Wanneer er weinig licht is om mee te fotograferen kan een lange sluitertijd al gauw voor bewegingsonscherpte zorgen. Je foto zal dan dus vlekkerig en niet scherp zijn! Het instellen van een kortere sluitertijd kan helpen dit te voorkomen. Probeer dus een sluitertijd in te stellen van 1/100 van een seconde of lager.
Bij weinig licht moet je zoveel mogelijk licht binnenlaten om een goede belichting te krijgen en de details in de scène vast te leggen. Gebruik hiervoor een groot diafragma (laag f-getal).
Lichtsterke lenzen presteren goed in situaties met weinig of slecht licht. Een objectief met een diafragma van f/2.8 of groter (dat is een lager f-getal zoals f/1.4 of f/1.2) wordt als lichtsterk beschouwd.
1/60 seconde is voor een foto uit de hand dan ook prima. Wanneer je een statief gebruikt, kun je nog veel lagere sluitertijden gebruiken. Gebruik bijvoorbeeld juist een hele lange sluitertijd zodat de lucht wel beweegt, maar het landschap niet.
Wat is onderbelichting ( te donkere foto's )?
Onderbelichting spreekt eigenlijk al voor zich, er is te weinig licht op je sensor gevallen wat zorgt voor een erg donkere foto of plekken die helemaal zwart zijn, het kan natuurlijk ook gebeuren dat je de dop nog op je lens hebt zitten…
Het diafragma en de sluitertijd zijn essentieel voor een goede belichting. Het diafragma is de grootte van de lensopening die het licht doorlaat en regelt de hoeveelheid licht. Hoe groter het getal na f/, hoe kleiner de diafragmaopening. Daardoor valt er minder licht op de sensor.
Is er minder, dan zal de camera automatisch langer belichten en meer licht verzamelen om een te donkere (onderbelichte) foto te voorkomen. Is er juist een meer dan gemiddelde lichthoeveelheid, dan belicht de camera vanzelf korter om te voorkomen dat overbelichting optreedt.
Welke combinatie je ook kiest, de belichting is elke keer exact gelijk. Draai het diafragma open (kleiner diafragmagetal) en je moet evenredig corrigeren met de sluitertijd (korter). Draai het diafragma verder dicht (groter diafragmagetal) en de sluitertijd moet evenredig langer worden.
Een sluitertijd van 1/250 sec zou snel genoeg moeten zijn om lopende mensen te bevriezen. Als je onderwerp sneller beweegt, is een sluitertijd van 1/500 sec geschikter. Voor snellere onderwerpen zoals auto's en vliegende vogels hebben sluitertijden van 1/2000 sec, 1/4000 sec of korter de voorkeur.
Die vuistregels zegt dat je een sluitertijd van 1/60 kunt aanhouden bij een standaard lens van bijvoorbeeld 18-55 mm. Gaan we echter met een langere lens (70-200mm) werken dan zal je sluitertijd weer korter moeten zijn.
Tip 1: Gebruik een groothoekzoom voor avondfotografie
In de stad is een groothoeklens een goede keuze omdat gebouwen vaak dicht op elkaar staan. Als je geen groothoeklens hebt, kies dan een lens die daar qua kwaliteit en beeldhoek bij in de buurt komt (zoals een 18-55mm lens op de 18mm stand).
Wanneer je in een donkere omgeving wilt fotograferen, is het belangrijk dat de lens optimaal gebruik maakt van het kleine beetje licht dat aanwezig is. Gebruik daarom een lens met een groot maximaal diafragma, bijvoorbeeld f/1.4 of f/2.0. Door de grote diafragmaopening valt zo veel mogelijk licht op de sensor.
Wil je een portret maken van een persoon dan zal de juiste lens ergens tussen 70 en 100mm zitten. Omdat dit gebied de minste kans op vervorming (distortion) biedt. Andere brandpunten geven vaak vervorming in het gezicht door het te breed of te uitgerekt weer te geven, afhankelijk van de lens die je op de camera hebt.
Wanneer je gebruik maakt van een langere sluitertijd, geeft je de camera als het ware langer de tijd om licht naar binnen te laten vallen, waardoor je foto uiteindelijk lichter zal worden. Hoe langer de sluitertijd, hoe meer licht er kan vallen op de sensor van je camera.
De sluitertijd bepaalt hoe lang er licht op de sensor van je camera valt. Zo lang de sluiter van je camera open staat, komt er licht op de sensor. Hoe lang de sluiter open staat, heeft invloed op hoe een beweging in beeld komt: bewogen of 'bevroren'.
Zorg ervoor dat de sluitertijd minimaal 1/250 van een seconde ingesteld staat. Deze sluitertijd kun je gebruiken bij kinderen die vrij rustig zijn. Merk je dat de foto's toch nog niet scherp zijn of dat de kinderen erg beweeglijk zijn, gebruik dan een snellere sluitertijd tussen de 1/320 of 1/500.
Draai de bovenkant van de camera naar je toe. Bovenop de camera vind je een bedieningsknop met diverse modi. In de standen P, Tv en M stel je de sluitertijd op een Canon spiegelreflexcamera handmatig in.
Dat doe je met een korte sluitertijd. Hoe sneller je onderwerp beweegt, hoe korter je sluitertijd moet zijn om het beeld stil te zetten. Een korte sluitertijd gebruik je ook voor het vastleggen van momenten als opspattend water of gezichtsuitdrukkingen van voetballers. Alles in het beeld staat stil ('bevroren').
Het diafragma regelt hoeveel licht er op de sensor valt, de sluitertijd hoe lang het licht op de sensor valt en de ISO hoe gevoelig de camera is voor deze hoeveelheid licht.
Als je een zelf aangewezen knop op de achterzijde van de camera gebruikt om scherp te stellen, dan kun je die in sommige camera's standaard instellen op 'Continuous AF' (bij Canon 'AI Servo', bij Nikon 'AF-C'). Druk je die knop in, dan stelt hij continu scherp en volgt de camera een bewegend onderwerp.
De belichtingsdriehoek is de samenvattende term voor de drie belangrijkste hoofdinstellingen van fotografie: de sluitertijd, het diafragma en de ISO-waarde. Deze drie instellingen bepalen de belichting van je foto en zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Hoe werkt de belichtingsdriehoek? De belichtingsdriehoek laat zien dat de verhouding tussen deze drie variabelen precies goed moet zijn, alleen dan vormen ze samen een mooie gelijkzijdige driehoek. Dit kun je zien als een teken dat de foto goed belicht is en dus niet te licht of te donker.
Met belichtingscompensatie pas je de sluitertijd aan
De sluitertijd wordt langer. Wil je de foto donkerder maken, dan stel je een negatieve waarde in. De sluitertijd wordt dan korter. Waar je dus rekening mee moet houden is dat een verandering van de belichtingscompensatie een verandering van de sluitertijd betekent.