Er staan meestal signaalwoorden in de zin die aangeven of dit het geval is. Denk aan: always, every day/week/month/year, never, often, sometimes en usually.
De aanwezigheid van een aantal zogenaamde signaalwoorden geven vaak aan dat je de Present Continuous hoort te gebruiken. Dit zijn (right) now, at the moment, today, this week/month/year en currently. Maar ook ssh!, look! of listen! kunnen aangeven dat iets NU gebeurt.
De Present Continuous bestaat uit twee delen: een vorm van 'to be' (am/is/are) + een werkwoord met –ing erachter. De Present Continuous van 'to play' is dus: I am / He is / We are playing. Let op! In sommige gevallen moet je er een letter afhalen (bijv. have 𡪠having) of extra bij doen (bijv.
De present simple (tegenwoordige tijd) gebruik je voor acties die in het heden plaatsvinden, zoals permanente situaties, gewoontes en feiten. De present continuous (progressieve vorm van de tegenwoordige tijd) gebruik je niet voor permanente situaties, maar voor situaties/acties die nu bezig zijn.
Vaak staan er in een zin signaalwoorden. Dat zijn woorden die het signaal afgeven dat de zin in de present simple, oftewel in de tegenwoordige tijd staat, bijvoorbeeld: always, never, frequently, often, sometimes, seldom, on Saturdays, in the weekend, during the week.
De duurvorm in de tegenwoordige tijd noemen we in de Engelse taal de present continuous. Kijk bijvoorbeeld naar de volgende zinnen: - Ik ben aan het sporten. - We zijn aan het zingen.
Controleer op trefwoorden die verband houden met de tegenwoordige tijd, zoals: altijd, vaak, soms, zelden, nooit, elke dag / week / jaar …
De present perfect continuous maak je met has / have + been + werkwoord met -ing en gebruik je bij zinnen die: een herhaalde actie beschrijven die is begonnen in het verleden en doorloopt in het heden; Bijvoorbeeld: “He has been going to evening classes.”
De present perfect kan worden gebruikt om te verwijzen naar een actie uit het verleden die in het heden kan voortduren (bijv. "Ik woon hier al zes maanden"). De present perfect continuous verwijst naar acties of situaties die in het verleden zijn begonnen en zeker in het heden voortduren (bijv. "Ik heb constant ruzie met hem gehad").
Je gebruikt deze vorm als je het hebt over feiten, gewoonten of regelmatigheden. Om de Present Simple te vormen, gebruik je altijd het hele werkwoord (bijvoorbeeld 'walk' of 'visit'), maar bij de 3e persoon enkelvoud (he/she/it) voeg je daar nog een –s aan toe! En nu jij!
Signaalwoorden voor de past continuous zijn: when, while, at the same time.
Voorbeelden van de tegenwoordige tijd
Ik ga studeren aan het MIT . We rijden naar het metrostation. Zij zit werkeloos in de klas. Hij zet verse koffie voor de gasten.
Ontkennende zinnen maken
Om een ontkennende zin te maken in present perfect continuous voeg je het bijwoord niet toe tussen “have”/”has” en “been”.
Je gebruikt de present continuous wanneer je wil aangeven dat iets op dit moment gebeurt. In moeilijke taal noem je het ook wel een 'duurvorm', omdat het constant bezig is. Dit kan je in je achterhoofd houden. Je maakt de present continuous met een vorm van to be (am/is/are) + werkwoord + -ing.
We gebruiken de present continuous (am/is/are + -ing) om te praten over tijdelijke dingen die zijn begonnen maar nog niet zijn afgemaakt . Ze gebeuren vaak nu, op dit moment. Hier zijn wat voorbeelden van dingen die nu gebeuren. Ik upload gewoon wat foto's naar Facebook en ik stuur een bericht naar Billie.
We gebruiken de past simple als we het hebben over feiten, gewoonten en regelmatigheden in het verleden.We gebruiken de past continuous als je wilt aangeven dat je iets een tijdje deed.
We gebruiken de present perfect continuous voor een enkele activiteit die ergens in het verleden begon en nog steeds doorgaat : Ik heb je boek gelezen – het is geweldig. (Ik ben het nog steeds aan het lezen.) Hij woont sinds 1995 in het dorp.
De past perfect maak je door "had" plus voltooide tijd en dat gebruik je om aan te geven wanneer iets gebeurde, vooral als er twee gebeurtenissen zijn in het verleden. De past continuous maak je door een vorm van "was" of "were", dus een vorm van "to be", plus stam plus -ing.
Je gebruikt de Present Perfect als je praat over dingen die in het verleden zijn begonnen, maar nog steeds bezig (kunnen) zijn, net afgelopen zijn of invloed hebben op het heden. Er zijn een aantal signaalwoorden waarbij je de Present Perfect moet gebruiken: for, yet, never, ever, just, already, since.
De past perfect continuous bestaat uit twee elementen - de past perfect van het werkwoord to be (=had been) + het tegenwoordig deelwoord (base+ing).
Signaalwoorden, woorden waaraan je ziet dat het ook nu nog van invloed is of nog steeds bezig is, zijn: for, since, already, ever, never, so far, for a couple of years, all my life.
Gebruik since of ever since met een specifieke maand, jaar of een periode in het verleden > Ik jog al sinds 2002 in dit park / Hij staart al naar de muur sinds hij het nieuws hoorde. Gebruik for met een aantal uren, dagen, maanden, jaren > Ze praat al 3 uur aan de telefoon.
Simple tense (d.w.z. simple present tense) wordt gebruikt voor dingen die herhaald worden, deel uitmaken van een routine en/of permanent zijn. Continuous tense (d.w.z. present progressive tense) wordt gebruikt voor dingen die tijdelijk zijn of kunnen veranderen.
Een sleutelwoord is in een programmeertaal een woord dat voor de compiler een vaste betekenis heeft. Enkele sleutelwoorden zijn: IF, ook UNLESS en TEST, voor voorwaardelijke uitvoering, vaak gevolgd door THEN en ELSE.
Enkele veelgebruikte tijdsmarkeringen in The Simple Present Tense zijn: elke dag/nacht/week/maand/jaar .