De jaartelling die we vandaag de dag gebruiken, werd 'uitgevonden' door Dionysius Exiguus, een monnik die in het jaar 525 (dat toen natuurlijk nog niet zo heette) van paus Johannes I de opdracht kreeg om een nieuwe paastabel te maken.
Antwoord: De christelijke jaartelling is pas rond 525 uitgevonden door de monnik Dionysus Exiguus zodat hij beter kon berekenen wanneer pasen viel. Pas in 1582 heeft het de Juliaanse kalender (inderdaad ingevoerd door Julius Caesar ) in het europese westen vervangen.
De Romeinen ontwikkelden dit model en het was Julius Caesar die toezicht hield op de totstandkoming van de Juliaanse kalender. Hij wordt geprezen omdat hij de grondslagen legde voor de kalender die we vandaag de dag gebruiken.
Antwoord: De beroemde keizer Julius Caesar heeft ooit de kalender bedacht, eerst alleen 10 maanden en later 12 maanden met februari als laatste maand van het jaar! De maand waarin de keizer werd geboren werd ter ere van hem genoemd: Juli (Julius). De lengte van een maand is gebaseerd op de omlooptijd van de maan.
De gregoriaanse kalender – de meest gebruikte kalender ter wereld – werd in 1582 ingevoerd door paus Gregorius XIII. Deze was bedoeld ter vervanging van de juliaanse kalender. Die werd sinds de oudheid gebruikt, maar was onnauwkeurig, omdat het kalenderjaar zo'n 11 minuten langer was dan onze jaarlijkse baan om de zon.
Die jaartelling werd 'uitgevonden' door Dionysius Exiguus (zie de afbeelding hierboven), een monnik die in het jaar 525 (dat toen natuurlijk nog niet zo heette) van paus Johannes I de opdracht kreeg een nieuwe paastabel te maken.
De oudst bekende is van rond 1500 voor Christus. Onze tijd, de uren en minuten, werden bedacht door middeleeuwse astronomen. Zij grepen terug op de Babyloniërs, die telden in zestigtallen in de wiskunde en astronomie.
Caesar noemde één maand naar zichzelf, juli. Die moest van hem per se 31 dagen krijgen. Zijn opvolger Augustus kon natuurlijk niet achterblijven, hij wilde ook 31 dagen en snoepte nog een dag van februari af. Dus bleven er voor de arme maand februari maar 28 dagen over, en soms 29.
Hoewel het "wettelijke" jaar begon op 25 maart, zorgde het gebruik van de Gregoriaanse kalender door andere Europese landen ervoor dat 1 januari algemeen werd gevierd als "Nieuwjaarsdag" en in almanakken als de eerste dag van het jaar werd aangemerkt.
Internationaal wordt de christelijke jaartelling als standaard gehanteerd. Deze jaartelling heeft als ijkpunt het begin van het jaar waarin Jezus Christus verondersteld werd te zijn geboren. Dat jaar is het jaar 1 (n. Chr.).
Met deze maatregel stelde paus Gregorius XIII in 1582 de kalender in zoals we die nu kennen. De verdeling van de week in zeven dagen werd echter bedacht door keizer Theodosius die het Christendom tot de belangrijkste godsdienst verhief. De dag indelen in uren kwam pas in de middeleeuwen.
Om dit probleem op te lossen, bedachten de Egyptenaren een schematisch burgerlijk jaar van 365 dagen, verdeeld in drie seizoenen, die elk bestonden uit vier maanden van 30 dagen.
Artefacten uit het Paleolithicum suggereren dat de maan al 6000 jaar geleden werd gebruikt om de tijd te berekenen. Maankalenders behoorden tot de eerste die verschenen, met jaren van 12 of 13 maanmaanden (354 of 384 dagen).
Jezus werd niet geboren in het jaar 0
Als Jezus echt in de tijd van koning Herodes werd geboren, zoals in het Bijbelboek Mattheus te lezen is, moet hij vóór 4 voor Christus ter wereld zijn gekomen. Want in dat jaar overleed Herodes.
Hoewel de Bijbel bestaat uit een grote verzameling losse geschriften van diverse auteurs, wordt hij in het christendom als één werk beschouwd, als de door God geopenbaarde waarheid, oftewel het "onfeilbare Woord van God", aangezien alle auteurs worden verondersteld direct te zijn geïnspireerd door God.
Meer dan 2 miljard mensen vieren elk jaar op 25 december de geboorte van Jezus Christus. Van alle christelijke feestdagen is het echter de dag met de magerste geschiedkundige onderbouwing. Tot op de dag van vandaag is er onenigheid onder geschiedkundigen over wanneer en waar Jezus precies is geboren.
Tebeth (januari)
Esther 2:16 Zo werd Esther door koning Ahasveros in zijn koninklijk huis opgenomen in de tiende maand, de maand Tebeth, in het zevende jaar van zijn regering.
Hoewel middeleeuwse christenen probeerden 1 januari te vervangen door data met een belangrijkere religieuze betekenis, creëerde paus Gregorius XIII in 1582 een herziene kalender die 1 januari officieel vaststelde als Nieuwjaarsdag.
1 januari is de eerste dag van het jaar van de gregoriaanse kalender die is ingevoerd rond het jaartal 1582-1583, door de gelijknamige paus Gregorius XIII.
Om een baan rond de zon te maken heeft de aarde 365 dagen en 6 uur per dag nodig, een tropisch jaar. Daar komen we niet aan met 7 maanden van 31 dagen, 4 maanden van 30 dagen en 1 maand van 28 dagen. Om dat te compenseren hebben we eens in de 4 jaar (4 x 6 uur = 24 uur) een schrikkeldag.
Oorspronkelijk kende de Romeinse kalender maar tien maanden en begon het jaar in maart. De laatste maand van het jaar, december, werd gevolgd door een naamloze winterperiode.
Om verwarring en verdere fouten te voorkomen, werd de Juliaanse kalender in 1712 hersteld door een extra schrikkeldag toe te voegen, waardoor dat jaar het enige bekende daadwerkelijke gebruik van 30 februari in een kalender werd. Die dag kwam overeen met 29 februari in de Juliaanse kalender en met 11 maart in de Gregoriaanse kalender.
Griek bedacht minuten
Zij verdeelden de dag in 24 uur, maar hun zonnewijzers en waterklokken waren niet bijster geschikt voor nauwkeuriger tijdmetingen. Het concept van minuten en seconden werd in 150 n. Chr. bedacht door de Griek Ptolemaeus.
De rotatie van de aarde en UT worden gemonitord door de International Earth Rotation and Reference Systems Service (IERS) . De International Astronomical Union is ook betrokken bij het vaststellen van standaarden, maar de uiteindelijke beoordelaar van uitzendstandaarden is de International Telecommunication Union of ITU.
Het is lastig te overschatten hoe zeer dit de kennisontwikkeling en -overdracht ten goede kwam. De drukpers, uitgevonden door Johannes Gutenberg rond 1450, werd hierom gekozen tot meest waardevolle uitvinding met 234 stemmen.