Publiekrechtelijke rechtspersonen, kerkgenootschappen en privaatrechtelijke rechtspersonen bezitten rechtspersoonlijkheid. Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn: de Staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen en de lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend.
Zoals belasting betalen en u aan de wet houden. In de wet is geregeld dat ook bedrijven en organisaties rechten en plichten kunnen hebben. Dat kan als het bedrijf een rechtsvorm met rechtspersoonlijkheid heeft. Het bedrijf is dan een rechtspersoon.
De maatschap is het buitenbeentje onder de vennootschapsvormen. Het is namelijk de enige vorm die geen rechtspersoonlijkheid heeft. Dat betekent dat een maatschap geen bezittingen of schulden kan hebben en niet voor de rechter kan verschijnen.
De Staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen, alsmede alle lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend, bezitten rechtspersoonlijkheid.
Een juridische constructie waardoor een organisatie, net als een natuurlijke persoon, in het recht als rechtssubject is erkend als drager van wettelijke rechten en plichten.
Dit is het grootste verschil met rechtsvormen met rechtspersoonlijkheid, waarbij het bedrijf wél wordt gezien als rechtspersoon en waarbij je dus niet persoonlijk aansprakelijk bent. Rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid zijn: eenmanszaak, vennootschap onder firma (vof), maatschap en commanditaire vennootschap.
Er zijn rechtsvormen met en zonder rechtspersoonlijkheid. Bij een rechtsvorm zonder rechtspersoonlijkheid bent u met uw privévermogen aansprakelijk voor de schulden van uw bedrijf.
Academische ziekenhuizen verantwoorden zich altijd als privaatrechtelijke rechtspersoon.
Rechtspersoon. Er zijn natuurlijke personen en rechtspersonen. Natuurlijke personen zijn mensen zoals jij en ik. Het verschil tussen een natuurlijk persoon en een rechtspersoon is dat het bij de rechtspersoon niet gaat om een mens van vlees en bloed, maar om een organisatie.
Een rechtspersoon heeft zijn eigen rechten en plichten. Hierdoor kan de onderneming met rechtspersoonlijkheid zelfstandig aan het rechtsverkeer deelnemen. Deze rechten en plichten van de rechtspersoon worden vastgelegd in de statuten. Daarnaast is de rechtspersoon handelingsbekwaam.
Een minister valt onder deze definitie omdat hij/zij een orgaan is van een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld (de Staat) en met openbaar gezag is bekleed.
De eenmanszaak is veruit de meest gekozen ondernemingsvorm voor startende ondernemers. Zoals Lodewijk XIV zei: “De staat, dat ben ik” – zo ben jij ook je eenmanszaak. Je bedrijf heeft geen aparte rechtspersoonlijkheid. Jij en je eenmanszaak zijn één geheel.
Als natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent (eenmanszaken en vroegere vrije beroepers met uitzonderingen voor de deeleconomie). Als organisatie met rechtspersoonlijkheid: bv. VOF, CommV, BV, CV, NV, (I)VZW & stichting. Als organisatie zonder rechtspersoonlijkheid: maatschap.
Als je onderneming een rechtspersoon is, betekent dit dat je onderneming zelf rechten en verplichtingen kan hebben. Je onderneming kan dan zelf besluiten nemen, overeenkomsten sluiten en schulden aangaan. Net als een echt persoon dus, maar toch niet helemaal.
De eenmanszaak, vof, cv en maatschap zijn rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid.
Publiekrechtelijke rechtspersonen, kerkgenootschappen en privaatrechtelijke rechtspersonen bezitten rechtspersoonlijkheid. Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn: de Staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen en de lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend.
Sinds de Wet op het wetenschappelijk onderwijs van 1960 bezitten de rijksuniversiteiten volledige rechtspersoonlijkheid, als publiekrechtelijke rechtspersoon, en worden alle openbare universiteiten volledig door het Rijk bekostigd; daarmee is het onderscheid tussen rijksuniversiteiten en andere openbare universiteiten ...
De politie heeft, als zelfstandige rechtspersoon, een eigen begroting, die - ingevolge de Politiewet 2012 - jaarlijks wordt vastgesteld door de minister. Daarbij worden de sterkte en middelen in drieën verdeeld over de landelijke en regionale eenheden en de ondersteunende diensten.
“Verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en stichtingen bezitten rechtspersoonlijkheid.”
Voor de meeste doeleinden worden ze in de wet behandeld alsof ze menselijke personen zijn. Terwijl natuurlijke personen rechtspersoonlijkheid verkrijgen door simpelweg geboren te worden, moeten rechtspersonen rechtspersoonlijkheid krijgen die hen is verleend door een juridisch proces en om deze reden worden ze soms "kunstmatige" personen genoemd.
Het grote voordeel van rechtspersoon- lijkheid is dat de vennootschap zelf eigenaar kan worden van zaken. De vennootschap met rechtspersoonlijk- heid kan als rechtssubject zelfstandig aan het rechtsverkeer deelnemen.
Lid 1: Kerkgenootschapen alsmede hun zelfstandige onderdelen en lichamen waarin zij zijn verenigd, bezitten rechtspersoonlijkheid.
De wet onderscheidt drie soorten: Publiekrechtelijke rechtspersonen, bijvoorbeeld de staat, de provincies en de gemeenten. Kerkgenootschappen en hun zelfstandige onderdelen en lichamen. Privaatrechtelijke rechtspersonen.