Een ander nadeel is dat siliconen 'semi-permeabel' is. Dat wil zeggen dat het water in het ballonnetje door de wand heen kan diffunderen met als gevolg dat het ballonnetje langzaam leegloopt. Controle van voldoende vulling van het ballonnetje is dan wenselijk.
Door het inbrengen van een blaaskatheter kun je last krijgen van verschillende complicaties, zoals: Urineweginfecties. Blaaskramp. Lekkage of verstopping van de katheter.
Mogelijke bijwerkingen en complicaties
Complicaties na het plaatsen van suprapubische katheter zijn gelukkig zeldzaam: Na het plaatsen, kunt u bloed verliezen uit de blaas. Soms is het noodzakelijk de blaas te spoelen. Het omliggende weefsel kan beschadigd raken, zoals een bloedvat of een deel van de darm.
Een suprapubische katheter is een slangetje dat de urine vanuit de blaas afvoert naar een opvangzak. De katheter ligt via de buikwand in de blaas. Supra betekent boven, os pubis betekent schaambeen. Het is dus een katheter die boven het schaambeen wordt ingebracht.
Ook kan de katheter irritatie in de blaas veroorzaken. U voelt dan een wat zeurderige pijn onderin uw buik die in aanvallen optreedt en u heeft het gevoel dat u moet plassen. We noemen dit blaaskrampen. U kunt een pijnstiller (paracetamol 500mg) innemen, zodat het kramp- en pijngevoel minder wordt.
Als de katheter verstopt is kan de urine niet meer aflopen in de opvangzak en heeft u last van een 'vol' gevoel in de onderbuik. Dit kan gepaard gaan met misselijkheid en pijn.
Contra-indicaties
Bij vermoeden van een urethrakwetsuur, bv. door eerdere blaaskatheterisaties of na een bekkentrauma. Bij een patiënt die slachtoffer werd van een bekkentrauma kan bloedverlies via het plaskanaal duiden op een scheur in de urethra.
Voor het ontstaan van een urineweginfectie bij een patiënt met een blaaskatheter moeten bacteriën in de blaas terechtkomen. Dit kan gebeuren bij het inbrengen van de katheter of later via de binnenkant of de buitenkant van de katheter. Bij de intraluminale weg vindt eerst contaminatie van het drainagesysteem plaats.
Met een verblijfskatheter kunnen bacteriën gemakkelijk in uw blaas en urinewegen komen. Om te voorkomen dat er een urineweginfectie ontstaat, is het nodig om twee maal per dag de plaats waar de katheter naar binnen gaat schoon te maken.
De plasbuis van de vrouw is gemiddeld 3-4 centimeter lang. Dit betekent dat een katheter voor de vrouw een stuk korter is dan voor de man. Een katheter voor een man is ongeveer 30-40 centimeter lang en voor een vrouw tussen de 7-20 cm lang.
Zorgt u ervoor dat ook wanneer u in bed ligt de zak lager is dan het niveau van uw blaas. Anders kan de urine niet aflopen. Ook mag het kraantje niet op de grond hangen in verband met infecties.
Dagelijks dient de insteekopening van de katheter afgedekt te worden met een gaas (splitgaas). U kunt hiermee stoppen als de insteekopening schoon en droog is. Overdag: Op de katheter kan een urinezakje worden aangesloten, dat op het been gefixeerd wordt met behulp van een speciaal bandsysteem.
Een verblijfskatheter is een katheter die gedurende een langere periode in het lichaam blijft zitten. Daarvan zijn er twee typen: een verblijfskatheter is een katheter die via de plasbuis in de blaas is ingebracht; en een suprapubische verblijfskatheter wordt via de maag direct in de blaas ingebracht.
De maat van een verblijfskatheters wordt uitgedrukt in: Charriere (CH of Ch): deze geeft de buitendiameter aan. 1CH = 1/3 mm. De meest gebruikte Charriere maat voor een verblijfskatheter is 14 en 16.
Als het niet lukt om de blaas goed leeg te plassen, blijft er urine in de blaas achter. Dit heet blaasretentie. Doordat je blaas niet goed doorspoelt, kan er een blaasontsteking ontstaan, die zelfs tot een ontsteking van de nierbekkens kan leiden.
Het wordt veroorzaakt door zware samentrekkingen van de blaas die de sfincterspieren van de urinebuis overstemmen. Deze spieren houden normaal gesproken controle over uw blaas, wat resulteert in ongewenst urineverlies.
Blaaskramp is vaak een gevolg van irritatie door de katheter. Behandeling bestaat uit spasme-remmende medicijnen (zoals Solifenacine). In bepaalde situaties kan besloten worden tot botoxinjecties in de blaasspier teneinde de krampen te verminderen. Iedere patiënt met een verblijfskatheter heeft bacteriën in de urine.
De meest voorkomende complicaties zijn: − herhaaldelijk aandrang om te plassen; − pijnlijk of branderig gevoel in de blaas of de plasbuis; − moeite met het ophouden van urine; − aanwezigheid van bloed- of weefseldeeltjes in de urine; − een grieperig gevoel met een temperatuurverhoging boven 38,5 °C kan binnen vier uur ...
Een te volle ballon geeft blaaskrampen, maar door te weinig vulling kan de katheter uit de blaas glijden. De concentratie van de urine kan de doorlaatbaarheid van de ballonwand van een siliconenkatheter beïnvloeden. Hierdoor is het mogelijk dat de katheterballon leegloopt (door diffusie).
De verblijfskatheter is meestal aangesloten op een urinezak waarin de urine opgevangen wordt. Een verblijfskatheter kan zo'n 4 tot 8 weken blijven zitten. Daarna zal de arts of verpleegkundige, indien nodig, een nieuwe katheter bij u inbrengen. Via de katheter loopt de urine uit de blaas in een urineopvangzak.