Gewenste versnelling Rijd in de 4de versnelling de snelweg op. In de 4de versnelling kan de auto meer kracht leveren als je in een korte tijd sneller moet gaan rijden. Schakel op de eerste rijstrook van de snelweg door naar de 5de versnelling als je tegen de 100 kilometer per uur rijdt.
Kijken: kijk of de uitvoegstrook vrij is en of er bijvoorbeeld geen file staat; Richting aangeven: geef richting aan naar rechts; Uitvoegen: als je veilig kunt uitvoegen, schuif je door naar de uitvoegstrook; Snelheid minderen: minder je snelheid pas zodra je op de uitvoegstrook rijdt.
Om veilig in te voegen, is het belangrijk dat u even hard rijdt als het andere verkeer op de snelweg. Gebruik de invoegstrook daarom om op snelheid te komen, zodat u er makkelijk tussen kunt komen. Rijdt u te langzaam, dan moeten andere weggebruikers op de rem trappen.
Wat moet je doen als je niet kunt invoegen? Op het einde van de invoegstrook stoppen, en wachten totdat je ertussen kan. NIET over de vluchtstrook doorrijden.
Tips bij het uitvoegen
Geef tijdig (300 meter van te voren) richting aan naar rechts, maar wel nadat je gekeken hebt naar voren, in je binnenspiegel, voren, rechter buitenspiegel en over je rechter schouder. Kijk voor dat je uitvoegt nog een keer of het veilig is om op te schuiven!
Voordat je de uitrijstrook opgaat, kijk je goed in je spiegels en check je de dode hoek. Er kan bijvoorbeeld al iemand op de uitvoegstrook rijden, voor of achter je. Probeer wel zoveel mogelijk aan het begin van de uitrijstrook uit te voegen, om dit soort moeilijkheden te voorkomen en de doorstroom soepel te houden.
Niet in de spits de weg op
In het algemeen kun je zeggen dat de ochtendspits op werkdagen tussen 07.00 en 09.00 uur is en de middag/avondspits tussen 16.00 en 19.00 uur. Rijd dus tijdens deze uren zo min mogelijk op de weg als je dat kunt én als je de spitsdrukte wilt vermijden.
Autosnelwegen zijn snelle wegen. Traag rijden is er zeker geen synoniem voor veiligheid. Ook op de autosnelweg bent u verplicht om rechts te rijden, dit wil zeggen op de rechterrijstrook. Wijzig enkel van rijstrook als dit echt nodig is, bijvoorbeeld om in te halen of om een bepaalde richting te kiezen.
Invoegende en uitvoegende weggebruikers moeten voertuigen die op dezelfde rijbaan blijven rijden voor laten gaan. Blijft iemand dus op het weefvlak rijden en wisselt hij niet van rijstrook, dan heeft hij voorrang op iemand die wel van rijstrook wisselt en dus een bijzondere verrichting doet.
Is de invoegstrook ook een uitvoegstrook (een 'weefvak'), dan moeten invoegende en uitvoegende auto's weggebruikers die op dezelfde rijbaan blijven voor laten gaan. Wisselen beiden van rijstrook, dan biedt de wet geen uitsluitsel wie voorrang heeft.
Invoegen is een bijzondere verrichting. Dat betekent dat je voorrang moet verlenen aan bestuurders op de doorgaande rijbaan. Toch vinden we het heel normaal dat auto's even inhouden of een strook opschuiven om ruimte te maken voor de invoeger. Dit is een gunst, geen plicht!
Als leidraad kun je aanhouden. Wegrijden 0 tot 20 km/h in zijn 1 vanaf 20 km/h tot 35 in de 2 vanaf 35 tot 50 km/h in zijn 3 vanaf 50 tot 80 km/h in zijn 4 vanaf 80 tot 120 in zijn 5 constante snelheid vanaf 90 in zijn 6 let op!
Vanaf 2.000 toeren kun je al naar de volgende versnelling schakelen. Te vroeg opschakelen, als de motor nog niet 'trekt', is niet handig. Dat kan de motor vervuilen en zo schade veroorzaken.
op het links afslaande verkeer. Jij bent recht doorgaand verkeer op dezelfde weg maar door dat jij een uitrit verlaat heb je geen voorrang. Verlaat een uitrit constuctie altijd stapvoets circa 5 a 10 km p/u en meestal in de eerste versnelling. Wil je een inrit constructie inrijden doe dit dan ook stapvoets.
Zorg er als het even kan voor dat u tussen 07:00 en 9:30 en 16:30 en 19:30 niet in de auto stapt, dan is het vaak duimendraaien geblazen op de weg. Het loont daarom om een uur eerder of later te vertrekken, in de lunchpauze pas naar uw werk te knorren of een andere creatieve oplossing te zoeken voor het fileprobleem.
In het wegverkeer zijn de spitsperioden de tijden waarop gemiddeld de meeste files voorkomen. De ochtendspits valt doorgaans in de periode van 7.00 tot 9.00 uur en bij uitbreiding 06.00 tot 10.00 uur. De avondspits valt in de regel tussen 16.00 en 18.00 uur en bij uitbreiding 15.00 tot 19.00.
Piekuren. Het is elke ochtend druk op de snelwegen richting de grote steden en 's avonds vanuit de steden. De ochtendspits begint al even na 6 uur en duurt tot 10 uur. De drukte 's middags en 's avonds begint rond 15 uur en duurt tot 19 uur.
Er zijn verschillende methodes om rijangst te overwinnen. Vaak wordt bij milde rijangst aangeraden om weer rustig achter het stuur te kruipen. Dit kunt u doen door een gespecialiseerde begeleider in te schakelen van een rijangst rijschool. Bovendien kunt u een opfriscursus autorijden volgen voor uw rijangst.
Een ingrijpende gebeurtenis zoals een lange periode van ziekte, een zwangerschap of het verlies van een dierbare kan ervoor zorgen dat je hierna met een ander gevoel een auto bestuurt. Wanneer je een langere periode veel stress ervaart, kan dit een aanleiding zijn voor het ontwikkelen van rijangst.
Invoegstroken voor werkverkeer
- De beginsnelheid bij het invoegen is gesteld op 0 tot 10 km/h vanwege de beperking bij het uitrijden van het werkvak. - Op rechts gelegen invoegstroken is de snelheid waarmee het verkeer invoegt is 0,75 van de (tijdelijke) maximum snelheid, met een maximum van 60 km/h (0,75 x 80 km/h).
Reacties. "Er geldt geen minimumsnelheid voor het wegverkeer. Wel kunt u een boete krijgen als u zo langzaam rijdt dat u het overige verkeer hindert of in gevaar brengt." Dus nee, niet per se, maar je mag overig verkeer niet in gevaar brengen.
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
Er zijn een aantal uitzonderingen. Bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders verlenen voorrang aan een tram. Alle weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan.
Als een bestuurder van rijstrook wisselt tijdens het ritsen moet een bestuurder voorrang verlenen. Als beide bestuurders van rijbaan wisselen bij het ritsen moeten beide bestuurders voorrang verlenen. Daarnaast kan van belang zijn met welke snelheid en met welke afstand een bestuurder invoegt.