De middelen die voor een narcose worden gebruikt zijn slaapmiddelen, spierontspanners en pijnstillers. Ook wordt er vocht toegediend. Slaapmiddelen (anesthetica) worden meestal als eerst toegediend. Dit gebeurt meestal via een infuus.
Veel gebruikte lokale anesthetica zijn articaïne, bupivacaïne, lidocaïne, novocaïne, mepivacaïne en ropivacaïne. Er zijn 2 hoofdgroepen lokale anesthetica: de esters en de amiden. De esters zoals procaïne en cocaïne worden nauwelijks meer gebruikt in verband met de hogere kans op allergische reacties.
Bij een behandeling onder sedatie krijgt u medicijnen die u slaperig en minder gevoelig voor pijn maken. Deze vorm van anesthesie wordt in de volksmond ook wel een 'roesje' genoemd. We gebruiken sedatie: Bij een onaangename procedure.
pijn, zware vermoeidheid, benauwdheid, de ademhaling stopt af en toe, in de war zijn, angst, onmacht, somberheid, boosheid en verdriet, de hik, jeuk, vocht in de buik, geen zin in eten, misselijkheid, overgeven, diarree of verstopping.
Welke anesthesie voor u het beste is hangt af van o.a. uw leeftijd, uw lichamelijke conditie en de operatie die u krijgt. Heeft u een voorkeur voor een bepaalde vorm van anesthesie dan kunt u dit bespreken met de anesthesioloog.
Lokale anesthesie Plaatselijke verdoving
Bij lokale anesthesie wordt een klein stukje huid plaatselijk verdoofd. De plek waar u geopereerd wordt, wordt verdoofd door middel van meerdere prikken (vergelijkbaar met tandarts verdoving). Tijdens de ingreep bent u bij bewustzijn.
De epidurale verdoving of “ruggenprik” is een methode voor het toedienen van pijnstillers in de epidurale ruimte vlak bij de zenuwen die uit het ruggenmerg treden. Dit zijn o.a. de zenuwen die de pijnprikkels van de baarmoeder en de bekkenbodem geleiden.
Spinaal: Met een dunne naald spuit de anesthesioloog laag in de rug een verdovingsvloeistof in. Deze techniek wordt gebruikt bij operaties in het gebied beneden de navel. Na de prik wordt uw onderlichaam gevoelloos. De verdoving duurt enkele uren.
Bij het bijkomen uit de anesthesie zien we soms onrust, labiele emoties en prikkelbaarheid. Dat is meestal goed op te vangen of te behandelen en is vaak van korte duur. Op de dag na de ingreep horen we nogal eens klachten van spierpijn, keelpijn, vermoeidheid, hoofdpijn of duizeligheid, naast natuurlijk napijn.
De apparatuur die je in slaap houdt kan slecht functioneren. De anesthesist heeft tijd nodig om uit te zoeken wat er mis loopt. Tijdens het oplossen van een probleem met het anesthesietoestel zou je kunnen wakker worden.
Wat is (lichte) sedatie. Bij sedatie wordt het bewustzijn tijdelijk verlaagd. Het is dus geen verdoving, maar u wordt wel wat rustiger en kunt zich beter ontspannen zonder uw bewustzijn volledig te verliezen. Dit wordt ook wel bewuste sedatie genoemd.
Het duurt een dag voordat de narcose is uitgewerkt. Uw lichaam zal echter nog enkele dagen tot weken nodig hebben om helemaal te herstellen van de operatie. Na het wakker worden uit de narcose kunt u misselijk zijn en moet u misschien overgeven.
Via een epidurale verdoving worden de pijnprikkels van de baarmoeder en de bekkenbodem geblokkeerd. Dat verzacht de pijn van de weeën. Tijdens een epidurale verdoving blijft u gewoon wakker en maakt u de bevalling dus bewust mee.
Propofol (2,6-di-isopropylfenol) is een kortwerkend i.v. anestheticum. Versterkt waarschijnlijk de remmende werking van GABA op de signaaloverdracht. Heeft ook een anti-emetisch effect. Propofol verlaagt de cerebrale doorbloeding, intracraniële druk en het cerebrale metabolisme.
Door sedatie heeft u tijdens het onderzoek minder last van spanning. Het middel Propofol werkt snel en is ook snel uitgewerkt. U voelt zich rustiger en ervaart minder ongemak van het onderzoek. U slaapt meestal tijdens het hele onderzoek of behandeling.
De verdoving bestaat uit een klein prikje, waarna u meestal geen pijn meer voelt. Het verdovingsmiddel wordt in de buurt van een zenuw gespoten. Hier voelt u nauwelijks iets van. Doordat de werking van deze zenuw tijdelijk wordt geblokkeerd, voelt u geen pijn of prikkelingen.
Deze kans is heel erg klein, ongeveer 1 persoon van de 100.000 patiënten die geopereerd wordenkomt tijdens de operatie te overlijden.
Ook angst voor de narcose komt veel voor. Tijdens de narcose wordt u nauwkeurig in de gaten gehouden door het anesthesieteam. Uw bloed(druk), hartritme, lichaamstemperatuur en de diepte van uw slaap worden voortdurend gecontroleerd. Het is dan ook erg zeldzaam dat er iets misgaat tijdens een narcose.
Door verwijding van de interne sluitspier en prostaat kan een van tevoren al minder functionerende sluitspier in de problemen komen en urine doorlaten. Ook kan de sluitspier beschadigd raken. U kunt in de eerste fase na de operatie een verhoogde aandrang voelen.
Gemiddeld duurt het een tot drie dagen voor de patiënt overlijdt. Hoe langer het duurt, hoe minder positief mensen zijn. Patiëntenfederatie Nederland onderstreept het belang van duidelijke informatie voor patiënten en hun naasten.
Stervensfase. Het allerlaatste deel van je leven heet de stervensfase. Dit zijn de laatste dagen voor de dood. Vaak treden dan lichamelijke en geestelijke veranderingen op.
Bij sedatie krijgt u dezelfde medicijnen als bij narcose, maar veel minder. U gaat daardoor slapen, maar blijft zelf ademen. Wanneer u wakker wordt, kunt u zich niets meer herinneren van de ingreep.