Het verloop van Lewy body dementie is minder duidelijk te schetsen. De ziekte is nog niet zo lang bekend, en de ziekteverschijnselen lijken gedeeltelijk op die van alzheimer en de ziekte van Parkinson. De achteruitgang bij Lewy body dementie gaat meestal sneller dan bij alzheimer.
Bij een spraakstoornis is er een probleem in de productie van de gesproken taal. Voorbeelden daarvan zijn stotteren, dysarthrie, verbale ontwikkelingsdyspraxie, verbale apraxie, stemstoornissen ... Een spraakstoornis kan zowel bij kinderen als bij volwassenen voorkomen.
Dementie en moeite met praten en begrijpen van taal
Dementerende mensen maken kortere zinnen en vreemde zinsconstructies. Het is steeds moeilijker dingen onder woorden te brengen of te begrijpen wat anderen zeggen. Dan is er sprake van een taalstoornis, ook wel afasie genoemd.
Mensen met afasie ervaren problemen met taal in alle modaliteiten: spreken, begrijpen, lezen en schrijven.
Maak oogcontact en let goed op non-verbale signalen (mimiek, intonatie, gebaren). Maak duidelijk waar het gesprek over gaat. Gebruik eventueel een tekening, afbeeldingen of foto's om het onderwerp te verduidelijken. Spreek rustig en in korte zinnen, benadruk de belangrijkste woorden uit een zin.
Bij een taalstoornis kan iemand zijn gedachten niet meer omzetten in woorden, zinnen en een verhaal; er kunnen problemen zijn met het begrijpen van gesproken en geschreven taal. Een spraakstoornis betreft alleen de spraak: woorden en zinnen worden niet goed of niet duidelijk uitgesproken.
Een taalachterstand kan ontstaan als een kind zijn moedertaal weinig hoort of spreekt. Door meer taalaanbod, haalt het kind de achterstand vaak weer in. Bij een taalontwikkelingsstoornis is er meer aan de hand. Er is iets mis met het aangeboren vermogen om taal te leren.
Kenmerken TOS
Het kind heeft moeite om op een woord te komen. Het kind is niet goed te verstaan. Het kind wordt boos als hij of zij niet begrepen wordt of anderen niet begrijpt. Het kind maakt korte zinnen of veel fouten bij het maken van zinnen.
Nachtrust mensen met dementie verbeteren
Ze functioneren minder goed en het kan zorgen voor eiwitopstapeling en daardoor verdere achteruitgang. Mensen met dementie worden overdag vaak minder actief en vallen dan soms zelfs in slaap. Door die 'middagdutjes' zijn ze 's avonds niet moe genoeg om goed te kunnen slapen.
De bloedtest toont een eiwit aan dat exclusief voorkomt bij de ziekte van Alzheimer. De test kan dus niet uitsluiten dat iemand aan een andere vorm van dementie lijdt. Daarom zijn er verschillende testen nodig om te kijken of iemand dementie heeft, en zo ja, welke vorm van dementie hij heeft.
Indeling fases van dementie
Een andere veel gebruikte indeling is de omschrijving van de vier fases van ik-beleving bij dementie; de bedreigde ik of cognitieve fase; de verdwaalde ik of emotionele fase; de verborgen ik of psychomotore fase; de verzonken ik of zintuiglijke ervaring.
De hersenstam is vaak het eerste hersengebied dat beschadigt raakt bij lewy body dementie. Daardoor ontstaat de traagheid Later verspreiden de lewy bodies zich steeds verder door het brein. Zo veroorzaken ze steeds meer problemen en ontstaat er dementie.
Frontotemporale dementie (FTD) is soms erfelijk (in 25 tot 40% van de gevallen). Iemand met de erfelijke vorm van FTD heeft 1 op 2 (50%) kans om dit aan een kind door te geven. Lewy body dementie is bijna nooit erfelijk. Bij het ontstaan van vasculaire dementie speelt erfelijke aanleg waarschijnlijk een kleine rol.
Gevolgen van een taalachterstand
Veel informatie wordt namelijk overgedragen via gesproken of geschreven taal. Als een kind de taal niet goed beheerst, kan het zijn dat hij op school achterstanden gaat ontwikkelen op de verschillende vakgebieden zoals begrijpend lezen en rekenen.
Sommige kinderen krijgen extra les om een taalachterstand te verhelpen, vaak in de vorm van remedial teaching. Dit is geen bijles maar een speciaal voor je kind ontwikkeld lesprogramma om het zo snel mogelijk terug te brengen op het klassikale niveau.
Afasie van Broca
Zij hebben moeite om te gaan praten en maken vaak korte zinnen. Ook is er vaak sprake van het verdraaien van woorden en het verwisselen van letters en lettergrepen. Iemand weet wel wat hij wilt zeggen, maar kan dit moeilijk onder woorden brengen. Spreken gaat niet vloeiend.
Het taalcentrum heb je nodig om te zeggen wat je denkt, om te begrijpen wat een ander zegt en voor lezen en schrijven. Als het taalcentrum beschadigd is, dan kun je niet goed meer praten, begrijpen, lezen en schrijven.
Bij een taalontwikkelingsstoornis verloopt het leren van taal niet vanzelf, terwijl daar geen duidelijke oorzaak voor is. Ongeveer vijf procent van de bevolking heeft een taalontwikkelingsstoornis. Je kind kan moeite hebben met praten of met het begrijpen van taal.
Afasie wordt veroorzaakt door een hersenbeschadiging. Het hersenletsel ontstaat plotseling, bijvoorbeeld door een beroerte of een trauma. Vaak is verbetering mogelijk. PPA ontstaat geleidelijk, en wordt steeds erger.
Bijna altijd is er in de eerste 3 maanden na het ontstaan van afasie enig spontaan herstel van de taal. Zelden of nooit is dat herstel volledig. Toch is er met veel oefenen, telkens weer proberen en volhouden vaak verbetering te verkrijgen. Degene die kan helpen met het oefenen van de taal is de logopedist.
Vaak is dit het gevolg van een neurologische aandoening, bijvoorbeeld een beroerte, Multiple Sclerose of de ziekte van Parkinson. Ook overmatige spanning, zoals in een drukke periode met veel zorgen of stress, kan voor problemen zorgen.