De lucht komt binnen via mond en keelholte en gaat dan via de luchtpijp naar de kleine bronchiën en alveoli waar de #gasuitwisseling plaatsvindt. Hierdoor wordt zuurstof (O2) vanuit de lucht opgenomen in het bloed en wordt koolstofdioxide (CO2) uit het bloed afgegeven om weer uitgeademd te worden.
Lucht die we inademen, gaat via de luchtpijp naar de bronchiën en zo de longen in. De bronchiën vertakken zich in de longen weer verder, steeds kleiner en verder. Aan de uiteinden van de allerkleinste takjes zitten de longblaasjes (alveoli).
Om in te ademen worden vooral je middenrif, de buitenste tussenribspieren en de halsspieren gebruikt. Bij passief uitademen ontspannen deze spieren zich en lopen je longen vanzelf leeg. Bij actief uitademen of blazen spannen de spieren in je buikwand en de binnenste tussenribspieren zich aan.
De luchtpijp is een stevige buis die bestaat uit kraakbeenringen. De longen bestaan uit longblaasjes. Om de longblaasjes lopen bloedvaatjes. De longblaasjes geven zuurstof af aan de bloedvaatjes en nemen koolstofdioxide op uit het bloed.
Het wordt, gebonden aan hemoglobine, naar de weefsels vervoerd waar het wordt gebruikt bij de verbranding binnen iedere cel. Dit levert energie en CO2 op. De vrijgekomen CO2 lost op in het bloedplasma, bindt zich aan bloedeiwitten en hemoglobine en wordt door de circulatie terug vervoerd naar de longen.
De lucht die je inademt is niet alleen zuurstof, maar een mengeling van verschillende gassen. Het is 78% stikstof, 21% zuurstof en een klein deel (0,03%) is waterdamp, koolstofdioxide en nog wat gassen. Stikstof adem je weer uit, zuurstof wordt opgenomen door de longblaasjes.
Onze longen hebben een inhoud van 5 tot 7 liter. Het ademvolume (AV) is de hoeveelheid lucht die in rust wordt uit- en ingeademd. Als we in rust zijn, ademen we maar een klein deel van de totale longinhoud in en uit.
Het is een soort buis waar lucht in en uit kan stromen, zodat zuurstof je longen kan bereiken. De luchtpijp ligt in het verlengde van je strottenhoofd, voor de slokdarm en loopt in de richting van de longen. Vlak voor de longen splitst de luchtpijp zich op in twee vertakkingen: een voor elke long.
De luchtpijp ligt in het verlengde van het strottenhoofd en loopt richting de longen. De luchtpijp ligt vóór de slokdarm. De luchtpijp is bovenaan door bindweefsel verbonden met het strottenhoofd. Vanaf het strottenhoofd loopt de luchtpijp tot aan de vijfde wervel van de borstkas.
Bij het uitademen ontspannen de spieren zich en wordt het volume van de longen door de elasticiteit van de longen, borstkas en buikwand weer kleiner. Daarmee neemt de druk in de longen toe en wordt de lucht weer naar buiten gestuwd.
Bij de inademing vlakt het middenrif door een actief proces af en bij de uitademing laten we het middenrif los dat gaat passief. De buikspieren en tussenribspieren zijn hulp ademhalingspieren.
Door adem te halen krijgen we zuurstof binnen. De zuurstof komt eerst in de longen. Van daaruit gaat het via het bloed naar alle spieren. Daar is de zuurstof nodig voor verbranding van voedingsstoffen.
Elke keer als je inademt, stroomt er lucht door de luchtpijp. In de longen vertakt de luchtpijp zich in kanalen. Die kanalen worden steeds kleiner. Uiteindelijk komt de lucht in de longblaasjes terecht.
De luchtpijp is een stevige buis waarin kraakbeenringen zitten, zodat de buis altijd open is. Die splitst zich in twee takken: de bronchiën. Aan de uiteinden van de kleinste bronchiën zitten de longblaasjes. De longblaasjes geven de ingeademde zuurstof af aan het bloed.
De ademhaling bestaat uit:
Inademen; Er wordt zuurstof in het lichaam opgenomen. Uitademen; Afvalstoffen worden door de longen afgevoerd. Rustpauze; Een belangrijke fase voordat een nieuwe inademing volgt. Een fase waarvan men zich vaak niet bewust is.
Het strottenhoofd ligt aan de voorkant van de hals, onder de keelholte. Het strottenhoofd verbindt de keel met de luchtpijp en de longen. In het strottenhoofd zit de splitsing van de ademweg (luchtpijp) en de voedselweg (slokdarm).
Wanneer een cliënt zich verslikt, komt eten of drinken in de luchtpijp terecht. In de meeste gevallen zal de cliënt die zich verslikt een hoestbui krijgen. Hoesten zorgt ervoor dat datgene wat in de luchtpijp is gekomen er als het ware 'uit wordt geblazen'.
Gember heeft een ontstekingsremmende werking en bevordert de gezondheid van je longen. Een kopje gemberthee zou zelfs bescherming bieden tegen DNA- en weefselschade in de longen.
In veel gevallen zorgen hete vloeistoffen ervoor dat je makkelijk gaat ademen bij astma, zwarte thee blijkt bijzonder heilzaam te zijn bij deze longziekte. Door het regelmatig drinken van deze thee worden je bronchiën verwijd en dat zorgt dat astmapatiënten weer makkelijker kunnen ademhalen.
Longverbetering. Heb je regelmatig last van ademhalingsproblemen als astma of bronchitis, dan kan citroenwater je helpen. Uiteraard verdwijnt het probleem niet door enkel dagelijks een glas citroenwater te drinken, maar kan het helpen de luchtwegen te bevorderen.
Bij longemfyseem gaan longblaasjes verloren en wordt het oppervlak van de long dat zuurstof op kan nemen kleiner. De meest voorkomende oorzaak van longemfyseem is roken. Symptomen van longemfyseem zijn kortademigheid, piepende ademhaling, hoesten, benauwdheid en vermoeidheid.
Symptomen van zuurstoftekort
Versnelde ademhaling (niet te verwarren met hyperventilatie) Versnelde hartslag. Bleekheid of grauw gelaat. Blauwe verkleuring van de slijmvliezen (cyanose): gelaat, lippen, tong, vingers, nagels.
De longen werken samen met de luchtpijp, mondholte en neus. Gezamenlijk zorgen deze organen voor opneme van zuurtstof uit de lucht. Longen, luchtpijp, mondholte en neus vormen het ademhalingsstelsel.