Tractus anamnese
Dit houdt in dat de arts specifieke vragen stelt over een bepaald gebied, zoals: Spijsvertering. Ademhaling. Doorbloeding.
- Wanneer zijn de klachten ontstaan of werden ze voor het eerst opgemerkt? - Waar voelt de patiënt de klachten precies? - Hoe is de ernst van de klachten? - Hoe is het karakter van de klachten? - Is de pijn alleen op die plaats gelokaliseerd of is er ook sprake van uitstraling? - Hoe is het gesteld met de duur van de ...
- Een tractus is een deel van het centrale zenuwstelsel. Het is een bundel van gemyeliniseerde axonen binnen het centrale zenuwstelsel.
Als je geneeskunde gaat studeren leer je in het begin van je studie hoe je de hoofdklacht van een patiënt uitvraagt. Dit doe je met de speciële anamneses. De functie van de speciële anamnese is de hoofdklacht uitvragen.
Nu is een goed moment om een aantal algemene vragen te stellen, zoals: - De voorgeschiedenis van de patiënt; heeft de patiënt bepaalde ziektes, is hij of zij ooit opgenomen geweest in het ziekenhuis of operaties ondergaan? - Familie anamnese; komen er bepaalde ziektes voor in de familie?
Tijdens een anamnesegesprek stelt de arts je allerlei vragen die belangrijk kunnen zijn bij het stellen van een diagnose of het kiezen van een behandeling. Als je bijvoorbeeld last hebt van rugpijn is het voor de arts relevant om te weten of je de afgelopen tijd zware arbeid hebt verricht.
De Gordon anamnese gaat uit van 11 gezondheids-categorieën (patronen) waarmee de zorgvragen opzich maar ook de invloed van de zorgvragen op elkaar in kaart worden gebracht. Een Gordon anamnese besteed ook aandacht aan hoe de patiënt zijn zorgvragen zelf beleeft.
Het lichamelijk onderzoek bestaat uit het bekijken, beluisteren, bekloppen en bevoelen van uw lichaam.
De screenende anamnese wordt ook wel een systematische anamnese, systeemanamnese, sleepnetmethode of tractusanamnese genoemd (figuur 8.1). De vragen gaan niet over een specifieke klacht of diagnose die de arts overweegt.
Het diagnose stellen of diagnosticeren is de kunst, techniek of handeling om aan de hand van waargenomen verschijnselen, "klachten" of "symptomen" daarvan de meest waarschijnlijke oorzaak te vinden.
De PES methode is een hulpinstrument of meetinstrument om een verpleegkundige diagnose te stellen. Het wordt door verpleegkundigen gebruikt bij het opstellen en maken van een verpleegplan.
De SAMPC/SFMPC staat voor Somatisch, Algemene dagelijkse levensverrichting/Functioneel, Maatschappelijk, Psychisch en Communicatief. Deze methodiek dient als hulpmiddel om de zorgproblematiek van een patiënt te ordenen en in kaart te brengen.
Met de PES-structuur kan de verpleegkundige alle verkregen informatie in drie gebieden indelen: Probleem; Etiologie; Symptomen.
De gezondheidspatronen zijn volgens Gordon functioneel omdat ze de gedragingen weergeven van mensen in hun behoefte in het welbevinden. Deze gedragingen zijn er op gericht om individuele en sociale behoeften te vervullen en om het individu zo gezond mogelijk te houden.
Bij het clusteren gaat het om het ordenen van die gegevens waarvan je vindt dat ze bij elkaar horen omdat ze met elkaar samenhangen. Om de kwaliteit van het te nemen besluit(verpleegkundige diagnose) te kunnen onderbouwen is het belangrijk de kwaliteit van de gegevens te beoordelen.
Het werken met een verpleegplan moedigt de client aan om meer actief te participeren in de zorg. Men is op de hoogte van doelen en evaluatiedata en is er meer mee bezig. Ook is de bijdrage in het meedenken van de client wenselijk en zo leren ze zelf ook hun lichaam beter kennen.
SCEGS staat voor Somatisch, Cognitief, Emotioneel, Gedragsmatig, Sociaal. Voor de verdere begeleiding en behandeling is het van groot belang dat arts en patiënt het eens zijn over wat er aan de hand is: een verklaring of een gezamenlijke probleemdefinitie.
Anamnese (Oudgrieks anamnêsis) betekent 'herinnering', en kan zijn: Anamnese (medisch): wat een patiënt zijn arts aan medische voorgeschiedenis kan vertellen. Verpleegkundige anamnese: het verzamelen van gegevens van de verpleegkundige bij de zorgvrager tijdens het verpleegproces.
ALTIS-methode
Gebruik bij huidletsel een wondanamnese volgens de ALTIS methode (Aard, Lokalisatie, Tijdsduur, Intensiteit en Samenhang) Deze dient ervoor om klachten bij wonden steeds op dezelfde manier te beoordelen.
De pijnanamnese is een hulpmiddel bij het verhelderen van het pijnprobleem, het stellen van (verpleegkundige) diagnoses en het afspreken van interventies. Wanneer pijnamanese afnemen: • Volwassenen. Patiënten met matige tot ernstige pijn (pijnintensiteit van 4 en /of hoger) en/of gebruik pijnmedicatie.
Een anamnese waarin aandacht is voor sociale gegevens waaronder huidige woonsituatie, burgerlijke status, leefstijl met sociale activiteiten (patiënt in systeem), aanwezig mantelzorgsysteem en overige hulpvoorzieningen en biografie, vormt een belangrijk onderdeel van het CGA.
NANDA, NOC, NIC is een classificatiesysteem, verwerkt in een database die is ingebouwd in het epd. Het systeem maakt onderdeel uit van het verpleegkundig proces. Verpleegkundigen benoemen op systematische wijze een verpleegkundig probleem (NANDA) en stellen doelen (NOC) en interventies (NIC) vast.