Zorg voor schone vingers, liefst geen nagellak. Zet de saturatiemeter zorgvuldig op de gekozen vinger. Kies bij voorkeur de wijs-, middel- of ringvinger.
Veel mensen vragen zich af aan welke hand, en vinger, saturatie moet worden gemeten. Bij een bloeddrukmeter is de keuze tussen links en rechts wel belangrijk, bij een saturatiemeting niet. Een bloeddrukmeter meet de druk in uw bloedvaten, waarbij de meting het dichts bij het hart het meest nauwkeurig is (linkerkant).
Wat zijn gezonde saturatiewaardes? Heb je een saturatie van 95% of hoger, dan is de saturatie normaal en heb je genoeg zuurstof in je bloed. Een saturatie van 91, 92 of 93% is lager dan normaal, maar nog geen reden om je zorgen te maken. Is de waarde 90% of lager, dan heb je een tekort.
Welke saturatiewaarde alarmerend is, verschilt per patiënt. 'Een waarde van 95% kan voor de ene patiënt te laag zijn, maar voor een patiënt met COPD normaal', licht José Klunder toe, teamleider Longgeneeskunde in OLVG Amsterdam. 'Het gaat er met name om dat de saturatie stabiel of stijgende is.
Een saturatiemeter meet de hoeveelheid zuurstof die er in je bloed zit. Vaak is dit een compacte en draadloze soort knijper die je op een vinger doet. Hierin zitten led-lampjes die meten hoeveel licht er door je vinger gaat. Zo berekent het apparaat het zuurstofgehalte in je bloed.
Een goede saturatie ligt tussen de 95% en 100%. Bij een longziekte kan de saturatie lager zijn, maar onder de 90% is niet goed. * Als de uitslag onder de 95% is, meet je na tien minuten aan een andere vinger. Is de saturatie nu nog te laag, neem dan contact op met de huisarts.
Een gezonde saturatiewaarde ligt tussen de 95 en 99 procent. Bij mensen met COPD is de normale saturatie zo'n 92 procent. Over een te hoge saturatie hoef je je geen zorgen te maken: een saturatie van 100% is dus niet gevaarlijk.
Symptomen die vaak gepaard gaan met een lage saturatie zijn: benauwdheid, vermoeidheid, verwardheid, hoofdpijn en futloosheid. Een te lage saturatie wordt ook wel desaturatie genoemd.
Tijdens flinke fysieke inspanning neemt het gebruik van de zuurstof door de spieren toe en is het normaal dat een lichte daling van het zuurstofgehalte plaatsvindt. Verkeerd ademen kan ook een reden zijn die tot hypoxemie leidt. Door inzetten van ademhalingstechnieken kan het zuurstof in het bloed weer stijgen.
Klachten door zuurstoftekort Klachten die mogelijk op zuurstoftekort wijzen zijn: onrust, kortademigheid, hoofdpijn, prikkelbaarheid, hartkloppingen, sufheid en slecht in slaap komen.
Een saturatie van 94% tot 91% is lager dan normaal, maar nog geen reden om je zorgen te maken. Pas als de zuurstofwaarde 90% of lager is, spreken we van een tekort. Dit heet desaturatie. Te weinig zuurstof in het bloed kan leiden tot klachten als benauwdheid, moeheid, verwardheid en onrust.
In vergelijking met andere organen is het brein enorm gevoelig voor zuurstoftekort. Onderzoekers van het Maastricht UMC+ ontdekten waarom: het enzym NOX4, dat vrijkomt in organen die verstokt zijn van zuurstof, richt alleen in de hersenen grote schade aan.
Saturatie wordt met een percentage aangegeven, omdat het meet hoeveel procent van het hemoglobine zich in de rode bloedcellen heeft gebonden. In een gezonde toestand wordt een saturatiewaarde tussen de 95% en 100% gehanteerd. Dit is ook een normale saturatiewaarde voor ouderen.
Pneumonitis bij een ernstige vorm van covid-19 is meestal dubbelzijdig.Dat betekent dat een nog groter deel van het gaswisselingsoppervlak aangedaan is. De saturatie zal hierdoor dalen en symptomen zoals dyspneu en hoesten kunnen verergeren.
Met saturatie, zuurstofsaturatie of SpO2 wordt het zuurstofgehalte in het bloed aangeduid. Deze waarde wordt uitgedrukt in procenten. In een gezonde situatie ligt dit percentage in de regel tussen de 95% en 100%.Bij een percentage tussen de 90% en 95% is er waakzaamheid geboden.
Vanwege de verspreiding van het SARS-CoV-2-virus is het voor huisartsen momenteel niet zo eenvoudig om de zuurstofsaturatie bij patiënten te meten. Patiënten kunnen echter ook thuis de zuurstofsaturatie meten met een pulse oximeter of smartphoneapp.
Als ondergrens voor het transcutaan zuurstofsaturatieniveau wordt 90% in rust en in uiterste geval 85% tijdens fysieke inspanning gehanteerd. Hiernaast wordt genoemd dat bij een saturatiedaling het belangrijk is dat de saturatie binnen twee minuten weer stijgt naar het niveau in rust.
Het advies bij zuurstoftoediening is 'sober' te doseren. De praktijk leert dat meestal 1-1,5 liter/min. voldoende is. Bij een saturatie van 88% is het risico van op het ontstaan van een hypercapnie niet zo hoog, bij 96% wel.
Bij patiënten met COPD is een minimaal gebruik van zuurstoftherapie aan te bevelen, omdat deze patiënten karakteristiek het risico lopen op het vasthouden van CO2 (hypercapnie). De literatuur toont aan dat zuurstof niet mag worden toegediend voor de drempel van 90-92% is overschreden.
Een uitslag van 99% SpO2 is niet beter dan van gemeten waarde van 96% SpO2. Een saturatie van 91, 92 of 93 procent is lager dan normaal, maar nog geen directe reden tot zorg. Onder de 90% SpO2 krijgen de weefsels en organen minder zuurstof.
Het is belangrijk om met een arts te overleggen als je last hebt van lage saturatie, omdat dit een teken kan zijn van een onderliggend medisch probleem. Meet je saturatie met een saturatiemeter.
Het is normaal dat de waarden tijdens het slapen iets lager zijn en voor sommige gebruikers kunnen de waarden lager zijn dan 95%.
Een lage hartslag = minder kans op hart- en vaatziekten
Diverse buitenlandse onderzoekers (Kolloch, Tschöpe en Nauman) hebben aangetoond dat de kans dat je een hartinfarct krijgt, aanzienlijk afneemt bij een rustpols van onder de 75 slagen per minuut.
Een normale hartslag in rust ligt tussen de 60 en 100 slagen per minuut. Tijdens je slaap is je hartslag het laagst. De hartslag kan dan teruglopen naar minder dan 50 slagen per minuut, dit is dan normaal.
Normaal ligt de hartslag van een volwassene in rust tussen de 60 en 100 slagen per minuut. Bij inspanning kan deze oplopen naar 180, soms zelfs boven de 200. Het is geen probleem als je hartslag niet te snel oploopt en na afloop weer geleidelijk afzakt.