De school zorgt dat de leerling aan het begin van het schooljaar zijn schoolboeken heeft. Ook als de ouders de borg niet willen betalen. De school blijft verantwoordelijk voor de levering van de gratis schoolboeken. Ook als de school de werkzaamheden uitbesteedt aan een boekenleverancier.
Scholen kunnen ouders een bijdrage vragen voor extra activiteiten naast het gewone lesprogramma. Zoals schoolreisjes of excursies. De ouderbijdrage is vrijwillig. Een school (of de oudercommissie) bepaalt zelf de hoogte en bestemming van de vrijwillige ouderbijdrage.
Scholen stellen de meeste schoolboeken en lesmateriaal gratis beschikbaar aan hun leerlingen. Ze informeren ouders welke boeken en lesmaterialen zij zelf moeten aanschaffen. Bijvoorbeeld een atlas en woordenboeken.
Vraag dan een financiële ondersteuning aan bij je school. Vraag bij jouw mbo-school wat zij voor jou kunnen doen als het gaat om kosten voor onderwijsbenodigdheden (zoals boeken, een laptop) of de vrijwillige bijdrage (voor een excursie, extra voorzieningen). Je moet bij de school terecht kunnen voor hulp.
Als ouder betaalt u geen lesgeld voor de basisschool van uw kind. De school kan wel een vrijwillige ouderbijdrage vragen voor extra activiteiten. Ook moet u betalen voor buitenschoolse opvang (BSO) en voor bepaalde kosten van het overblijven op school (tussenschoolse opvang).
De rijksoverheid betaalt het leeuwendeel van de schoolkosten van een leerling op de middelbare school. Dan moet je denken aan ongeveer 7300 euro per jaar wat door de overheid wordt gefinancierd. Dat is inclusief de kosten van schoolboeken en ander (digitaal) lesmateriaal.
De kosten voor ouders
Uitwonende studenten krijgen gemiddeld € 339 per maand van hun ouders en thuiswonende studenten € 109 per maand (bron: Nibud Studentenonderzoek 2021). Deze bedragen gelden naast de studiekosten die ouders eventueel ook voor hun studerende kind betalen.
Studenten moeten altijd zelf zorgen voor leermiddelen die nodig zijn om de lessen voor te bereiden, zoals boeken, readers, schriften en mappen. De precieze afspraken over schoolkosten staan in het servicedocument schoolkosten.
Alle studenten in het hoger onderwijs (hbo en universiteit) ontvangen vanaf studiejaar 2023-2024 weer een basisbeurs. Ook krijgen studenten die tijdens het leenstelsel geen basisbeurs ontvingen een tegemoetkoming. Het wetsvoorstel moet nog naar het parlement.
Lesgeld terugkrijgen
Lesgeld dat u heeft betaald, kunt u soms (gedeeltelijk) terugkrijgen als u zich uitschrijft bij uw opleiding. Bijvoorbeeld als u voor het einde van het schooljaar uw diploma behaalt. Of als u stopt met de lessen omdat uw ouders gaan scheiden.
De overheid laat ten onrechte een onderwijsrekening van 309 Euro door de Nederlandse ouders betalen, omdat Nederland al in 1978 een verdrag heeft ondertekend om het onderwijs kosteloos te maken. Nederland staat vaak vooraan in de kritiek als andere landen zich niet aan bepaalde regels houden.
Middelbare scholen hoeven niet voor een laptop of tablet te zorgen. Maar scholen kunnen van ouders of verzorgers ook niet eisen dat zij de kosten betalen. Vervangt een school (een groot deel van de) schoolboeken door digitaal lesmateriaal? Dan moet de school voor dit materiaal zorgen.
De meeste schoolboeken en andere lesmaterialen worden gratis beschikbaar gesteld door de middelbare school waar uw kind onderwijs volgt. Sommige lesmaterialen moet u zelf betalen. Het gaat dan bijvoorbeeld om woordenboeken, een rekenmachine, de Bosatlas, een agenda of gymspullen.
De vrijwillige ouderbijdrage voor extra activiteiten buiten de lessen om is niet verplicht. Extra activiteiten zijn bijvoorbeeld schoolreizen of sportdagen. Kinderen van ouders die hiervoor niet betalen, mogen altijd meedoen.
Als ouders de vrijwillige bijdrage niet kunnen of willen betalen, is de school financieel verantwoordelijk. Dit om te voorkomen dat kinderen van ouders met een kleine beurs thuis moeten blijven.
Op de meeste scholen betaalt overigens het overgrote deel van de ouders de vrijwillige ouderbijdrage, omdat de ouders de extra activiteiten belangrijk vinden. Ook zijn er ouders die iets extra's bijdragen om kinderen van andere ouders te helpen.
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is de gemiddelde studieschuld in Nederland €15.200 (cijfers van 2021). Sinds de invoering van het leenstelsel in 2015 “loopt de gemiddelde studieschuld versneld op”, maar hoe het CBS deze gemiddelde studieschuld berekent wordt niet echt expliciet uitgelegd.
De basisbeurs is een onderdeel van de studiefinanciering die niet afhankelijk is van het inkomen van de ouders van de student. Iedereen die recht heeft op studiefinanciering heeft dus ook recht op een basisbeurs. De basisbeurs is voor uitwonende studenten hoger dan voor thuiswonende studenten.
Dan moet u minimaal 18 jaar zijn voor een beurs of lening. U kunt wel een studentenreisproduct krijgen als u nog geen 18 bent. Voor hbo en universiteit geldt geen minimumleeftijd. U moet jonger zijn dan 30 als uw studiefinanciering ingaat.
Een school van 220 leerlingen (gemiddelde schoolgrootte in Nederland) zonder dergelijke bijzondere bekostiging, ontvangt per schooljaar 2021/2022 circa € 5.900 per leerling excl. NPO middelen (€6.600 incl. NPO middelen). De cijfers zijn na te lezen in deze Rijksbegroting OCW 2022.
De basisbeurs voor thuiswonende mbo-studenten is in studiejaar 2022 €88,48 per maand. Voor uitwonende mbo-studenten is het €288,77 per maand. Met aanvullende beurs en maximale lening erbij komt de maandelijkse studiefinanciering op €636,94 (thuiswonend) of €857,78 (uitwonend).
Ouders hebben een onderhoudsplicht voor hun kinderen totdat deze 21 zijn. Dat betekent dat je er verantwoordelijk voor bent dat je kind onderdak, kleding, voeding, scholing en medische hulp krijgt. Als er een conflict is tussen ouders en kinderen, dan kan je kind in sommige gevallen toch een aanvullende beurs krijgen.
Per 1 augustus 2021 is de wet vrijwillige ouderbijdrage van kracht. Ouders die het bedrag niet kunnen of willen missen, zijn niet meer verplicht om het te betalen. Scholen moeten zelf een oplossing vinden als ouders geen financiële bijdrage leveren aan schoolreisjes, uitjes en activiteiten.
Volgens het CBS is dus één kind gemiddeld 15 procent van het besteedbaar inkomen, twee kinderen kosten gemiddeld 25 procent (€ 375 ,- euro bij een inkomen van € 1500,- per maand) en drie kinderen 29 procent (€ 435,- per maand bij een inkomen van € 1500,-).