Voorrangsvoertuigen. De voorrangsregels gelden op voorrangswegen, maar ook voor voorrangsvoertuigen. De voorrangsvoertuigen zijn politie, brandweer en ambulance. Ook de trams hebben voorrang.
Bus en tram
Afspraken: Als de ambulance, de brandweer en de politie hun sirene en het blauwe zwaailicht aan hebben, moet je stoppen. Als een bus binnen de bebouwde kom weg wil rijden, heeft hij voorrang.
Als een politievoertuig zwaailichten en sirene gebruikt, is het een voorrangsvoertuig. Als weggebruiker dient u dan onder alle omstandigheden het politievoertuig vrije doorgang te verlenen. Bij het gebruik van zwaailicht en sirene is het politievoertuig over het algemeen onderweg naar een spoedgeval.
Tram in aantocht? Let dan goed op want trams hebben altijd voorrang op alle weggebruikers, tenzij het verkeer geregeld wordt door een bevoegd persoon. Zelfs wanneer je op een voorrangsweg rijdt, fietst of wandelt, moet je de tram voorrang verlenen.
Trams komen vooral voor in de grote steden. Een tram gaat altijd voor, behalve als deze voorrang moet verlenen. Een bestuurder van een tram hoeft dus ook niet voor te laten gaan als hij afslaat. Het maakt bij een gelijkwaardig kruispunt dus niet uit of je van links of van rechts komt op dat kruispunt.
Trams hebben niet altijd voorrang. Trams hebben alleen altijd voorrang als het kruispunt niet wordt geregeld door verkeerslichten, verkeerstekens of verkeersborden. En dan hebben ze voorrang op alle weggebruikers, dus ook voetgangers. Het maakt niet uit of de tram van links of rechts komt.
In het geval er sprake is van verkeerstekens of verkeerslichten, dan moet een tram ook voorrang verlenen of verkeer voor laten gaan. Verkeerstekens en verkeerslichten gaan namelijk gaan boven verkeersregels. Een paar voorbeelden: Tram moet hier voorrang verlenen aan de auto, omdat deze voor haaientanden staat.
De hoofdregel, rechts heeft voorrang
Zo gaan verkeerstekens zoals haaientanden boven verkeersregels en gaan verkeerslichten weer boven verkeerstekens. Verder worden voetgangers niet als bestuurders gezien.
als er haaientanden op de trambaan staan, moet de tram voorrang verlenen aan kruisende bestuurders.
Bestuurders die afslaan, moeten het verkeer dat hun op dezelfde weg tegemoetkomt of dat zich op dezelfde weg naast, dan wel links of rechts dicht achter hen bevindt, voor laten gaan. Bestuurders die naar links afslaan, moeten tegemoetkomende bestuurders die op hetzelfde kruispunt naar rechts afslaan voor laten gaan.
Oranje en geel
Amberkleurige, oftewel oranje zwaailampen worden gebruikt op voertuigen die moeten opvallen in het verkeer. Bijvoorbeeld om aan te geven dat ze extreem groot zijn, langzaam rijden of omdat ze werkzaamheden op/langs de weg uitvoeren.
Wanneer een hulpdienst, zoals brandweer, ambulance of politie, blauwe zwaailichten én sirenes voert, dan moet je dit voertuig voorrang verlenen.
Een voorrangsvoertuig moet u altijd voor laten gaan. Een voorrangsvoertuig herkent u aan de tweetonige hoorn en aan het blauwe zwaai-, flits-, knipperlicht. Denk aan politie, brandweer en ambulance.
Doordat de maximumsnelheid per half maart omlaag gaat, mogen ook politie, brandweer en ambulances 'slechts' 140 kilometer per uur.
Voorrangsvoertuigen (blauw zwaailicht, sirene) hebben altijd voorrang. Bestuurders van rechts moet je voorrang verlenen, tenzij dit door voorrangsborden anders is geregeld. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor t.o.v. afslaand verkeer. Bij 'bijzondere manoeuvres' gaat al het andere verkeer voor, dus ook voetgangers.
Wettelijk gezien zijn hulpdiensten met zwaailicht, maar zonder sirene, geen voorrangsvoertuig. Wel zet een hulpdienst het zwaailicht aan om aan te geven dat ze haast hebben en dus voorrang willen krijgen. Wees daar altijd alert op.
bestuurder die heeft voorgesorteerd om linksaf te gaan, mag rechts worden ingehaald. bestuurders mogen een tram rechts inhalen. bestuurders die zich rechts van de blokmarkering bevinden, mogen bestuurders die zich links van deze markering bevinden, rechts inhalen.
Toelichting: Een tram gaat voor op een gelijkwaardig kruispunt, de militaire colonne gaat rechtdoor en mag daarom voor op de afslaande auto.
Bestuurders mogen trams rechts inhalen. Vlak voor of op een rotonde mag je rechts inhalen in het kader van je plaats op de weg en het voorsorteren (zie vorig hoofdstuk). Bij file hoef je indien de rijbaan is verdeeld in rijstroken in dezelfde richting niet de meest rechts gelegen rijstrook te volgen.
Als er bijvoorbeeld haaientanden op jouw wegdeel staan, dan moet je altijd voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg. Voetgangers op een zebrapad hebben wel altijd voorrang. Als je op een onverharde weg rijdt, moet je ook aan alle bestuurders van een verharde weg voorrang geven.
Kom je aan kruispunt met één of meerdere openbare wegen en is er geen specifieke aanduiding van wie voorrang heeft, dan geldt altijd de voorrang aan rechts. Die regel is van toepassing op alle bestuurders die ten opzichte van jou van rechts komen, dus ook op fietsers en bromfietsers.
Voorrangsregels hebben ook nog een volgorde. De regel rechts heeft voorrang gaat voor op de regel van rechtdoorgaand verkeer.
De colonne moet zich aan de normale geldende verkeersregels houden. Hier zijn slechts enkele uitzonderingen op: in tegenstelling tot de normale verkeersdeelnemers hoeft een militaire colonne geen voorrang te geven bij voetgangersoversteekplaatsen en bij een bij een halte wegrijdende bus.
Als u afslaat, moet u aan het verkeer (bestuurders en voetgangers) dat met u op dezelfde weg is, voor laten gaan. Het verkeer dat u tegemoetkomt op achteropkomt is met u op dezelfde weg. Het fietspad en het trottoir of de stoep zijn ook onderdeel van de weg.
Als de uitvaartstoet het kruispunt nadert hebben de bestuurders van rechts voorrang, net als normaal. Bij zebrapaden heeft de rouwstoet tevens voorrang voor alle voetgangers. Bij bussen die vertrekken vanuit de bushalte heeft de rouwstoet altijd voorrang.