Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen De hoofdregel is dat bestuurders voorrang moeten verlenen aan andere bestuurders die van rechts komen. Maar er zijn een aantal uitzonderingen. Bestuurders op een onverharde weg moeten voorrang verlenen aan bestuurders op een verharde weg.
In principe geldt dat bestuurders die van rechts komen op gelijkwaardige kruispunten voorrang krijgen. Maar dat geldt ook weer niet altijd. Zo gaan verkeerstekens zoals haaientanden boven verkeersregels en gaan verkeerslichten weer boven verkeerstekens. Verder worden voetgangers niet als bestuurders gezien.
Geel gaat altijd boven wit: tijdelijke belijning (geel of oranje) heeft voorrang boven normale belijning (wit). Bekijk hier wat Quincy er nog meer over te vertellen heeft.
Artikel 49 van het RVV zegt dat bestuurders blinden die zijn voorzien van een witte stok met één of meer rode ringen voor moeten laten gaan. Dit geldt overigens voor alle personen die zich moeilijk voortbewegen. Bij mensen die zich moeilijk voortbewegen kun je denken aan voetgangers met een stok, looprek of rollator.
Voorrangsvoertuigen voor laten gaan. Een voorrangsvoertuig moet u altijd voor laten gaan. Je herkent een voorrangsvoertuig aan de tweetonige hoorn en aan het blauwe zwaai-, flits-, knipperlicht. Denk aan politie, brandweer en ambulance.
Wanneer een hulpdienst, zoals brandweer, ambulance of politie, blauwe zwaailichten én sirenes voert, dan moet je dit voertuig voorrang verlenen. Nadert een voertuig met blauwe zwaailichten zonder sirene? Dan is voorrang geven niet verplicht, maar de zwaailichten staan niet voor niets aan.
Meestal zijn ze van de politie, brandweer of medische diensten, maar bijvoorbeeld ook gasmaatschappijen hebben prioritaire voertuigen. Voertuigen met gele zwaailichten, zoals takelwagens of dienstvoertuigen, zijn niet prioritair.
U moet als bestuurder, blinden voorzien van een witte stok met één of meerdere rode ringen en mensen die zich moeilijk voortbewegen voor laten gaan. U moet als bestuurder, voetgangers en bestuurders van gehandicapten voertuigen die oversteken of van plan zijn over te steken bij een zebrapad voor laten gaan.
Op het trottoir of voetpad moet u de verkeersregels volgen die gelden voor voetgangers. Ter bescherming van voetgangers en uw eigen veiligheid is de maximum snelheid voor scootmobielen 6 km per uur. Op een zebrapad heb je net als een voetganger voorrang. Een scootmobiel mag op het trottoir geparkeerd worden.
De gordel van de rolstoelplek moet gebruikt worden om de vouwfiets vast te zetten. Uiteraard hebben rolstoelen en rollators voorrang (zie hierboven). Als de gordel niet beschikbaar is, is het de verantwoordelijkheid van de passagier om de fiets veilig te vervoeren, zonder andere passagiers te hinderen.
Welk dier vraagt zijn partner ten huwelijk met een kiezelsteentje? Dat is de ezelspinguïn.
Het dier was ontsnapt uit een boerderij en nam een sprintje door de straten. De struisvogel hield zich verder wel aan de verkeersregels en stopte netjes voor een rood stoplicht.
U mag als bestuurder het kruispunt niet blokkeren, u mag dus niet midden op het kruispunt stilstaan. Bij drukte moet je het kruispunt vrij houden zodat het kruisende verkeer kan rijden als zij dat mogen. Ook al krijg je groen bij een eventueel verkeerslicht, als het kruispunt niet vrij is rijdt dan niet de kruising op.
Sinds 1 maart 2007 behouden van rechts komende bestuurders dus altijd hun voorrang, ook al zijn ze eerder gestopt!
Bij gelijkwaardige kruispunten geldt dat u, als u van rechts komt, voorrang heeft op de colonne zolang het voorste voertuig nog niet is gepasseerd. Wanneer het voorste voertuig al is gepasseerd, heeft u geen voorrang en mag de colonne dus niet doorkruist worden.
Voor bestuurders van gehandicaptenvoertuigen gelden dezelfde voorrangsregels als voor andere bestuurders. Alleen als bestuurders van gehandicaptenvoertuigen gebruik maken van voetgangersvoorzieningen (zoals trottoir of zebrapad) gelden voor hen de regels voor voetgangers.
Scootmobiel spiegels niet verplicht
Het wordt echter wel aangeraden door diverse personen en organisaties.
Een voetganger krijgt altijd voorrang bij een zebrapad. Behalve indien het hem toegestaan is door verkeerslichten, mag een voetganger zich echter niet op een oversteekplaats voor voetgangers begeven waarover een tramspoor of een eigen trambedding loopt, wanneer een tram nadert.
De algemene regel is: op kruispunten verlenen bestuurders voorrang aan bestuurders die van rechts komen.Dit geldt ook voor fietsers. Wil je weten wie wanneer voorrang heeft? In dit overzicht worden de voorrangsregels nog eens uitgelegd.
Alle weggebruikers moeten voorrang verlenen aan een voorrangsvoertuig mét blauw zwaai-, flits- of knipperlicht en sirene aan. Het gaat om voertuigen van de politie, de brandweer en diensten voor spoedeisende medische hulpverlening.
Het erf is een plek voor kinderen, voetgangers en fietsers. Zij mogen het erf over de volle breedte gebruiken. Wanneer je het erf verlaat moet je voorrang verlenen aan alle andere verkeersdeelnemers.
Afspraken: Als de ambulance, de brandweer en de politie hun sirene en het blauwe zwaailicht aan hebben, moet je stoppen. Als een bus binnen de bebouwde kom weg wil rijden, heeft hij voorrang. De tram heeft altijd voorrang.
We hebben er sinds kort weer een nieuw voorrangsvoertuig bij: de wegverkeersleider c.q. weginspecteur in zijn gele auto van Rijkswaterstaat.
Politie, ambulance en brandweer mogen blauwe zwaailichten alleen gebruiken voor dringende taken.