Een beetje specht is de hele dag door is aan het tikken, hameren en drummen. Er is altijd wel een reden. Een roffeltje hier om een territorium af te bakenen, een tikkie daar om te laten weten dat je wilt paren, een harde hamerslag voor de aanmaak van een nestholte of gewoon lekker trommelen om voedsel te zoeken.
De specht herkennen
Onder zijn staart zijn de 'billen' als het ware rood gekleurd. Als hij zijn vleugels spreidt, kun je de grote witte schoudervlekken goed zien. Het mannetje heeft op zijn achterhoofd een rode vlek, bij het vrouwtje is de kruin zwart.
De grote bonte specht hakt een nestholte uit in bomen. Vooral zachte houtsoorten (als berk) zijn favoriet, maar andere boomsoorten worden ook gebruikt om een holte met rond gat in uit te hakken.
Boomkruipers zijn bruingevlekt van boven en wittig van onderen. Met hun spitse, omlaaggebogen snavel worden insecten uit spleten in boombast gepeuterd. Boomkruipers klimmen spiraalsgewijs langs een boomstam omhoog, daarbij de bast afzoekend naar insecten. Een boomklever gaat ook naar beneden op de boomstam.
Waar leeft de boomkruiper? De boomkruiper vind je in bossen, (kasteel)parken, grote tuinen en (oude) boomgaarden. Haar voorkeur gaat uit naar oude loofbossen. Vooral eik is geliefd, omwille van de ruwe stam.
Is de boomklever zeldzaam? Nee. De boomklever valt niet zo op en lijkt daarom zeldzaam, maar het gaat juist erg goed met de acrobatische vogel. Sinds 1975 is de verspreiding veel ruimer en is de broedpopulatie verdubbeld.
De boomklever (blauwgrijs-roestoranje) kan makkelijk de stam omhoog én omlaag lopen; hij schuifelt alle kanten op en lijkt aan de stam te kleven. (Of: KLever heeft KLeur.) De boomkrUIper is brUIn-wit. Hij hipt (kleeft dus niet) – spiraalsgewijs – omhóóg tegen de stam, op zoek naar insecten.
De vindplaats is een nogal ongebruikelijke slaapplaats voor dit beestje, dat zich het liefst in boomspleten of achter boomschors nestelt. In de winter kruipen boomkruipers vaak dicht bij elkaar; zo verliezen ze minder lichaamswarmte.
Sommige boomkruipers krabben met de nagels een lichaamsgrote holte in de sponsachtige bast van de sequoia's. Ze slapen dan plat liggend op een diepe zachte matras. In de literatuur wordt vermeld dat zich in hele oude sequoia's complete slaapzalen bevinden: de boomkruiperbedjes staan dan naast elkaar.
Geluid. Melodieus en gevarieerd. Kenmerkend zijn de luide, heldere en hoge tonen aan het einde van de zang. Bij onraad een herhaald "tek-tek".
Reacties. Spechten houden van makkelijk, misschien hadden ze geen zin om door de bast heen te pikken, maar een spechtenhol is geen grote aanslag op een boom. Het gaatje is maar klein en op een stuk waar water moeilijk de boom in kan lopen, de spechten en later de boommarters zitten graag droog denk ik.
Spechten zijn vrij schuw. Hang op de plaats waar ze schade aanbrengen een voorwerp dat wappert of geluid maakt in de wind en ze zullen deze plek ontwijken. Als alternatief kan je het eventuele tekort aan geschikte nest- of slaapgelegenheid opvangen door een spechtennestkast te voorzien.
's Winters eten de koolmezen veel zaden, zoals beukennoten. In het voorjaar en de zomer is het voedsel eiwitrijker en eten ze wat meer rupsen en andere insecten. Jonge koolmezen eten voornamelijk rupsen en als de gezinsplanning klopt, valt de geboorte samen met de 'rupsenpiek'.
Nederlandse vogels in de tuin
Op basis van het aantal broedparen, bestaat de top 10 van Nederlands meest voorkomende vogels uit de volgende vogels: de merel, huismus, spreeuw, vink, tjiftjaf, koolmees, winterkoning, fitis, houtduif en de wilde eend.
Een veel voorkomende vogel in tuinen is de Heggenmus. Hoewel grijs en bruin en ongeveer hetzelfde formaat verschilt ie danig van de Huismus. Die laatste heeft een dikke snavel voor zaden en noten, terwijl de Heggenmus een dun snaveltje heeft, geschikt om insecten en rupsen te eten.
SIJS. De sijs is een geelgroene, kleine en sierlijke neef van de putter.
Naar beneden klauteren kan de boomkruiper niet, in tegenstelling tot de flitsende boomklever. Dus vliegt de boomkruiper van de top van de boom naar beneden, naar de volgende boom.
De boomkruiper is ongeveer 13 centimeter groot en heeft een bruin gevlekt verenkleed en een witte buik. Verder hebben ze een kenmerkende spitse snavel, met een lichte buiging naar beneden. Deze snavel kan hij goed gebruiken om insecten tussen het boomschors vandaan te peuteren.
Zie je een klein bruin vogeltje met een witte buik en een kromme snavel tegen een boom of een muur omhoog kruipen, dan is de kans groot dat het om een Boomkruiper gaat. Je zal soms moeite moeten doen om hem te zien, want met z'n bruine kleur valt hij weg tegen de stam.
Luid en kanarieachtig. Explosieve reeksen afdalende klanken, vaak eindigend in vertragend "sie-sie-sie-sieeee…". In zit en in zangvlucht. Vluchtroep rauwer dan van graspieper, zoemend "pziesh".
Met zijn staart leunt hij tegen de boom aan en met zijn korte poten met lange tenen heeft hij goed grip op de boom. De boomkruiper heeft een explosieve roep ('tsieet') en een hoog, versnellende zang eindigend met triller. De triller lijkt een beetje op de hoge zang van de merel.
De meeste vogels slapen met hun kop naar achter gedraaid en onder de veren gestoken. Ze slapen vaak waar ze overdag ook zijn. Dat is op een tak verscholen tussen de bladeren, of zoals spechten, hangend aan een boomstam. Watervogels slapen meestal op het water, waar ze veilig zijn voor landroofdieren.
Rug, vleugels, staart en kop zijn opvallend blauw gekleurd. De borst en de buik zijn oranje/roestbruin van kleur. Tijdens de broedperiode is het mannetje extra opvallend gekleurd. Korte poten met relatief lange tenen, met lange nagels voor goede grip op de boomschors.
De boomklever eet vooral ongewervelden (insectenlarven, oorwormen, kevers, spinnen). Het dieet wordt in de herfst en de winter in belangrijke mate aangevuld met zaden en noten (vooral beuk- en hazelnoot). Soms voedt de boomklever zich ook met het sap van es, esdoorn, populier en berk.
De tuinfluiter is net zo groot als de koolmees. Hij is bruingrijs op de rug en grijswit op de buik en heeft grijze poten. Meest opvallende is de grijze vlek in zijn hals en de korte stompe snavel. Laat zich niet snel zien, maar is wel vaak te horen.