Antagonistische spieren werken altijd samen: wanneer één van de spieren samentrekt ontspant de andere spier. Een voorbeeld: de agonistische biceps trekt samen en de antagonistische triceps helpt om die beweging te beheren en sturen.
Een antagonist is een strekkende spier die tegen de beweging door een agonist inwerkt. Zo zorgt een antagonist ervoor dat een ledemaat zich strekt en terugkeert in de rustpositie. Een voorbeeld is de triceps, die de biceps tegenwerkt.
Een antagonist is een tegenpool, een tegenhanger of een tegenwerker. De woorden antagonisme en antagonistisch hebben betrekking op een antagonist. Antagonist kan verwijzen naar: Antagonistisch paar, spieren die samen buiging en strekking verzorgen en elkaar compenseren.
Iets wat het tegenovergestelde van elkaar doet heet een antagonist. Een voorbeeld hiervan zijn spieren in je bovenarm. Als je je arm buigt worden de biceps kort en dik maar de triceps worden juist langen en dun.
De antagonist van deze spier is de Musculus tibialis anterior, gelegen bij het scheenbeen.
Deze spreken de schuine, rechte en diepe buikspieren aan als hoofdverantwoordelijke (ofwel agonist) van de beweging. Daarnaast worden bij de plank ook de onderrug spieren geprikkeld, als tegenhanger (antagonist) van de buikspieren.
Antagonist: de spieren aan de achterzijde van de dij heten de hamstrings.
Voor het inademen gebruik je de buitenste tussenribspieren, hun antagonist (spieren die precies het tegenovergestelde doen) zijn de binnenste tussenribspieren, die maken de borstkas weer kleiner. Als je extra hard wilt uitblazen kun je ook nog je buikspieren gebruiken om je middenrif weer terug te duwen.
In de klassieke strijd tussen goed en kwaad is de protagonist gewoonlijk de 'held' van het verhaal en de antagonist is, of vertegenwoordigt, de kwade genius of de 'slechterik'. De antagonist van het verhaal probeert het de protagonist moeilijker, of onmogelijk, te maken zijn doel te bereiken.
De buigspier en de strekspier hebben een tegengestelde werking. Een dergelijk paar spieren noem je antagonisten.
3 antwoorden
hoi dit komt denk ik doordat je tegen de zwaartekracht in werkt als je op je tenen gaat staan en op die manier je kuitspier aanspant. Bij de antagonist heb je altijd de zwaartekracht meewerken en die hoeft dus minder kracht te leveren.
Agonisten zijn stoffen die binden aan een receptor en die het effect van de lichaamseigen stof nabootsen. Antagonisten zijn stoffen die binden aan een receptor en die de werking van de receptor blokkeren.
Een antagonist is een stof die zich bindt aan een receptor zonder een biologische respons op te roepen, en daarmee de werking van een agonist dempt of bij verzadiging van de receptor zelfs verhindert. Zoals een agonist een respons veroorzaakt, blokkeert een antagonist die respons.
Doordat spieren zich alleen kunnen samentrekken is er een samenwerking tussen spieren nodig om goed te kunnen bewegen. Deze samenwerkende spieren hebben een tegenovergestelde werking en heten antagonisten.
De spier die op zichzelf de sterkste spiervezels heeft en dus de meeste kracht levert voor zijn grootte, is de wangkauwspier ofwel de musculus masseter. Bij maximale spanning creëert hij tussen de bovenste en onderste voortanden een druk van 25 kilo en tussen de kiezen van wel 90 kilo.
De skeletspieren zijn aan de uiteinden door middel van pezen aan de beweegbare beenderen verbonden. Zij zorgen ervoor dat de gewrichten kunnen bewegen. Als de spier zich spant, wordt deze korter en trekt aan de pees, waardoor het bot beweegt. Wanneer de spieren overbelast worden, ontstaat er spierpijn.
Er kunnen ook meerdere antagonisten in een werk zijn die elk op een bepaald moment in de weg van de protagonist staan.
Waarom heb je voor elke beweging een antagonistisch paar nodig? Omdat spieren botten niet kunnen terugduwen (er is dus een tweede spier nodig met een tegengestelde werking).
De rugspieren (onderrug, bovenrug).
Bij het in- en uitademen zijn de tussenribspieren, de buikspieren en de spieren van het middenrif betrokken.
Om in te ademen worden vooral je middenrif, de buitenste tussenribspieren en de halsspieren gebruikt. Bij passief uitademen ontspannen deze spieren zich en lopen je longen vanzelf leeg.Bij actief uitademen of blazen spannen de spieren in je buikwand en de binnenste tussenribspieren zich aan.
De borstademhaling is een oppervlakkige manier van ademen waarbij de buitenste spieren tussen de ribben zich samentrekken. Hierdoor beweegt het borstbeen en daarmee de ribben naar boven en wordt het borstbeen groter zodat er nieuwe lucht het lichaam in kan stromen naar de longen.
De hamstrings zijn de buigers van de knie en de vierkoppige bovenbeenspieren (musculus quadriceps) strekken de knie. De quadriceps hechten vast aan de bovenzijde van de knieschijf. Aan de onderzijde van de knieschijf zit de knieschijfpees die de knieschijf verbindt met het scheenbeen.
De hamstrings zijn een groep van drie spieren die langs de achterkant van het bovenbeen lopen van het bekken tot net onder de knie. Deze spieren maken het mogelijk dat het been naar achter gaat en dat de knie kan buigen.
De hamstrings is een verzamelnaam voor 3 grote spieren aan de achterkant van het bovenbeen. De 3 grote spieren zijn: • Biceps aan de buitenkant van het bovenbeen.