Zowel wie gaat als wie gaan is correct. Als het vragend voornaamwoord wie onderwerp is, staat de persoonsvorm doorgaans in het enkelvoud, ook als het om meer dan één persoon of dier gaat. Als vaststaat dat het om meer personen gaat, is de meervoudsvorm ook mogelijk.
Na 'wie' kan altijd een persoonsvorm in het enkelvoud gebruikt worden. Als het antwoord op de vraag zeker op meer dan één persoon betrekking heeft, is ook een persoonsvorm in het meervoud mogelijk.
Beide mogelijkheden zijn juist. Wel is er een klein verschil in betekenis. Een aantal X kan samengaan met een werkwoord in het enkelvoud (heeft, is, enz.) of in het meervoud (hebben, zijn, enz.).
(1b) Zowel 's ochtends als 's middags en 's avonds is het bedrijf telefonisch bereikbaar. (1c) Zowel 's ochtends, 's middags als 's avonds is het bedrijf telefonisch bereikbaar. (2b) Met deze kennis kun je zowel fysieke als mentale en spirituele gezondheid realiseren. (3b) Ik heb zowel Jan, Piet als Dirk gezien.
De correcte vervoeging is je/jij wordt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging word je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
Als het onzekere element door een ander woord in de zin wordt uitgedrukt, bijvoorbeeld door het hulpwerkwoord zou(den), is zowel als als dat mogelijk. Beide zinnen betekenen dan hetzelfde. Zou je het goed vinden dat / als ik je een nieuwe versie bezorg? Ik zou het fijn vinden dat / als je kunt komen.
'Wie wilt' al lange tijd gangbaar
Maar deze vorm wordt echt als een fout beschouwd. 'Wie wilt er een ijsje' is zelfs een zin die tot grote irritatie kan leiden. De taalnorm dat alleen wie wil juist is, is dus nog springlevend, hoe vaak wie wilt ook voorkomt.
Een voltooid deelwoord, zoals gedaan, kan zowel voor als na het werkwoord hebben staan. Het is een hardnekkig misverstand dat het voltooid deelwoord alleen achteraan mag staan. Als we praten, hebben we zelfs meer de neiging om het voltooid deelwoord vooraan te zetten.
We schrijven ermee aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. De vorm -mee gaat terug op het voorzetsel met. Na ermee kan ook een dat-zin of een beknopte bijzin volgen.
Zowel wie is als wie zijn is correct. Als het vragend voornaamwoord wie onderwerp is, staat de persoonsvorm doorgaans in het enkelvoud, ook als het om meer dan één persoon of dier gaat. Als vaststaat dat het om meer personen gaat, is de meervoudsvorm ook mogelijk.
'Word' gebruik je in de gebiedende wijs en wanneer je de ik-vorm gebruikt. 'Wordt' gebruik je bij de hij/zij/het-vorm.
Beheren is in Nederland en het Nederlands sprekende deel van België het "onder de hoede hebben" van een goed. Volgens online woordenboeken: de zorg en verantwoordelijkheid hebben voor iets.
Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen -t: hij wil, wil hij. De vorm hij wilt* (of wilt hij*) is niet correct.
Je wilt en je wil zijn allebei correct.
In Nederland wordt je wil informeler gevonden dan je wilt. In België wordt het gebruik van je wil niet als informeler beschouwd. Vergelijkbare werkwoorden zijn kunnen en zullen: je kunt / je kan, je zult / je zal.
'Wie wilt' al lange tijd gangbaar
Maar deze vorm wordt echt als een fout beschouwd. 'Wie wilt er een ijsje' is zelfs een zin die tot grote irritatie kan leiden. De taalnorm dat alleen wie wil juist is, is dus nog springlevend, hoe vaak wie wilt ook voorkomt.
Je wilt is de algemene vorm. Je wil mag ook, maar wordt gezien als informeler. Het werkwoord willen valt net als de werkwoorden zullen, mogen en kunnen onder het rijtje uitzonderingen. Bij elk van deze werkwoorden geldt dat de vorm van de eerste persoon gelijk staat aan de derde persoon.
Want moet je zeggen 'ik wilde gisteren vroeg naar bed' of 'ik wou gisteren vroeg naar bed'? Deze zinnen zijn allebei goed, maar er is een betekenisverschil. 'Wou' is informeel, 'wilde' is formeler. In schrijftaal heeft 'wilde' de voorkeur, in spreektaal kun je beide varianten hanteren.
In verzorgde schrijftaal is dan de aan te bevelen vorm na een vergrotende trap (zoals jonger, beter, liever) en na anders en combinaties met ander(e). Als gebruiken we na de woorden even, (net) zo, evenveel, (net) zoveel, hetzelfde en dezelfde.
In de meeste gevallen is het aan te bevelen om na een vergrotende trap (zoals groter, jonger, beter) + dan de vorm ik te gebruiken, omdat de zin een onderwerpsvorm vereist. U kunt die vorm vinden door de zin aan te vullen met een werkwoordsvorm.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
Technisch beheer wordt nogal eens verward met onderhoud, maar er zit een wezenlijk verschil tussen deze twee termen. Bij onderhoud wordt de installatie periodiek gecontroleerd en indien nodig gerepareerd. Bij beheer draait het echter om efficiency en effectiviteit.