietsen over de grond van een ander. Recht van weg, (auto)rijden over de weg van een ander. Recht van uitzicht, verboden om bijvoorbeeld boven een bepaalde hoogte iets te bouwen. Gootrecht, het recht om water en vuil te lozen op grond van een ander.
Een erfdienstbaarheid is het recht om gebruik te maken van een stuk grond (perceel), ook al bent u niet zelf de eigenaar. Voorbeelden zijn: Recht van overpad. Recht op uitzicht.
Een eigenaar is meestal ook de bezitter van de zaak, maar dat hoeft niet. Als de zaak namelijk is gestolen of op andere wijze uit het bezit van de eigenaar is ontvallen blijft het eigendomsrecht overeind. De eigenaar is te allen tijde bevoegd om de zaak van iemand die haar zonder recht houdt op te eisen (art.
Een erfdienstbaarheid is een last waarmee een onroerende zaak ten behoeve van een andere onroerende zaak is bezwaard. Een veel voorkomend voorbeeld is het recht van overpad, inhoudende het recht om te voet, te fiets of met de auto over het perceel van de buren te komen en te gaan.
Een erfdienstbaarheid duurt in beginsel oneindig, tenzij er een bepaalde tijd is opgenomen. Deze wordt niet doorbroken door koop of verkoop. Als uw buren al geruime tijd geen gebruik maken van de erfdienstbaarheid, kan sprake zijn van verjaring. De verjaringstermijn op een erfdienstbaarheid is 30 jaar.
Een erfdienstbaarheid is een beperkt zakelijk recht waarmee de eigendom vande eigenaar van het dienend erf mee is bezwaard.
Een erfdienstbaarheid is een zakelijk recht, waarmede een onroerende zaak – een erf – bezwaard (het bezwaarde of dienende erf) is ten bate van een aangrenzend erf (het heersende erf) van een andere eigenaar.
De rechter kan het recht van overpad opheffen op verzoek van de eigenaar van het dienende erf bij onvoorziene omstandigheden. De onvoorziene omstandigheden moeten dusdanig van aard zijn dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van het recht van overpad niet kan worden gevergd.
Erfdienstbaarheid/recht van overpad
Een erfdienstbaarheid ontstaat bij een notariële akte van vestiging of door verjaring. Het komt geregeld voor dat het gebruik van de erfdienstbaarheid door een ontwikkeling op het heersend erf toeneemt of wordt verzwaard.
indien u wilt weten of er erfdienstbaarheden op uw perceel zijn gevestigd of dat u zelf van andermans perceel gebruik mag maken, kunt u via het Kadaster de afschriften van de akten van vestiging van de erfdienstbaarheden opvragen.
Wat kost Erfdienstbaarhedenonderzoek? De kosten van een volledig onderzoek zijn 275,- per perceel. Een beperkt onderzoek tot 1950 kost 150,- per perceel.
Het woord zegt het eigenlijk al: een erf dat dienstbaar is aan een ander erf. Het ene erf is belast met de erfdienstbaarheid, dat is het dienende erf. Het andere erf heeft het nut van de erfdienstbaarheid, dat is het heersende erf.