Er waren 4 mensen die het wel wisten en de onderduikers hielpen, Miep Gies, Bep Voskuijl, Johannes Kleiman en Victor Kugler. Ze zorgden voor eten en kleren en alle andere dingen die de onderduikers nodig hadden.
Belangrijke personen binnen deze organisatie waren Jan Meulenbelt, Hetty Voûte en Gisela Söhnlein, allen student. Zij werkten nauw samen met een Amsterdamse studentengroep die zich ook bezighield met het redden van joodse kinderen.
Om 12.45 uur gaan de helpers naar het Achterhuis om te lunchen. Meestal zijn dat Johannes Kleiman, Victor Kugler en Bep Voskuijl. In het begin is Beps vader Johan Voskuijl er ook vaak bij. Ook Jan Gies (de echtgenoot van Miep) eet regelmatig mee, hoewel hij elders in de stad werkt.
De bezetter pakt tijdens de oorlog bepaalde groepen mensen zomaar op. Sommige mensen duiken onder. Het gaat vooral om Joden, leden van het verzet die in gevaar zijn en mensen die zijn opgeroepen om te werken in Duitsland. Zij verbergen zich op zolders, in kelders of in andere geheime schuilplaatsen, zoals boerderijen.
Van de 28.000 Joodse onderduikers in de Tweede Wereldoorlog worden er 8000 ontdekt en afgevoerd naar concentratiekampen. Ook Anne Frank en haar familie worden gearresteerd. Sommige onderduikers worden verraden door bekenden, die daar geld voor krijgen van de Duitsers.
Tijdens de bezetting van Nederland duikt de Joodse Anne Frank in 1942 onder voor de nazi's. Na twee jaar wordt ze ontdekt. In 1945 sterft ze in concentratiekamp Bergen-Belsen.
Tijdens WOII duikt het gezin van Anne Frank ruim twee jaar onder in het Achterhuis met het gezin Van Pels en Fritz Pfeffer.
Duitsland. Anne Frank, of voluit Annelies Marie Frank, werd in 1929 geboren in Frankfurt am Main. Haar ouders, Otto en Edith Frank zijn beiden joods en wanneer de nazi's aan de macht komen in Duitsland besluit vader Otto om als eerste te emigreren naar Nederland.
Ze hielpen bijvoorbeeld Joden met onderduiken of drukten stiekem kranten. Soms deden ook kinderen mee met het verzet, omdat niemand hen verdacht. Ze brachten verboden kranten rond of gaven geheime berichten door. Verzetswerk was erg gevaarlijk en soms moesten verzetsmensen met hun kinderen onderduiken.
Tijdens de oorlog zaten er in Nederland tussen de 300.000 en 330.000 mensen ondergedoken. Onder hen bevonden zich 28.000 Joden. Dit zijn er op het totale aantal onderduikers in verhouding misschien niet veel, maar op een Joodse gemeenschap van 140.000 mensen was het substantieel.
Willem van Maaren was de verrader.
Otto Frank en de helpers klagen hem in 1947 aan bij de politieke recherche omdat ze hem verdenken van verraad. Onderzoek levert echter geen bewijs op voor zijn schuld. Van Maaren bestrijdt de beschuldigingen en wijst een schikking van de hand. De kantonrechter verwerpt de aanklacht.
Na de arrestatie van de acht onderduikers, hebben helpsters Miep Gies en Bep Voskuijl de geschriften van Anne in het Achterhuis gevonden. Miep bewaart Annes dagboeken en papieren na de arrestatie in een la van haar bureau. Ze hoop dat ze deze aan Anne terug kan geven.
Het verbergen van personen op een adres waar zij niet geregistreerd stonden. In sommige gevallen werden geheime ruimtes gecreëerd waar de onderduikers zich moesten schuilhouden. In andere gevallen (vooral bij kinderen) namen zij deel aan het 'pleeggezin'.
Veel mensen, vooral Joden, moesten onderduiken, omdat ze anders opgepakt konden worden. Ook NSB'ers probeerden de onderduikers te zoeken. Ze kregen hier namelijk vaak een beloning voor, bijvoorbeeld geld of een goede baan.
Hoeveel mensen precies actief waren in het verzet tegen de Duitsers is moeilijk te bepalen. Over het algemeen wordt ervan uitgegaan dat zo'n 45.000 mensen in het georganiseerde verzet zaten, waarvan aan het eind van de oorlog nog zo'n 35.000 in leven waren.
De kinderen werden geacht allerlei klusjes te doen. Ook werd van kinderen van drie jaar en ouder geëist dat ze aanwezig waren bij het appel, vaak onder spartaanse omstandigheden. In het kamp werden ter afleiding en ontspanning ook activiteiten en sportwedstrijden georganiseerd.
In kamp Vught was het een grote chaos en aan alles was gebrek. Al snel braken er besmettelijke ziektes uit en verkeerden met name de kinderen in beroerde omstandigheden. De SS nam een ongekende beslissing om 'orde' in het kamp te creëren: alle kinderen tot 16 jaar moesten weg, zogenaamd naar een apart kinderkamp.
Op 6 juni werden alle kinderen van nul tot en met drie jaar, samen met hun ouders gedeporteerd naar kamp Westerbork. Een dag later op 7 juni werden de kinderen van vier tot en met zestien jaar afgevoerd naar Westerbork.
Het was de bedoeling om deze mensen uit te wisselen voor geld of Duitse krijgsgevangenen. Het werd ook wel “uitwisselkamp” genoemd en de omstandigheden waren hier iets beter: Iedereen mocht zijn of haar bagage houden (1 koffer/rugtas) evenals de eigen kleren (met jodenster! Vandaar de naam “Sterkamp”)
Hannah Goslar (1928) en Anne Frank (1929) zijn boezemvriendinnen in de tijd dat de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. Wanneer de familie Frank onderduikt, verliezen ze elkaar uit het oog. Drie jaar later, in 1945, volgt een bijzondere ontmoeting tussen de twee meisjes in het concentratiekamp Bergen-Belsen.
Daar zaten in totaal acht mensen ondergedoken: de familie Frank, Hermann van Pels, Auguste van Pels en hun zoon Peter van Pels (die model stonden voor de familie Van Daan in het dagboek) en naderhand ook Fritz Pfeffer, een Joodse tandarts (die model stond voor het dagboekpersonage Dussel).
Tweede Wereldoorlog
In eerste instantie werden Joden, zigeuners, homoseksuelen, Jehova's getuigen en politieke tegenstanders opgesloten in de concentratiekampen om daar te werken. Dit gebeurde al direct na de machtsovername van de nazi's in 1933 in Duitsland.
In 1940 huurt Otto Frank het hele pand, voor- en achterhuis, van Pieron, die sinds 1901 de eigenaar is.
Het bedrijfspand van Otto bestaat uit twee delen. Een voorhuis en een achterhuis. Op de bovenste verdiepingen van het achterhuis verblijven de acht onderduikers. Als Otto Frank in juni 1945 als enige van de onderduikers terugkeert uit Auschwitz, is het Achterhuis leeg en kaal.