In elk van de vier evangeliën staat dat Jezus zijn
Petrus zegt dat hij Jezus niet kent. Op deze zondag staat Lucas 22:54-62 centraal: Jezus is gevangengenomen. Drie keer zegt iemand dat Petrus ook bij Jezus hoort, maar drie keer zegt Petrus dat hij Jezus niet kent.
Johannes de Doper zegt twee keer: “Ik kende Hem niet” (Joh. 1:31, 33). Hoewel het mogelijk is dat Johannes en Jezus, hoewel neven, elkaar niet kenden, lijkt dit onwaarschijnlijk.
Toen men hem herkende als een leerling, beweerde Petrus dat hij Jezus niet kende, een leugen die hij zich pas realiseerde toen hij een haan hoorde kraaien. Eerder die avond had Jezus dit voorspeld nadat Petrus gezworen had dat hij Jezus nooit zou afvallen.
'Jezus had vrouw en drie kinderen'
Als Maria wegloopt loopt Jezus achter haar aan en noemt hij haar bij haar naam: “Maria. Maria uit Magdala.” Maria is geschrokken en vraagt hoe Jezus weet hoe zij heet. Jezus antwoord met: “Welnu, zegt de Heer, die jou schiep.
Volgens Genesis 30:22-24 was Jozef de elfde van twaalf zonen die Jakob bij zijn vrouwen Lea en Rachel en hun dienstmaagden Zilpa en Bilha verwekte.
Lucas is een interessante schrijver omdat hij Jezus Christus niet persoonlijk kende. Hij werd een volgeling na de dood van de Heer, toen Paulus hem het evangelie leerde.
Hoewel ze nauw verwant zijn (Johannes was de zoon van Maria's nicht Elisabeth), ontmoeten de twee elkaar pas in de evangelieverhalen, wanneer Johannes, beiden volwassen mannen, Jezus doopt in de rivier de Jordaan.
Jezus was geen christen. Het geloof in Jezus, zoals de christelijke kerk dat op allerlei manieren uitdraagt, is iets heel anders dan wat Jezus zélf geloofde. Jezus was immers een Jood. Hij leefde en predikte in Galilea, een grotendeels Joodse landstreek in Palestina (het huidige Israël).
Toen hij tegen sommige van zijn discipelen zei "Ik heb jullie nooit gekend", bedoelde hij dat hij hen niet kon herkennen als ware discipelen, volgelingen en vrienden . Jezus beëindigt niet een relatie met hen, maar legt eerder uit hoe ze nooit een relatie met hem hebben gehad.
Traditie. Volgens King is in de christelijke traditie lang aangenomen dat Jezus ongehuwd was, alhoewel daar geen historisch bewijs voor is. "Vanaf het begin zijn christenen het oneens geweest of het beter is om te trouwen of niet.
Nadat hij de Joodse tempel had gereinigd, hield hij het Laatste Avondmaal met zijn twaalf apostelen. Hierna volgde de zijn arrestatie, het zijn proces en daarna zijn executie door kruisiging op bevel van de Romeinse prefect Pontius Pilatus.
Na de arrestatie van Jezus ontkende Petrus drie keer dat hij hem kende, maar na de derde ontkenning hoorde hij de haan kraaien en herinnerde hij zich de voorspelling toen Jezus zich omdraaide om naar hem te kijken. Petrus begon toen bitter te huilen. Dit laatste incident staat bekend als de Bekering van Petrus.
Wel is Jezus volgens de Koran ten hemel opgestegen: 'O, Jezus, ik zal u doen sterven en u tot Mij opheffen' (3:56). Nog relevanter is een verschil in visie op de status van Jezus. In de ogen van moslims behoort hij, met bijvoorbeeld Abraham, Mozes en David, tot de profeten die voorafgingen aan Mohammed.
Cyrillus van Jeruzalem wees erop, een andere oude kerkvader, dat Johannes hier bedoelt dat hij Jezus van Nazareth, zijn neef, niet van gezicht kende . Ze kenden elkaar niet. Ze groeiden niet samen op. En hij groeide niet op met hem als familie of vriend.
Arye Shimron het bijna zeker: Jezus van Nazareth is na Pasen niet opgestaan uit zijn graf en later ten hemel gevaren. Nee, Jezus lag begraven in het graf van Talpiot in het zuidoosten van Jeruzalem. Bovendien lag hij daar niet alleen. Hij was getrouwd met Maria en had een zoon, Judas.
Jezus had een biologische moeder (Maria) en een stiefvader (Jozef). Zo ver komen veel mensen nog wel. Wie wat bijbelvaster is, weet dat hij vier broers (of stiefbroers) had – Jakobus, Josef, Simon en ?Judas – en in elk geval twee zussen (Matteüs 13, vers 55-56).
Tot dat moment was de Geest van God nog niet op Jezus. De komst van de Geest gaf Jezus kracht voor Zijn openbare bediening. We kunnen niet zeggen of de Geest op een andere manier bij Jezus was vóór dat moment, maar volgens Johannes was Jezus' doop het moment dat Hij de begeleiding van de Geest van God ontving.
Het was niet zo dat ze Jezus niet herkenden omdat zijn uiterlijk op de een of andere manier was veranderd . Ons wordt verteld dat “hun ogen hem niet herkenden” totdat hij had uitgelegd hoe de profetieën uit het Oude Testament over de Messias door hem werden vervuld.
De andere discipelen vertelden hem dat ze ervan overtuigd waren dat Jezus leefde, maar hun woord was niet genoeg voor Thomas. Hij had meer bewijs nodig. Hij vertelde hen dat hij nooit zou geloven tenzij hij de wonden van Christus kon zien en aanraken.
Van de andere apostelen heb ik niemand gezien, behalve Jacobus, de broer van de Heer." (Gal. 1,18-19) In dezelfde brief noemt hij Jacobus, Kefas en Johannes "de mannen van aanzien die als steunpilaren gelden" (2,9).
In Parashat Miketz stelt de Torah dat nadat hij tot een hoog ambt is verheven, Farao Jozef een vrouw geeft, Asenat, de dochter van Poti Farao . De Rashbam (zie Genesis 41:45 en Genesis 48:9) beweert dat Asenat aan Jozef werd gegeven als onderdeel van zijn verheffing in status.
Potifars vrouw heette volgens de Joodse overlevering Zelikah. In de Koran staat ook het verhaal van Jozef in Egypte.
In elk geval viel Jezus' dood in de periode van het bewind van Pontius Pilatus, die van 26 tot 36 n. Chr. prefect was van Judea. Het jaar 30 is het meest waarschijnlijke sterfjaar.