Op het vwo krijg je de eerste drie jaar (onderbouw) de volgende vakken: Nederlands, Engels, Duits, Frans (of een andere vreemde taal), geschiedenis, aardrijkskunde, wiskunde, biologie, techniek, lichamelijke opvoeding, beeldende vorming (bevo), muziek, economie, natuurkunde, scheikunde, maatschappijleer, verzorging, ...
De exacte vakken of ook wel bèta vakken zijn de vakken wiskunde, scheikunde en natuurkunde. De vakken biologie en aardrijkskunde worden in Nederland in het algemeen ook gerekend tot de exacte vakken. Het gaat dus om de vakken die samenhangen met de natuurwetten, exacte berekeningen en logica.
Op de vraag welk examen het moeilijkst en het makkelijkst waren, kregen we veel verschillende antwoorden. Als moeilijkste examens werden de vakken wiskunde en natuurkunde het meest genoemd, op de voet gevolgd door economie, Nederlands en geschiedenis.
Het vwo is niet veel moeilijker dan havo
De meerderheid vindt het vwo niet veel moeilijker dan de havo, al neemt de moeilijkheidsgraad wel iets toe naarmate je verder komt. Er wordt dieper op de stof ingegaan en je hebt meer inzicht nodig, ondervond Hugo.
Kwantumfysica vereist wiskundige, computerwetenschappelijke en kwantumjargonvaardigheden. Het gaat om het bestuderen van atomen en deeltjes op een heel basaal niveau en het toepassen van de theorieën in de echte wereld. Van alle wetenschappelijke cursussen wordt kwantumfysica gezien als de zwaarste cursus ter wereld.
Vwo bereidt je voor op het wetenschappelijk onderwijs
Het vooroordeel dat gymnasium beter of hoger is dan atheneum klopt niet. Er bestaat geen niveauverschil tussen gymnasium en atheneum.
De opgaven bij Wiskunde A zijn vaak verhaaltjessommen, toegepast op situaties die je in het echte leven tegenkomt. Over het algemeen wordt wiskunde A als makkelijker ervaren dan wiskunde B, al verschilt dit ook weer per persoon.
Je slaagt voor het eindexamen vwo wanneer je gemiddeld een voldoende haalt voor alle vakken van het centraal examen. Ook mag je maximaal één 5 als eindcijfer halen voor één van de kernvakken. Daarnaast mag je voor hooguit 2 vakken een onvoldoende als eindcijfer hebben.
VWO is vrij lastig, maar als je bijvoorbeeld havo kunt dan kan je ook zeker VWO. Dat zeggen veel docenten, omdat VWO het hoogste niveau is. Je hebt op de basisschool een VWO advies nodig en als je al op de middelbare school zit, moet je voor elk cijfer een 7 of hoger halen om in dat volgende jaar naar VWO te kunnen.
Generatie Bèta is de demografische generatie die volgt op Generatie Alfa. Personen van deze generatie zijn geboren in het midden van de jaren 2020 tot en met het einde van de jaren 2030. Zij zijn kinderen van millennials en oudere Gen Z'ers.
Een vraagstelling waarbij de woorden 'bereken algebraïsch' worden gebruikt, moet precies hetzelfde aangepakt worden als een vraag die 'exact' berekend dient te worden, zonder grafische rekenmachine dus. Het enige verschil is dat het antwoord zo nodig wel benaderd mag worden. Kommagetallen mogen dus wel.
Profielkeuze havo en vwo. Aan het einde van het derde leerjaar havo en vwo maak je een profielkeuze. De bovenbouw van havo en vwo heeft vier profielen: Natuur en Techniek, Natuur en Gezondheid, Economie en Maatschappij en Cultuur en Maatschappij. Scholen bieden deze profielen altijd aan.
Op het vwo was het slagingspercentage tijdens het schooljaar 2019/'20 voor meisjes 99 en voor jongens 98. In 2018/'19 was dat achtereenvolgens 90 procent en 91 procent. Op de beroepsgerichte leerwegen van het vmbo (vmbo-b en vmbo-k) liggen de slagingspercentages al enkele jaren boven de 95.
Het voortgezet onderwijs omvat het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo), het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo), het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) en het praktijkonderwijs. Het vwo, havo, vmbo en praktijkonderwijs vallen onder de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO).
In Nederland is wiskunde verplicht voor vwo-leerlingen. Havisten kunnen wiskunde laten vallen als ze kiezen voor het profiel cultuur & maatschappij (c&m). In het vmbo is wiskunde bij veel profielen een keuzevak.
Dyscalculie. Sommige mensen – ongeveer 7% van ons – vinden wiskunde moeilijk vanwege een ontwikkelingsstoornis die dyscalculie heet . Dyscalculie is specifiek een wiskundige leerstoornis: je bent misschien heel intelligent en hebt toegang tot goed allround onderwijs, maar toch moeite met het leren van wiskunde.
Naast Nederlands en Engels krijg je op het vwo in elk geval nog twee moderne vreemde talen, meestal Frans en Duits.Met Grieks en Latijn daarbij leer je dus op het gymnasium meteen al zes talen!
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: er is inderdaad een groot verschil tussen het VWO en de universiteit. De verhalen dat de universiteit moeilijker wordt gevonden zijn waar. Uit een poll die werd gedaan onder studenten op de universiteit gaf slechts 10% aan dat de universiteit niet zwaarder is dan het VWO.
De twee programma's van algemeen vormend onderwijs die leiden tot hoger onderwijs zijn HAVO (vijf jaar) en VWO (zes jaar). Leerlingen worden ingeschreven op basis van hun capaciteiten, en hoewel VWO strenger is , kunnen zowel HAVO als VWO worden gekarakteriseerd als selectieve vormen van voortgezet onderwijs.
Nederlands vinden scholieren het saaiste vak. Het krijgt de meeste 'neutraal' scores en de minste 'heel interessant' scores.
Voor Nederlanders zijn Japans, Chinees, Koreaans en Arabisch ingewikkelde talen om te leren. Alleen al het schrift van deze talen is ontzettend lastig omdat het uit tekens bestaat en niet uit letters zoals wij die kennen.
Enkele van de zwaarste masteropleidingen zijn nucleaire techniek, nano-engineering en elektrotechniek en computertechniek . Uitdagende masteropleidingen bieden lonende carrièremogelijkheden. Kies een masteropleiding op basis van uw interesses, vaardigheden en carrièredoelen.