De middeleeuwse samenleving was ingedeeld in standen. Bovenaan stond de koning of keizer met daaronder de geestelijken. Daarna de edelen (graven, hertogen en ridders) en onderaan de boeren en burgers. Rond 800 behoorde Nederland tot het Frankische rijk, met Karel de Grote als koning.
De landheer (een graaf of een bisschop) die de baas was over het gebied waar de nederzetting lag, moest hier zijn toestemming voor geven. Als hij dit deed, dan verleende hij stadsrechten aan de nederzetting. Zo kon de stad zichzelf verdedigen tegen aanvallers. Het dorp (nederzetting) kon zich nu stad noemen.
In de eerste jaren van de Middeleeuwen bestond er nog geen geld. Daarom werd er veel geruild. Een boer met eieren en fruit, ruilden bijvoorbeeld met een boer met graan. Toen er zilveren en gouden munten werden gemaakt, konden mensen geld gebruiken om dingen te kopen.
Er ontstaat een nieuw belangrijk gebied in de Vroege Middeleeuwen: Holland. In 1250 is het graafschap qua omvang af. De Hollandse Graven krijgen steeds meer macht. In Noord-Holland zijn de Friezen verjaagd.
Het ontstaan van de adel
In ruil voor hun steun en veel geld aan de leenheer waren zij vaak in staat om hun leen erfelijk te maken. Op die manier hadden zij voor hun familie speciale privileges (voorrechten) gekregen die nog eeuwenlang zouden gelden.
Toch dronken vroeger niet veel mensen alcohol, het was gewoon te duur en niet altijd te krijgen. Tot in de Middeleeuwen bleef dat zo. In die tijd maakten mensen wijn uit vruchten en bier uit gerst en honing. Het alcoholgehalte van die dranken was laag.
Het Middelnederlands is een voorloper van de moderne Nederlandse taal. Het werd tussen 1200 en 1500 in het huidige Nederlandse taalgebied gesproken. Middelnederlands was de opvolger van het Oudnederlands. Het Noord-Middelnederlands wordt vooral door niet-taalkundigen ook wel Diets genoemd.
1810-1848 Koninkrijk der Nederlanden
Nederland werd toen een koninkrijk, tot 1831 samen met België. Het koninkrijk werd geregeerd door een absoluut heersende koning. Een revolutionaire grondwetsherziening in 1848 maakte van Nederland een constitutionele monarchie, wat het land nog steeds is.
Wist jij dat veel Nederlanders afstammelingen zijn van de Germanen? Ook de Friezen, Bataven en Cananefaten waren afstammelingen van de Germanen. Tweeduizend jaar geleden woonde het volk van de Germanen al in Noord-Europa. Ook in het gebied dat nu Nederland is.
Hoe moet een ridder eigenlijk poepen? Als hij zijn harnas draagt? Er zit maar één ding op: alles moet uit.
2500 v.
Over de oorsprong van geld is niet veel bekend. De eerste vermelding van geld komt uit Mesopotamië, het tegenwoordige Irak. Volgens oude kleitabletten met spijkerschrift was puur zilver het eerste gestandaardiseerde betaalmiddel. De kostbare staven werden in stukken gehakt en gewogen bij een handelstransactie.
In de westerse wereld werden de eerste munten vervaardigd in het midden van de zevende eeuw v. Chr., in Lydië (Klein-Azië). Het waren druppels elektrum, een natuurlijke legering van goud en zilver, met een afbeelding aan de ene kant en een betekenisloze stempel aan de andere.
Een burgemeester is de baas van die raad. In een grote stad zijn er soms meer burgemeesters. Schout, schepenen en burgemeesters besturen samen de stad. Ze komen meestal uit de rijkste families van de stad.
De schout was een lokaal ambtenaar, belast met bestuurlijke en gerechtelijke taken en handhaving van de openbare orde. Hij was hoofd van het dorpsbestuur of de voornaamste bestuurder binnen een heerlijkheid die werd aangesteld door zijn heer om in diens naam te handelen.
Nijmegen wordt over het algemeen beschouwd als de oudste stad van Nederland. Helemaal vast staat dit niet, en uiteraard zijn er meer Nederlandse steden die voor deze belangrijke historische titel gaan. Bewezen is in elk geval dat al voor de jaartelling de Bataven zich vestigden op de plek die wij nu Nijmegen noemen.
Zie Taalfamilie en Taalverwantschap voor de hoofdartikelen over dit onderwerp. Nederlands is een West-Germaanse taal en is daarmee nauw verwant aan onder meer het Engels en het Duits.
Koning Willem I werd de monarch van het Koninkrijk der Nederlanden. In 1830 scheidde België zich echter weer af. Vanaf deze afscheiding is Nederland de officiële naam van het huidige Nederland.
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
In de Franse tijd wordt de oude Republiek der Nederlanden omgevormd tot een moderne eenheidsstaat. Deze krijgt de naam Bataafse Republiek (1795-1806). Onder Lodewijk Napoleon werd Nederland voor het eerst een Koninkrijk, het Koninkrijk Holland.
De politieke, culturele en economische centra van het Nederlandstalige gebied waren in de middeleeuwen achtereenvolgens het graafschap Vlaanderen (13e-14e eeuw), het hertogdom Brabant (15e eeuw), en onder de regering van Floris V ook het graafschap Holland.
Het Proto-Indo-Europees is de gemeenschappelijke voorouder van bijna alle huidige Europese talen én van allerlei talen die in India en Iran worden gesproken. Waarschijnlijk is de Indo-Europese taalfamilie zo'n 8.000 jaar geleden in Turkije ontstaan. Vanuit daar hebben de talen zich over Europa en Azië verspreid.
Het Duits en Nederlands lijken zoveel op elkaar doordat ze tot dezelfde taalfamilie behoren. Het Duits en het Nederlands zijn namelijk Germaanse talen. Dat betekent dat ze allebei uit dezelfde taal zijn ontstaan: het Germaans.
Middeleeuws menu: hutspot, klont en pap
De mensen kookten boven open vuur in bijvoorbeeld een ketel. Dat deden ze tot de uitvinding van de kachel (rond 1600). Veel recepten voor die tijd zijn daarom eenpansgerechten als hutspot, potspijs, brij en pap. Met name pap en 'klont' waren dagelijkse kost in elk huishouden.
Rijke en in de stad levende mensen hadden in de Middeleeuwen een grotere kans op loodvergiftiging. Tegenwoordig heeft rijkdom doorgaans een goede invloed op de gezondheid. Dankzij een goedgevulde portemonnee kun je sporten, gezond voedsel kopen en gaan wonen in een buurt met veel groen en weinig verkeer.
De arme mensen aten uit een oud stuk brood. Maar de rijke mensen van adel af rijke handelaren aten uit borden van zilver en goud. De mensen in de middeleeuwen hielden van vlees, maar dat mochten ze niet alle dagen eten dat kwam door de kerk.